Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 734/2008 betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig
Artikel 4 Voorwaarden inzake de afgifte
Geldend
Geldend vanaf 29-08-2008
- Bronpublicatie:
15-07-2008, PbEU 2008, L 201 (uitgifte: 30-07-2008, regelingnummer: 734/2008)
- Inwerkingtreding
29-08-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2008, PbEU 2008, L 201 (uitgifte: 30-07-2008, regelingnummer: 734/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aanvragen voor een speciaal visdocument in de zin van artikel 3, lid 1, gaan vergezeld van een gedetailleerd visserijplan waarin met name het volgende wordt vermeld:
- a)
de geplande locatie van de activiteiten;
- b)
de doelsoorten;
- c)
de gebruikte soorten vistuig en de diepte waarop die worden gebruikt, en
- d)
de configuratie van het bathymetrische profiel van de zeebodem op de visgronden waar de activiteiten zijn gepland, voor zover deze informatie niet reeds beschikbaar is voor de bevoegde autoriteiten van de betreffende vlaggestaat.
2.
De bevoegde autoriteiten geven een speciaal visdocument af wanneer uit een beoordeling van de potentiële effecten van de geplande visserijactiviteiten van de vaartuigen kan worden geconcludeerd dat deze activiteiten wellicht geen significante nadelige effecten op kwetsbare mariene ecosystemen zullen hebben.
3.
Voor de uitvoering van de in lid 2 bedoelde effectbeoordeling baseren de bevoegde autoriteiten zich op de beste beschikbare wetenschappelijke en technische informatie over de locatie van kwetsbare mariene ecosystemen in de gebieden waar de betrokken vissersvaartuigen voornemens zijn te vissen. Deze informatie bevat, voor zover deze voorhanden zijn, wetenschappelijke gegevens op basis waarvan de vermoedelijke aanwezigheid van dergelijke ecosystemen kan worden ingeschat. De beoordeling omvat de relevante elementen van een onafhankelijke wetenschappelijke toetsing door vakgenoten.
4.
Bij de evaluatie van het risico van significante nadelige effecten op kwetsbare mariene ecosystemen die uitgevoerd wordt in het kader van de in lid 2 bedoelde effectbeoordeling wordt, waar nodig, rekening gehouden met de uiteenlopende omstandigheden in gebieden waar visserijactiviteiten met bodemvistuig een gevestigde praktijk is, en in gebieden waar dergelijke visserijactiviteiten niet of slechts sporadisch hebben plaatsgevonden.
5.
Bij de in lid 2 bedoelde effectbeoordeling passen de bevoegde autoriteiten voorzorgscriteria toe. Bij twijfel over de ernst van de nadelige effecten gaan zij ervan uit dat de vermoedelijke nadelige effecten die uit het verstrekte wetenschappelijke advies naar voren komen, significant zijn.
6.
Wanneer uit de effectbeoordeling zou blijken dat de overeenkomstig het ingediende visserijplan uitgevoerde activiteiten significante nadelige effecten op kwetsbare mariene ecosystemen zouden kunnen hebben, preciseren de bevoegde autoriteiten de beoordeelde risico's en geven zij de aanvrager de gelegenheid het visserijplan te wijzigen om deze risico's te voorkomen. Wordt het plan niet gewijzigd, dan wordt het aangevraagde speciaal visdocument niet afgegeven.