Hof Leeuwarden, 18-11-2008, nr. 107.001.636/01
ECLI:NL:GHLEE:2008:BG5495
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
18-11-2008
- Zaaknummer
107.001.636/01
- LJN
BG5495
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2008:BG5495, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 18‑11‑2008; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2010:BL6229, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2010:BL6229
Uitspraak 18‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Koop oldtimer. Non-conformiteit.
Partij(en)
Arrest d.d. 18 november 2008
Zaaknummer 107.001.636/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats appellant],
appellant,
in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [appellant],
toevoeging,
advocaat: mr. R.G. Riemersma, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats geïntimeerde], Frankrijk,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. H.A. van Beilen, kantoorhoudende te Leeuwarden.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 24 november 2006 door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 2 februari 2007 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 14 maart 2007.
Bij tussenarrest van 21 maart 2007 is een comparitie van partijen bevolen, die op 29 mei 2007 heeft plaatsgevonden.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
''[appellant] verzoekt het Hof het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden, Sector kanton -locatie Leeuwarden van 24 november 2006 te vernietigen en, opnieuw recht doende, zijn vorderingen toe te wijzen zoals bij dagvaarding in hoger beroep gevorderd, en de reconventionele vordering af te wijzen met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding, zowel in conventie als in reconventie, in beide instanties.''
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:
''- zo nodig onder verbetering en/of aanvulling van de gronden - het vonnis van de rechtbank Leeuwarden sector kanton van 24 november 2006 te bekrachtigen, met veroordeling van appellant in de kosten van het hoger beroep.''
Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten door hun advocaten.
Tenslotte heeft [appellant] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft tien grieven opgeworpen.
De beoordeling
Opmerkingen vooraf
- 1.
[geïntimeerde] is zowel op de gelaste comparitie van partijen als op het pleidooi niet verschenen, zonder deugdelijk gemotiveerd bericht van afwezigheid. Indien als gevolg daarvan zijn zienswijze op hetgeen zich feitelijk exact heeft afgespeeld niet volledig ter kennis van het hof is gekomen, dient die omstandigheid voor zijn risico te blijven.
- 2.
Zoals ter zitting meegedeeld, neemt het hof geen kennis van de bijlagen die zijn gehecht aan de pleitnota van de raadsman van [appellant].
- 3.
Het hof heeft, gelet op artikel 2.13 van het Landelijk procesreglement voor civiel dagvaardingszaken bij de gerechtshoven, geen kennis genomen van foto's die zijn gedeponeerd nadat na afloop van de pleidooien was gefourneerd en arrest was bepaald. Hetzelfde geldt voor de inhoud van faxberichten die de advocaten van partijen na bedoeld moment hebben verzonden.
De vaststaande feiten
- 4.
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2 (2.1 tot en met 2.3) een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daaromtrent bestaat tussen partijen geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
- 5.
Ten pleidooie heeft [geïntimeerde] prijsgegeven zijn in prima gevoerde verweer inhoudende dat hij niet de verkoper was van de Mercedes en heeft hij gesteld dat thans als vaststaand kan worden aangenomen dat hij de verkoper was. Het hof zal dan ook hiervan uitgaan.
- 6.
Met in achtneming van het vorenstaande en hetgeen overigens nog tussen partijen is komen vast te staan, staat thans het volgende vast.
Partijen kennen elkaar al vanaf hun kinderjaren. [appellant] is verzamelaar van oldtimers en heeft een garagebedrijf. [geïntimeerde] heeft in 2004/2005 [appellant] een CD-Rom overhandigd. Hierop stonden, naast in Amerika gemaakte vakantiekiekjes van [geïntimeerde] en zijn familie, twee foto's van een Mercedes 300 SD, bouwjaar 1980, die gemaakt was voor de Amerikaanse markt. Deze auto bevond zich in Amerika op het bedrijf van [zakenrelatie], een zakenrelatie van [geïntimeerde]. [geïntimeerde] heeft aan [appellant] meegedeeld dat de lak van de auto doffe plekken vertoonde en dat de motor van de auto wat rookte. [geïntimeerde] heeft de Mercedes voor een prijs van $ 1.500,00 aan [appellant] verkocht. [appellant] heeft een aanbetaling gedaan van € 1.000,00. De auto is verscheept van Amerika naar Amsterdam. Op 3 maart 2005 heeft [appellant] de auto met een trailer opgehaald. Daags daarna heeft [geïntimeerde] de auto bij [appellant] in ogenschouw genomen.
Het geschil
- 7.
[appellant] stelt dat hem een wrak is geleverd en vordert voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst op grond van een tekortkoming is ontbonden. Daarnaast vordert hij veroordeling tot ongedaanmaking en betaling van schadevergoeding. [geïntimeerde] bestrijdt deze vorderingen en vordert van zijn kant betaling van de door hem ten behoeve van het zeevervoer betaalde vrachtkosten, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen en die van [geïntimeerde] toegewezen.
De grieven
- 8.
Grieven I, III, IV en V klagen alle over het oordeel van de kantonrechter dat [appellant], mede gelet op zijn kennis van auto's, de ouderdom van de Mercedes en de lage koopsom, ernstig is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht, door enkel af te gaan op de mededelingen van [geïntimeerde] met betrekking tot de auto en de hem getoonde foto's. De grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
- 9.
Bij gelegenheid van de pleidooien zijn namens [appellant] foto's getoond van de Mercedes zoals deze aan hem is geleverd. Zijdens [geïntimeerde] is niet betwist dat deze foto's dateren van rond de levering en dat deze foto's inderdaad zijn gemaakt van de in het geding zijnde Mercedes. Het hof heeft kunnen vaststellen dat op deze foto's zeer ernstige roestvorming is waar te nemen in onder meer de bodemplaat van de auto en dat voorts sprake is van tal van andere forse schades aan de binnen- en buitenzijde van de auto (voorkant en links).
- 10.
Tevens zijn twee foto's getoond van de Mercedes afkomstig van de hierboven genoemde CD-Rom, welke voorafgaand aan de koop door [geïntimeerde] aan [appellant] is overhandigd. Op die foto's is de Mercedes alleen aan de buitenzijde (achterzijde en rechts) te zien. De hiervoor genoemde ernstige schades zijn op die foto's niet te zien.
- 11.
Het hof stelt voorop dat de koper van een tweedehands Mercedes van 25 jaar oud voor een prijs van $ 1.500,00 in beginsel niet al te veel mag verwachten, ook al zijn de prijzen van tweedehands auto's in de VS lager dan die in Nederland. De koper dient serieus rekening te houden met de nodige gebreken aan de auto. Dat geldt ook wanneer de verkoper hem heeft gewezen op specifieke gebreken (zoals in dit geval een wat rokende motor en slechte lak). Ook dan dient de koper rekening te houden met andere gebreken, tenzij de verkoper hem heeft gegarandeerd dat deze er niet zijn. [appellant] stelt weliswaar dat [geïntimeerde] nog zou hebben meegedeeld dat de auto geen roest had op de carrosserie en verder in goede staat verkeerde, doch dergelijke mededelingen zijn niet zonder meer als garanties te beschouwen en [appellant] heeft geen onderbouwde grief aangevoerd tegen de vaststelling door de kantonrechter dat geen garanties zijn gegeven.
- 12.
Het voorgaande brengt mee dat, indien een koper in een geval als het onderhavige teleurstellingen wenst uit te sluiten, hij onderzoek naar de auto dient te doen en dat, als hij dit nalaat, hij de verkoper niet op grond van non-conformiteit kan aanspreken wanneer blijkt dat de auto meer gebreken vertoont dan er vooraf aan hem waren meegedeeld. In zoverre kan het hof meegaan in het standpunt van [geïntimeerde] dat [appellant] er niet van uit mocht gaan dat hij een auto zonder noemenswaardige gebreken zou kopen (memorie van antwoord sub 22).
- 13.
Dit neemt niet weg dat er wel een minimum is wat de koper ook zonder nader onderzoek mag verwachten. De op de foto's waarneembare schades zijn - mede gelet op de door [appellant] ter zitting gegeven mondelinge toelichting daarop -naar het oordeel van het hof zo ernstig dat zij de auto, zoals [appellant] stelt, geheel waardeloos maken, in die zin dat restaureren economisch onverantwoord is. De facto is sprake van een sloopauto. Dit hoefde [appellant], ook zonder nader onderzoek, in beginsel niet te verwachten. Zulks zou anders zijn geweest indien [geïntimeerde] hem bepaalde mededelingen zou hebben gedaan die bij hem daarover twijfel hadden moeten doen ontstaan. Daarvan is evenwel niet gebleken. Daar komt bij dat [geïntimeerde] foto's aan [appellant] heeft getoond waarop de auto staat afgebeeld zonder dat genoemde ernstige schades zichtbaar zijn. Nu die foto's deel uitmaakten van een serie waartoe ook de vakantiekiekjes van [geïntimeerde] behoorden en voorts gesteld noch gebleken is dat [geïntimeerde] aan [appellant] heeft meegedeeld dat hij (zoals hij zelf beweert) de auto niet zelf had gezien, mocht [appellant] erop vertrouwen dat [geïntimeerde] de auto had gezien en dat de auto geen wrak was, aangezien de hem al jaren bekende [geïntimeerde] hem dit anders wel zou hebben verteld.
- 14.
In zoverre slagen de grieven. De overige grieven behoeven bij gebrek aan belang geen bespreking meer.
- 15.
Op grond van het vorenstaande concludeert het hof dat de Mercedes niet beantwoordt aan de overeenkomst. Derhalve slaagt het beroep van [appellant] op ontbinding van de overeenkomst. [appellant] heeft gesteld dat zijn brief van 25 maart 2005 als buitengerechtelijke ontbinding moet worden gelezen. Nu [geïntimeerde] dit niet heeft betwist, heeft het hof daarvan uit te gaan. Overigens is de ontbinding opnieuw ingeroepen in de brief van de raadsman van [appellant] d.d. 13 juni 2005.
- 16.
Dit brengt mee dat de vordering tot restitutie van de aanbetaling van € 1.000,00 toewijsbaar is en dat [appellant] niet gehouden is tot betaling van de door [geïntimeerde] op grond van de overeenkomst gevorderde kosten van zeevervoer.
- 17.
Tevens dienen de door [appellant] vergeefs betaalde inklaringskosten en transportkosten in Nederland als schade door [geïntimeerde] aan [appellant] te worden vergoed.
- 18.
Daarnaast heeft [appellant] vergoeding van door hem gemaakte stallingskosten ad € 10,00 per week vanaf 4 maart 2005 gevorderd. Deze schade wordt in de stukken niet onderbouwd. Ter zitting heeft [appellant] desgevraagd verklaard dat hij de auto op eigen terrein heeft opgeslagen en dat hij daarvoor een bedrag van € 10,00 per week rekent. Het hof acht deze summiere toelichting ongenoegzaam om vast te kunnen stellen of [appellant] daadwerkelijk schade in dit opzicht heeft geleden. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
- 19.
[appellant] heeft nog de "wettelijke verhoging" (het hof leest: de wettelijke rente) gevorderd vanaf 4 maart (het hof leest: 4 maart 2005), respectievelijk vanaf "de vervaldagen". Het hof overweegt dat de wettelijke rente over de ongedaanmakingsverbintenis (het bedrag van € 1.000,00) toewijsbaar is vanaf de datum waarop [geïntimeerde] met de nakoming daarvan in verzuim is. Gesteld nog gebleken is dat hij bij de inontvangstneming van de aanbetaling te kwader trouw was in de zin van artikel 6: 274 BW. Bij voormelde brief van 13 juni 2005 is hij gesommeerd om binnen 10 dagen het bedrag van € 1.000,00 te voldoen. Mitsdien is hij vanaf 23 juni 2005 in verzuim. De wettelijke rente over de transportkosten in Nederland en de inklaringskosten zal eveneens vanaf die datum worden toegewezen.
- 20.
De vordering van [appellant] tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten ad € 357,00 is naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd en zal worden afgewezen.
- 21.
De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de vorderingen van [appellant] grotendeels worden toegewezen, dat de vordering van [geïntimeerde] alsnog wordt afgewezen en dat [geïntimeerde] als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij zal worden veroordeeld in de kosten van beide instanties (te liquideren salaris advocaat in hoger beroep 3 punten in tarief I).
De beslissing
Het Gerechtshof:
vernietigt het vonnis van 24 november 2006 waarvan beroep
en opnieuw recht doende
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen betreffende de Mercedes 300 SD, bouwjaar 1980, is ontbonden per 25 maart 2005;
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellant] van € 1.493,29 (1.000,00 + 443,29 + 50) te vermeerderen met de wettelijke rente 23 juni 2005 tot aan de dag van de voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding, tot heden begoot aan de zijde van [appellant]:
- -
in eerste aanleg in conventie: € 277,60 aan verschotten en € 525,00 aan geliquideerd salaris van de advocaat;
- -
in eerste aanleg in reconventie: nihil aan verschotten en € 150,00 aan geliquideerd salaris van de advocaat;
- -
in hoger beroep: € 658,78 aan verschotten en € 1.896,00 aan geliquideerd salaris van de advocaat;
Bepaalt dat van voormelde bedragen aan de griffier dient te worden voldaan € 823,63 aan verschotten en € 2.571,-- voor geliquideerd voor de advocaat, die daarmee zal handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 Rv.
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs. Janse, voorzitter, Zandbergen en Overtoom, raden,
en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 18 november 2008 in bijzijn van de griffier.