Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 3.1.2
Geldend
Geldend vanaf 19-12-2020. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-09-2020
- Bronpublicatie:
09-12-2020, Stcrt. 2020, 64272 (uitgifte: 18-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/239107)
- Inwerkingtreding
19-12-2020, terugwerkend tot: 01-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2020, Stcrt. 2020, 64272 (uitgifte: 18-12-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/239107)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voertuigen van voertuigcategorieën M, N en O, met een datum van eerste toelating op of na 1 september 2020 voldoen voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring aan:
- a.
de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage II, deel I, bij verordening (EU) 2018/858; en
- b.
aan de in hoofdstuk 5 voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde permanente eisen.
2.
In afwijking van het eerste lid voldoen voertuigen voor speciale doeleinden van de voertuigcategorieën M, N, en O, voor het verkrijgen van een nationale individuele goedkeuring aan:
- a.
de voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde goedkeuringseisen in bijlage II, deel III, bij verordening (EU) 2018/858; en
- b.
aan de in hoofdstuk 5 voor de desbetreffende voertuigcategorie vastgestelde permanente eisen.
3.
Onverminderd het eerste en tweede lid, voldoen niet-seriematig geproduceerde voertuigen tevens aan de eisen wat betreft deugdelijkheid en weggedrag van een voertuig, bedoeld in artikel 3, onderdeel b, van bijlage IX van deze regeling.
4.
In afwijking van het eerste en tweede lid, kan de Dienst Wegverkeer vrijstelling verlenen van de in de bijlage II bij verordening (EU) 2018/858 voor de desbetreffende voertuigcategorie opgenomen goedkeuringseisen en een nationale individuele goedkeuring verlenen indien en voor zover wordt voldaan aan de in verband daarmee door de Dienst Wegverkeer vastgestelde alternatieve voorschriften, als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van die verordening.
5.
De Dienst Wegverkeer beschikt in elk geval over alternatieve voorschriften als bedoeld in het vierde lid, in verband met de goedkeuring van voertuigen die ten behoeve van het gebruik door een gehandicapte zijn aangepast.