Ook wel: de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik
Hof Arnhem-Leeuwarden, 20-05-2014, nr. 21-002561-11
ECLI:NL:GHARL:2014:4319, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
20-05-2014
- Zaaknummer
21-002561-11
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2014:4319, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 20‑05‑2014; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:174, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2011:BR0256, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 20‑05‑2014
Inhoudsindicatie
Het hof veroordeelt een taxateur tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf van 200 uur ter zake van het valselijk opmaken van een taxatierapport en het afleveren van dat rapport.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002561-11
Uitspraak d.d.: 20 mei 2014
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 5 juli 2011 met parketnummer 16-992025-09 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 8 juli 2013 en 6 mei 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. W.H. Jonkers, naar voren is gebracht.
(Voorwaardelijk) verzoek
Ter terechtzitting heeft de verdediging verzocht om de deskundigen Dorenbosch en Hendriks als deskundigen te horen. Dat verzoek is ter terechtzitting afgewezen.
De verdediging heeft voorts bij pleidooi voorwaardelijk - indien het hof er voor kiest om de rapporten van Hendriks en Dorenbosch terzijde te schuiven of als het hof uitgaat van de verklaringen van Hordijk - verzocht om het dossier aan een onafhankelijke deskundige te sturen en deze deskundige schriftelijk zijn oordeel te laten geven.
Het hof acht dit verzoek onvoldoende gemotiveerd. Ook overigens is het hof niet van de noodzaak gebleken om, nadat reeds drie deskundigen in deze procedure zijn gehoord, nogmaals een deskundige een oordeel te laten geven. Het hof zal dit (voorwaardelijke) verzoek derhalve afwijzen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De verdediging heeft betoogd dat gelet op artikel 69, vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard voor feit 2 (het hof begrijpt: het ten laste gelegde feit na en/of) nu er sprake is van – kort gezegd - het gebruik maken van een vals stuk dat onder meer zou dienen als grondslag voor de overdrachtbelasting.
Het hof overweegt hieromtrent dat het vierde lid van artikel 69 Awr bepaalt dat strafvervolging op grond van artikel 225, tweede lid, Sr is uitgesloten indien een feit zowel valt onder een van de bepalingen van artikel 69, eerste of tweede lid, Awr, als onder die van artikel 225, twee lid, Sr. Het hof is van oordeel dat het ten laste gelegde feit niet valt onder een van de bepalingen van artikel 69, eerste of tweede lid, Awr. Het hof verwerpt derhalve dit verweer.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 13 april 2005, althans in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 21 april 2005, in de gemeente [plaats], (in elk geval) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (als (in het register VastgoedCert geregistreerd) taxateur) een taxatierapport (gedateerd op 13 april 2005, D-001/D-130) inhoudend de onderhandse verkoopwaarde (vrij van huur en gebruik) van (een) perce(e)l(en) weiland gelegen aan de [adres] te [plaats] op de navolgende kadastrale percelen: gemeente [plaats], sectie H, nummers [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst en/of valselijk heeft/hebben doen opmaken en of heeft/hebben doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid een (onderhandse) (verkoop)waarde (vrij van huur en gebruik) van 2.200.000 euro van voorgenoemd(e) perce(e)l(en) weiland/grond opgenomen / op laten nemen in het voorgenoemde taxatierapport, (terwijl de waarde (in het economische verkeer) circa 6.800.000 euro, althans meer dan 2.200.000 euro, bedroeg) zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
en/of
dat hij, verdachte op of omstreeks 14 april 2005, althans in of omstreeks de periode van
13 april 2005 tot en met 21 april 2005, in de gemeente [plaats], (in elk geval) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk (een kopie van) voorgenoemd vals of vervalst taxatierapport (D-130), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, heeft/hebben afgeleverd en/of heeft/hebben doen afleveren bij het notariskantoor [naam notariskantoor] te [plaats], terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, namelijk
- dat de waardebepaling in het voorgenoemde (kopie) taxatierapport (te weten een (onderhandse) (verkoop)waarde (vrij van huur en gebruik) van 2.200.000 euro) opgenomen zou worden in de akte van levering van voorgenoemd(e) perce(e)l(en) (D-002) door of namens een notaris van [naam notariskantoor] te [plaats] en/of
- dat in de voorgenoemde akte van levering voor de waardering van de voorgenoemde perce(e)l(en) zou worden verwezen naar het voorgenoemde (kopie) taxatierapport (D-002 pagina 633) en/of
- dat dit / het (kopie) taxatierapport (D-130) zou worden gehecht aan de voorgenoemde akte van levering en/of
- dat (vervolgens) de voorgenoemde akte van levering (D-002) ter registratie zou worden aangeboden aan de Belastingdienst en/of
- dat de in het taxatierapport vermelde waarde zou dienen als grondslag voor de aangifte overdrachtsbelasting.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat de door en namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt in het bijzonder als volgt.
De belastingdienst heeft in het kader van de landelijke actie “Nokvorst” uit de kadastergegevens aangaande aan- en verkopen vastgoed een opvallende transactie door
[betrokkene 1] geselecteerd voor onderzoek vanwege een hoog prijsverschil. Het betreft de juridische verkrijging door [betrokkene 1] in privé op 21 april 2005 van percelen grond aan de [adres] in de ‘[locatie]’ te [plaats] waarbij die grond werd gewaardeerd op€ 2.200.000 en de verkoop ervan op 29 december 2005 aan een besloten vennootschap van [betrokkene 1] voor een bedrag van € 8.260.000.
Op verzoek of in opdracht van [betrokkene 1] is ten aanzien van de bovengenoemde percelen een aantal taxatierapporten opgemaakt en wel op 1 juli 2003, 13 april 2005, 1 december 2005 en 2 december 2005.
In het taxatierapport d.d. 1 juli 2003, opgemaakt door onder andere verdachte, is de waarde van de percelen grond vastgesteld op € 7.620.000.
In het – in de tenlastelegging genoemde – taxatierapport d.d. 13 april 2005, opgemaakt door verdachte, is de waarde van de percelen grond vastgesteld op € 2.200.000.
In het taxatierapport d.d. 1 december 2005, opgemaakt door [betrokkene 2] van [bedrijf] (bij welke onderneming deze opdracht via verdachte was binnengekomen), is de waarde van de percelen grond vastgesteld op € 8.260.000.
In het taxatierapport d.d. 2 december 2005, opgemaakt door verdachte, is de waarde van de percelen grond vastgesteld op € 8.285.000.
De rechtbank en de advocaat-generaal zijn van oordeel dat verdachte het taxatierapport vals heeft opgemaakt, omdat de waarde van € 2.200.000 te laag is, gelet op de waarden in de andere rapporten en gelet op het feit dat een waardestijging vanaf 2003 in de lijn der verwachting zou liggen, gezien de stand van zaken in het besluitvormingsproces inzake de realisering van bouwmogelijkheden op de grond in de [locatie] op dat moment.
De verdediging heeft – kort gezegd – betoogd dat de verschillen tussen de rapporten verklaarbaar zijn omdat andere uitgangspunten zijn gehanteerd. De rapporten van juli 2003 en december 2005 betreffen taxaties onder bijzondere aannames, uitgaande van een toekomstig (bebouwings)scenario. De taxatie van 13 april 2005 is de enige taxatie waarin reëel naar de waarde van het perceel op die datum is gekeken, aldus de verdediging.
Met de verdediging gaat het hof er van uit dat de taxaties van juli 2003 en december 2005 taxaties onder bijzondere aannames betreffen, waarbij bepaalde risico’s zijn geëlimineerd. Dat betekent in casu dat in die rapporten ervan uit is gegaan dat op het perceel zeker bebouwing gaat plaatsvinden en wel binnen een bepaalde termijn. Het hof gaat er - eveneens met de verdediging - van uit dat het taxatierapport van 13 april 2005 een waardering naar de waarde in het economisch verkeer is1.zonder eliminatie van bedoelde risico’s.
Het hof is echter anders dan de verdediging van oordeel dat, ook als er van wordt uitgegaan dat de rapporten van juli 2003 en december 2005 enerzijds en het rapport van 13 april 2005 anderzijds zijn gebaseerd op verschillende uitgangspunten, de waarde genoemd in het rapport van 13 april 2005 onverklaarbaar laag is. Het enorme verschil tussen de door verdachte gedane taxaties van € 2.200.000 op 13 april 2005 en € 8.285.000 op 2 december 2005 kan niet uitsluitend worden verklaard door de eliminatie van de risico’s in het rapport van 2 december 2005. De percelen moeten naar het oordeel van het hof in april 2005 aanzienlijk meer waard zijn geweest dan € 2.200.000. Dat wordt bevestigd door het taxatierapport van de belastingdienst van 16 januari 2009. In dat rapport is de waarde in het economisch verkeer van de percelen per 21 april 2005 geschat op € 6.800.000. Dat is naar het oordeel van het hof een meer realistische waardering van de percelen grond. Het vorenstaande kan, in samenhang bezien met de overige gedingstukken en de door verdachte gegeven verklaringen, tot geen andere conclusie leiden dan dat waarde van € 2.200.000, opgenomen in het rapport van 13 april 2005, in strijd met de waarheid is, dat verdachte zich daarvan bewust is geweest en dat het rapport in zoverre opzettelijk valselijk is opgemaakt.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 13 april 2005, althans in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 21 april 2005, in de gemeente [plaats], (in elk geval) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (als (in het register VastgoedCert geregistreerd) taxateur) een taxatierapport (gedateerd op 13 april 2005, D-001/D-130) inhoudend de onderhandse verkoopwaarde (vrij van huur en gebruik) van (een) perce(e)l(en) weiland gelegen aan de [adres] te [plaats] op de navolgende kadastrale percelen: gemeente [plaats], sectie H, nummers [nummer] en/of [nummer] en/of [nummer], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst en/of valselijk heeft/hebben doen opmaken en of heeft/hebben doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid een (onderhandse) (verkoop)waarde (vrij van huur en gebruik) van 2.200.000 euro van voorgenoemd(e) perce(e)l(en) weiland/grond opgenomen / op laten nemen in het voorgenoemde taxatierapport, (terwijl de waarde (in het economische verkeer) circa 6.800.000 euro, althans meer dan 2.200.000 euro, bedroeg), zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
en/of
dat hij, verdachte op of omstreeks 14 april 2005, althans in of omstreeks de periode van 13 april 2005 tot en met 21 april 2005, in de gemeente [plaats], (in elk geval) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk (een kopie van) voorgenoemd vals of vervalst taxatierapport (D-130), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, heeft/hebben afgeleverd en/of heeft/hebben doen afleveren bij het notariskantoor [naam notariskantoor] te [plaats], terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, namelijk
- dat de waardebepaling in het voorgenoemde (kopie) taxatierapport (te weten een (onderhandse) (verkoop)waarde (vrij van huur en gebruik) van 2.200.000 euro) opgenomen zou worden in de akte van levering van voorgenoemd(e) perce(e)l(en) (D-002) door of namens een notaris van [naam notariskantoor] te [plaats] en/of
- - dat in de voorgenoemde akte van levering voor de waardering van de voorgenoemde perce(e)l(en) zou worden verwezen naar het voorgenoemde (kopie) taxatierapport (D-002 pagina 633) en/of
- dat dit / het (kopie) taxatierapport (D-130) zou worden gehecht aan de voorgenoemde akte van levering en/of
- dat (vervolgens) de voorgenoemde akte van levering (D-002) ter registratie zou worden aangeboden aan de Belastingdienst en/of
- dat de in het taxatierapport vermelde waarde zou dienen als grondslag voor de aangifte overdrachtsbelasting.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift
en
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een geldboete van € 15.000. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte tot diezelfde straf zal worden veroordeeld.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof overweegt met betrekking tot de straflegging in het bijzonder als volgt.
Verdachte heeft in zijn hoedanigheid van taxateur opzettelijk een taxatierapport valselijk opgemaakt. In dat rapport is een waarde van de in de tenlastelegging genoemde percelen opgenomen die veel lager is dan de werkelijke waarde. Verdachte wist dat zijn taxatierapport gebruikt zou worden door de notaris voor de juridische levering aan [betrokkene 1] en ter bepaling van de hoogte van de overdrachtsbelasting. Mede door toedoen van verdachte is de belastingdienst benadeeld voor een bedrag in de orde van grootte van€ 250.0002.aan overdrachtsbelasting. Verdachte heeft door zijn handelen misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zowel in een (register)taxateur als in taxatierapporten moet kunnen worden gesteld. Het hof rekent dat verdachte zwaar aan. In beginsel zou een dergelijk handelen moeten leiden tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
In het voordeel van verdachte houdt het hof er echter rekening mee dat verdachte niet eerder door de strafrechter is veroordeeld.
Gelet op alle omstandigheden is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, beide van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is.
De verdediging heeft nog bepleit dat in hoger beroep de redelijke termijn met ongeveer tien maanden is overschreden, hetgeen tot strafvermindering zou moeten leiden.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindarrest twee jaar na het instellen van het hoger beroep, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het hof is oordeel dat er in de onderhavige zaak sprake is van zulke bijzondere omstandigheden, in het bijzonder de omvang van het verrichte onderzoek en de (deels op verzoek van de verdediging) gehoorde deskundigen en voorts de door de verdediging ingebrachte aanvullende stukken. Gelet op deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de redelijke termijn niet is overschreden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Wijst af het (voorwaardelijke) verzoek om een deskundige een oordeel te laten geven.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr R. de Groot, voorzitter,
mr P. van Kesteren en mr P.L.M. van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr W.B. Kok, griffier,
en op 20 mei 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 20‑05‑2014
(€ 6.800.000 - € 2.200.000) x 6% overdrachtsbelasting = € 276.000