NJ 2017/338
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf. Volstaat een geneeskundige verklaring van een ‘arts verstandelijk gehandicapten’ bij een gecombineerde diagnose?
HR 01-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2226
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 september 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
17/01351
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154280:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2226, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:729, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2017
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf. Volstaat een geneeskundige verklaring van een ‘arts verstandelijk gehandicapten’ bij een gecombineerde diagnose?
Met art. 1 lid 6 Wet Bopz heeft de wetgever een arts verstandelijk gehandicapten gelijkgesteld met een psychiater ‘voor zover het de opname of het verblijf van een verstandelijk gehandicapte betreft’. Met deze bepaling is beoogd de arts verstandelijk gehandicapten bevoegd te maken ‘op zijn eigen deskundigheidsterrein een medisch oordeel [te] vellen over de (gedwongen) opname’. In het onderhavige geval is sprake van een geneeskundige verklaring waarin een gecombineerde diagnose is gegeven, bestaande in schizofrenie en een verstandelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.