Einde inhoudsopgave
Tribunaalbesluit
Artikel 49
Geldend
Geldend vanaf 20-09-1944
- Bronpublicatie:
17-09-1944, Stb. 1944, E 101 (uitgifte: 20-09-1944, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-09-1944
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-09-1944, Stb. 1944, E 101 (uitgifte: 20-09-1944, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
De termijn, welke tusschen den dag, waarop de dagvaarding aan den beschuldigde is beteekend en dien der zitting, waartoe hij is gedagvaard, moet verstrijken, bedraagt:
- 1°
indien de beschuldigde in het Rijk in Europa een bekende woon- of verblijfplaats heeft, tenminste zeven dagen;
- 2°
indien de beschuldigde in het Rijk in Europa geen bekende woon- of verblijfplaats noch een bijzonderen vertegenwoordiger heeft:
- a.
ingeval hij een bekende woonplaats heeft in België, Denemarken, Duitschland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Ierland, Liechtenstein, Luxemburg, Monaco, Oostenrijk of Zwitserland, terminste[lees: tenminste] één maand,
- b.
ingeval hij elders in Europa een bekende woonplaats heeft, tenminste twee maanden,
- c.
in alle andere gevallen tenminste drie maanden.