NJ 2016/151
Vordering verbod strafrechtelijke ontruiming gekraakt besloten erf; delictsbestanddeel ‘bij een ander in gebruik’ in zin art. 138 Sr.
HR 26-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:345, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 februari 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/04260
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153997:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:345, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2229, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑08‑2014
- Wetingang
Essentie
Vordering verbod strafrechtelijke ontruiming gekraakt besloten erf; delictsbestanddeel ‘bij een ander in gebruik’ in zin art. 138 Sr.
Aan de woorden ‘bij een ander in gebruik’ in art. 138 Sr ten aanzien van een besloten erf komt niet dezelfde betekenis toe als ten aanzien van een woning. Het gaat erom of een ander dan de kraker in feitelijke zin enigerlei bezit of houderschap over het erf uitoefent. De uitleg in de rechtspraak van ‘in gebruik’ als het ‘feitelijk in gebruik’ zijn van een woning houdt in het bijzonder verband met de beoogde bescherming van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.