Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 734/2008 betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 29-08-2008
- Bronpublicatie:
15-07-2008, PbEU 2008, L 201 (uitgifte: 30-07-2008, regelingnummer: 734/2008)
- Inwerkingtreding
29-08-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2008, PbEU 2008, L 201 (uitgifte: 30-07-2008, regelingnummer: 734/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Verordening van de Raad van 15 juli 2008 betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Gemeenschap is verdragsluitende partij bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden. Op grond van deze internationale instrumenten hebben de landen de plicht om samen te werken op het gebied van de instandhouding van de levende rijkdommen van de volle zee, en moet deze samenwerking rechtstreeks door de landen tot stand worden gebracht of via passende subregionale of regionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer.
- (2)
Het ontbreken van een regionale organisatie of regeling voor visserijbeheer ontheft de landen niet van hun verplichting uit hoofde van het recht van de zee om ten aanzien van hun onderdanen de maatregelen te nemen die nodig zijn voor de instandhouding van de levende rijkdommen van de volle zee, inclusief de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen tegen de schadelijke effecten van visserijactiviteiten.
- (3)
In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2) is bepaald dat in het gemeenschappelijk visserijbeleid de voorzorgsaanpak moet worden toegepast bij het nemen van maatregelen die erop gericht zijn het effect van visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen zo gering mogelijk te houden. In artikel 7 van diezelfde verordening is bepaald dat de Commissie, op gemotiveerd verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, kan beslissen over noodmaatregelen indien er bewijs is van een onmiddellijke actie vereisende, ernstige bedreiging voor de instandhouding van levende aquatische hulpbronnen of voor het mariene ecosysteem als gevolg van visserijactiviteiten.
- (4)
De Gemeenschap zet zich in voor de instandhouding van mariene ecosystemen zoals riffen, onderzeese bergen, diepzeekoralen, warmwaterkraters en sponsriffen. Er is overvloedig wetenschappelijk materiaal voorhanden waaruit blijkt dat de integriteit van deze ecosystemen wordt bedreigd door visserijactiviteiten waarbij bodemvistuig wordt gebruikt. De Gemeenschap heeft reeds maatregelen vastgesteld om bodemvisserij te verbieden in communautaire wateren waar dergelijke ecosystemen voorkomen. Voorts was zij actief betrokken bij de aanneming van soortgelijke maatregelen voor de volle zee op bevoegdheidsgebieden van alle bestaande regionale organisaties voor visserijbeheer die gemachtigd zijn om de bodemvisserij te regelen. Zij heeft ook actief bijgedragen aan de oprichting van nieuwe organisaties of regelingen om via passende regionale instandhoudings- en beheersregelingen op visserijgebied alle oceanen van de wereld te bestrijken. Op een aantal gebieden in volle zee stuit de oprichting van een dergelijke organisatie evenwel op aanzienlijke moeilijkheden.
- (5)
Bij Resolutie 61/105 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die op 8 december 2006 is aangenomen, is de internationale gemeenschap het erover eens geworden dat dringend maatregelen moeten worden getroffen om kwetsbare mariene ecosystemen tegen de destructieve effecten van bodemvisserijactiviteiten te beschermen door middel van een strenge regulering van deze activiteiten door regionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer of door vlaggenstaten ten aanzien van hun vaartuigen die actief zijn in gebieden waar dergelijke organisaties of regelingen niet bestaan.
De Algemene Vergadering heeft aanbevelingen gedaan voor het soort maatregelen dat hiertoe moet worden vastgesteld. De werkzaamheden in de FAO om in het kader van de gedragscode voor een verantwoorde visserij internationale richtsnoeren op te stellen voor het beheer van deze visserijactiviteiten is voorts van zeer groot belang voor de opzet en aanneming van dergelijke maatregelen, alsmede voor de uitvoering daarvan door de lidstaten.
- (6)
De Gemeenschap beschikt over een omvangrijke vloot die bodemvisserijactiviteiten uitoefent in gebieden die niet worden gereguleerd door een regionale visserijbeheersorganisatie of -regeling met jurisdictie voor dergelijke visserijactiviteiten, en waar de oprichting van een dergelijke organisatie of regeling niet op korte termijn te verwachten valt. Onverminderd de permanente inspanningen om deze resterende leemten in het internationale governancesysteem inzake visserij op te vullen, moet de Gemeenschap haar verplichtingen uit hoofde van het recht van de zee nakomen met betrekking tot de instandhouding van de mariene levende rijkdommen in deze gebieden en derhalve passende maatregelen voor deze vloten vaststellen. Hierbij moet de Gemeenschap handelen in overeenstemming met de door de Algemene Vergadering bij Resolutie 61/105 gegeven aanbevelingen.
- (7)
Een essentieel punt in de aanbevelingen van de Algemene Vergadering zijn maatregelen ‘… om op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke informatie te beoordelen of individuele bodemvisserijactiviteiten significant nadelige effecten zouden hebben op kwetsbare mariene ecosystemen, en als dat zo blijkt te zijn, ervoor te zorgen dat deze activiteiten zo worden beheerd dat zij dergelijke effecten niet hebben, of dat zij worden verboden’.
- (8)
De uitvoering van die aanbeveling impliceert dat de betrokken vissersvaartuigen mogen vissen met een speciaal visdocument dat wordt afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (3) en Verordening (EG) nr. 2943/95 van de Commissie van 20 december 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten. (4) Bovendien moeten de afgifte en de geldigheid van deze documenten afhankelijk worden gesteld van specifieke voorwaarden die garanderen dat het effect van de toegestane visserijactiviteiten naar behoren is beoordeeld en dat de visserijactiviteiten in overeenstemming zijn met deze effectbeoordeling.
- (9)
De uitvoering van de aanbevelingen van de Algemene Vergadering vereist ook controlemaatregelen ter zake om de naleving van de voorwaarden voor de afgifte van de documenten te garanderen. Het betreft onder andere de aanwezigheid van waarnemers aan boord en specifieke bepalingen inzake het satellietvolgsysteem voor vaartuigen voor het geval dat het systeem defect of anderszins gestoord is, bovenop die van Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (5).
- (10)
De identificatie van kwetsbare mariene ecosystemen in gebieden die niet worden geregeld door een regionale organisatie voor visserijbeheer, is volop aan de gang en de wetenschappelijke informatie hierover is relatief beperkt. Daarom is het dringend noodzakelijk het gebruik van bodemvistuig te verbieden in zones waar niet een passend wetenschappelijk onderzoek is ingesteld met betrekking tot de risico's van de wezenlijke schade die dergelijke visserijactiviteiten kunnen hebben op kwetsbare mariene ecosystemen.
- (11)
Niet-inachtneming van bepaalde voorwaarden zoals die inzake onderzochte zones, het satellietvolgsysteem en de verplaatsing van activiteiten wanneer onverwachts een kwetsbaar marien ecosysteem wordt aangetroffen, kan onherstelbare schade tot gevolg hebben en behoort derhalve te worden opgenomen in de lijst van ernstige inbreuken in de zin van Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad van 24 juni 1999 tot vaststelling van een lijst van gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid (6).
- (12)
De bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens is geregeld bij Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7), welke verordening volledig van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens voor de doeleinden van de onderhavige verordening, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de betrokkenen op het gebied van de toegang tot en de rectificatie, afscherming en wissing van gegevens en de kennisgeving van deze laatste handelingen aan derden, welke rechten derhalve niet nader zijn uitgewerkt in de onderhavige verordening,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies van 4 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2007 (PB L 192 van 24.7.2007, blz. 1).
PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.
PB L 308 van 21.12.1995, blz. 15.
PB L 333 van 20.12.2003, blz. 17.
PB L 167 van 2.7.1999, blz. 5.
PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.