Einde inhoudsopgave
Mijnbesluit BES
Artikel 194
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Mijnverordening ter uitvoering der Curaçaosche mijnwet, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
21-09-2010, Stb. 2010, 445 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Ten dage dienende concludeert de aanlegger tevens tot benoeming van één of meer deskundigen ter opneming der schade door de tijdelijke beschikking over den grond aan de rechthebbenden op dien grond en derde belanghebbenden te veroorzaken.
2.
Op denzelfden dag of uiterlijk acht dagen daarna, geven de verweerders de gronden hunner tegenspraak bij conclusie op.
3.
Partijen kunnen in dezelfde terechtzitting hare conclusiën bij pleidooien breeder ontwikkelen.
4.
Oproeping tot vrijwaring wordt niet toegelaten.
5.
Indien van twee of meer gedaagden de een verschijnt, de andere niet, wordt met den verschijnende onmiddellijk voortgeprocedeerd en de uitspraak geschiedt tusschen al de partijen bij een en hetzelfde vonnis, hetwelk als een vonnis op tegenspraak gewezen wordt beschouwd en waartegen geen verzet wordt toegelaten.
6.
Uiterlijk acht dagen na de terechtzitting doet de rechter uitspraak omtrent het krachtens het eerste lid van dit artikel gedaan verzoek en nopens de in art. 190 bedoelde machtiging om over den grond te mogen beschikken, zoomede nopens het bedrag waarvoor zekerheid moet worden gedeponeerd alvorens tot beschikking over den grond mag worden overgegaan.
7.
Na de bij incidenteel vonnis bepaalde zekerheid te hebben gesteld, kan de aanlegger onmiddellijk tot het doen van opsporingen op den in het vonnis omschreven grond overgaan in afwachting van de nader door den rechter bij eindvonnis te bepalen schadeloosstelling.