NJB 2019/2180
Wet Bopz. Plicht om betrokkene te horen. De officier van justitie verzoekt om een voorlopige machtiging. Bij de mondelinge behandeling is betrokkene aanwezig. De rechter houdt de zaak aan om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen te onderzoeken of een andere maatregel meer in de rede ligt. De officier van justitie handhaaft het verzoek. Bij de voortgezette mondelinge behandeling is betrokkene niet aanwezig. De rechtbank oordeelt dat dit niet nodig is en verleent een voorlopige machtiging. Hoge Raad: De rechtbank had betrokkene opnieuw moeten horen
HR 11-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1562
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/03024
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1562, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:788, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Plicht om betrokkene te horen. De officier van justitie verzoekt om een voorlopige machtiging. Bij de mondelinge behandeling is betrokkene aanwezig. De rechter houdt de zaak aan om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen te onderzoeken of een andere maatregel meer in de rede ligt. De officier van justitie handhaaft het verzoek. Bij de voortgezette mondelinge behandeling is betrokkene niet aanwezig. De rechtbank oordeelt dat dit niet nodig is en verleent een voorlopige machtiging. Hoge Raad: De rechtbank had betrokkene opnieuw moeten horen
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.