Einde inhoudsopgave
Tribunaalbesluit
Artikel 60
Geldend
Geldend vanaf 20-09-1944
- Bronpublicatie:
17-09-1944, Stb. 1944, E 101 (uitgifte: 20-09-1944, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-09-1944
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-09-1944, Stb. 1944, E 101 (uitgifte: 20-09-1944, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
In alle gevallen, waarin het onderzoek wordt onderbroken of voor een bepaalden tijd geschorst, wordt door den voorzitter aan den aanwezigen beschuldigde en aan de aanwezige personen, in artikel 48 bedoeld, mondeling aangezegd, wanneer en waar het onderzoek ter zitting zal worden hervat. Die aanzegging geldt als dagvaarding. Indien een der personen, in artikel 48 bedoeld, bij de aanzegging niet aanwezig is, wordt bij, ingeval van schorsing, voor de nadere behandeling opnieuw gedagvaard of schriftelijk opgeroepen.
2.
In alle gevallen, waarin het onderzoek voor eenen onbepaalden tijd is geschorst, wordt, zoodra de oorzaak der schorsing is vervallen, de zaak opnieuw overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 47–49 ter zitting aanhangig gemaakt. Het Tribunaal, de dagvaarding van den beschuldigde tot de nadere zitting bevelende, is daarbij bevoegd de beschuldiging aan te vullen of te wijzigen.
3.
De in de beide voorgaande leden vermelde aanzegging, oproeping of dagvaarding kan ten aanzien van de in artikel 48 bedoelde personen achterwege blijven, voor zoover deze reeds zijn gehoord en het Tribunaal bepaalt, dat hun tegenwoordigheid bij de nieuwe behandeling niet meer is vereischt.
4.
Ook in alle andere gevallen van schorsing dan in het tweede lid van het voorgaande artikel bedoeld, is het Tribunaal bevoegd gedurende den tijd der schorsing het onderzoek buiten de zitting te hervatten. Het bepaalde in den tweeden zin van dat lid is alsdan van toepassing.
5.
In alle gevallen, waarin schorsing van het onderzoek plaats heeft, wordt de zaak op de nadere zitting hervat in den stand, waarin zij zich op het tijdstip der schorsing bevond, voor zoover het Tribunaal niet mocht bepalen, dat de behandeling geheel of gedeeltelijk opnieuw worde aangevangen.