Einde inhoudsopgave
Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
Artikel 90
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
29-11-2001, Stb. 2001, 625 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken: 27665)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2001, Stb. 2001, 682 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het bedrag dat de overheidswerkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, moet betalen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in verband met de door hem verschuldigde premie, bedoeld in artikel 76a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt verminderd met het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen overeenkomstig het tweede lid vastgestelde, ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in artikel 72 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering komende bedrag, dat bedoeld is om de over uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van overheidswerknemers als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, en gewezen overheidswerknemers verschuldigde premies op grond van de Werkloosheidswet ten gunste te laten komen van de overheidswerkgevers. De in de eerste volzin bedoelde vermindering vindt plaats zo spoedig mogelijk na het in het tweede lid bedoelde, betreffende kalenderjaar.
2.
Het in het eerste lid bedoelde, te verminderen bedrag wordt berekend door de uitkomst van een breuk, waarvan:
- a.
de teller wordt gevormd door het totaal van de over een kalenderjaar ontvangen premies op grond van de artikelen 85, derde lid, en 86 van de Werkloosheidswet over het totaal van de in het betreffende kalenderjaar uitbetaalde uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van overheidswerknemers als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, en gewezen overheidswerknemers, vermeerderd met de over dat bedrag ontvangen rente en onder aftrek van:
- 1°
een bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, vastgesteld bedrag, dat volgens een bij die ministeriële regeling te bepalen verdeling wordt afgedragen aan de wachtgeldfondsen, bedoeld in artikel 102 van de Werkloosheidswet, of het Algemeen werkloosheidsfonds, bedoeld in artikel 103 van de Werkloosheidswet, en
- 2°
de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgestelde uitvoeringskosten van de toepassing van artikel 89 en het eerste lid, en
- b.
de noemer wordt gevormd door de som van de voor het totaal van de overheidswerkgevers vastgestelde premieloon voor de heffing van de in het eerste lid bedoelde premie in het betreffende kalenderjaar gedeeld door het premieloon voor de heffing van de in het eerste lid bedoelde premie van de betreffende overheidswerkgever in dat kalenderjaar.
3.
Het bedrag dat de overheidswerkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, moet betalen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in verband met de door hem verschuldigde premie, bedoeld in artikel 76a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt verminderd met het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen overeenkomstig het vierde lid vastgestelde, ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in artikel 72 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering komende bedrag, dat bedoeld is om het na de in artikel 44, negende lid, bedoelde liquidatie van het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel resterende vermogen van dat fonds ten gunste te laten komen van de overheidswerkgevers.
4.
Het in het derde lid bedoelde, te verminderen bedrag wordt volgens bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 44, negende lid, te stellen regels vastgesteld. De in het derde lid bedoelde vermindering vindt niet eerder plaats dan nadat de in artikel 44, negende lid, bedoelde liquidatie van het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel is afgerond en vindt, zoveel mogelijk, plaats in de maand na de maand waarin de bedoelde liquidatie is afgerond.
5.
Het bedrag dat de overheidswerkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, moet betalen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in verband met de door hem verschuldigde premie, bedoeld in artikel 76a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt vermeerderd met het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen overeenkomstig het zesde lid vastgestelde bedrag.
6.
Het in het vijfde lid bedoelde, te vermeerderen bedrag is het door de overheidswerkgever verschuldigde door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgestelde bedrag van de heffing, bedoeld in artikel 46a van de Wet op de ondernemingsraden.
7.
De in het eerste en derde lid bedoelde vermindering en de in het vijfde lid bedoelde vermeerdering vervallen met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze wet, bedoeld in artikel 53.
8.
Bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden bepaald dat het totaal van de in een kalenderjaar verschuldigde premie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, dat na aftrek van de in het tweede lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, bedoelde bedragen resteert, in afwijking van het eerste lid geheel of gedeeltelijk kan worden gebruikt voor de bekostiging van uitgaven in verband met het onder de werkingssfeer van de Werkloosheidswet en de Ziektewet brengen van het overheidspersoneel. In deze algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de in de eerste volzin bedoelde bekostiging.