NJ 2009, 421
Geen noodweerexces gelet op het tijdsverloop na de noodweersituatie.
HR 07-07-2009, ECLI:NL:HR:2009:BI2257, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juli 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
07/12055
- Conclusie
A-G Vegter
- Noot
Y. Buruma
- LJN
BI2257
- JCDI
JCDI:ADS161017:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BI2257, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑07‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BI2257, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑2009
- Wetingang
Essentie
`s Hofs oordeel dat zoveel tijd is verstreken tussen het tijdstip waarop de noodweersituatie is geëindigd en het moment waarop verdachte opzettelijk tegen de auto van aangeefster is aangereden, dat die gedraging niet als onmiddellijk gevolg van een hevige gemoedsbeweging kan gelden, is niet onbegrijpelijk, nu aangeefster in de tussentijd naar haar auto is gelopen, haar kind in de auto heeft gezet en zelf is ingestapt en verdachte zowel voorafgaand aan de botsing als daarna aangeefster heeft bedreigd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 19 januari 2007, nummer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.