Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds
Artikel 293
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 210 (uitgifte: 11-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Trb. 2016, 88 (uitgifte: 28-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
De samenwerking richt zich onder meer op de volgende gebieden:
- a)
ontwikkeling van een duurzaam nationaal vervoersbeleid dat alle vervoerswijzen bestrijkt, met name om de milieuvriendelijkheid, efficiëntie, veiligheid en betrouwbaarheid van de vervoerssystemen te waarborgen en de integratie van deze overwegingen met betrekking tot vervoer in andere beleidsgebieden te bevorderen;
- b)
ontwikkeling van sectorale strategieën in verband met het nationale vervoerbeleid, onder meer de wettelijke vereisten voor de modernisering van technische uitrusting en vervoersvloten om aan de strengste internationale normen te voldoen zoals die zijn bepaald in de bijlagen XXIV en XV-D bij deze overeenkomst, voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht en over zee en het intermodale vervoer; dit omvat tevens tijdschema's en mijlpalen voor de tenuitvoerlegging, administratieve taken en financieringsplannen;
- c)
versterking van het infrastructuurbeleid, zodat infrastructuurprojecten voor de diverse vervoerswijzen kunnen worden geïdentificeerd en geëvalueerd;
- d)
uitwerking van financieringsbeleid voor onderhoud, capaciteitsknelpunten en ontbrekende infrastructuurverbindingen, en aansporing en bevordering van de deelname van de particuliere sector aan vervoersprojecten;
- e)
toetreding tot relevante internationale vervoersorganisaties en -overeenkomsten, met inbegrip van de procedures om de strikte tenuitvoerlegging en doeltreffende handhaving van internationale vervoersovereenkomsten en -verdragen te waarborgen;
- f)
wetenschappelijke en technische samenwerking en uitwisseling van informatie met het oog op de ontwikkeling en verbetering van vervoerstechnologieën zoals intelligente vervoerssystemen; en
- g)
bevordering van het gebruik van intelligente vervoerssystemen en informatietechnologie bij het beheer en het gebruik van alle relevante vervoerswijzen, alsmede ondersteuning van intermodaliteit en samenwerking bij het gebruik van ruimtesystemen en commerciële toepassingen ter vergemakkelijking van het vervoer.