BNB 2015/156
Uitgaven voor levensonderhoud van studerende zoon met banktegoed van € 20.000
HR 29-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1358, m.nt. J.W. Zwemmer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 2015
- Magistraten
Mrs. Koopman, Schaap, Fierstra, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
14/03927
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
J.W. Zwemmer
- JCDI
JCDI:ADS172505:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1358, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:154, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑09‑2014
- Wetingang
Art. 6.1 lid 3 Wet IB 2001
Essentie
Uitgaven voor levensonderhoud van studerende zoon met banktegoed van € 20.000
Samenvatting
Belanghebbendes 29 jaar oude zoon was in 2009 uitwonend student. In het eerste kwartaal van dat jaar ontving hij een studielening van € 823,41 per maand. Voorts verkreeg hij in de periode januari-mei 2009 een stagevergoeding van in totaal € 1.336. Overige inkomsten had hij in dat jaar niet. Zijn kosten bedroegen € 1.000 per maand. De zoon beschikte over een banktegoed van € 21.459 op 1 januari 2009 en van € 19.800 op 31 december 2009. In december 2009 had hij een studieschuld van € 66.525,75. In die maand is de zoon afgestudeerd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.