Vgl. HR 31 maart 2009, LJN BG6595, NJ 2010/338,m.nt. Y. Buruma; HR 12 december 2000, LJN ZD8548, nr. 01176/99 (niet gepubliceerd); HR 26 januari 1999, nr. 109.127 (niet gepubliceerd); HR 6 januari 1998, LJN ZD1185, NJ 1998/644.
HR, 21-12-2010, nr. 09/01814
ECLI:NL:HR:2010:BN9281
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21-12-2010
- Zaaknummer
09/01814
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BN9281
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BN9281, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑12‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BN9281
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2009:BI1996, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:PHR:2010:BN9281, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑09‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BN9281
- Vindplaatsen
Uitspraak 21‑12‑2010
Inhoudsindicatie
Veroordeelde niet-ontvankelijk in cassatieberoep. Ingevolge art. 14j.1, tweede volzin, Sr staat tegen een beslissing tot tenuitvoerlegging voor zover zij geen deel uitmaakt van een uitspraak ter zake van andere strafbare feiten geen rechtsmiddel open. Dat brengt enerzijds mee dat het Hof de veroordeelde terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn hoger beroep en anderzijds dat voor de veroordeelde ook geen beroep in cassatie openstaat.
21 december 2010
Strafkamer
Nr. 09/01814
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 april 2009, nummer 20/004310-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de veroordeelde niet-ontvankelijk zal verklaren in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. Het beroep in cassatie betreft de niet-ontvankelijkverklaring door het Hof van de veroordeelde in het door hem ingestelde hoger beroep tegen de beslissing tot tenuitvoerlegging van een straf die voorwaardelijk was opgelegd bij uitspraak van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 4 juli 2008.
2.2. Ingevolge art. 14j, eerste lid tweede volzin, Sr staat tegen een beslissing tot tenuitvoerlegging voor zover zij geen deel uitmaakt van een uitspraak ter zake van andere strafbare feiten geen rechtsmiddel open. Dat brengt enerzijds mee dat het Hof de veroordeelde terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn hoger beroep en anderzijds dat voor de veroordeelde ook geen beroep in cassatie openstaat. De veroordeelde kan niet in het beroep worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 21 december 2010.
Conclusie 28‑09‑2010
Mr. Machielse
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte=betrokkene]
1.
Bij beslissing van 20 april 2009 heeft het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van 4 juli 2008 waarbij de politierechter te 's‑Hertogenbosch de tenuitvoerlegging heeft gelast van de voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden waartoe de politierechter te 's‑Hertogenbosch betrokkene bij onherroepelijk vonnis van 24 november 2006 onder meer heeft veroordeeld.
2.
Namens verdachte heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Voorafgaand aan een eventuele bespreking van het middel, dat zich richt tegen de afwijzing van een getuigenverzoek, stel ik de ontvankelijkheid van het cassatieberoep aan de orde.
4.
De wet bepaalt in welke gevallen tegen een rechterlijke uitspraak een rechtsmiddel kan worden ingesteld. De bestreden uitspraak is een rechterlijke beslissing omtrent een vordering tenuitvoerlegging van een eerder, voorwaardelijk opgelegde straf, die geen deel uitmaakt van een uitspraak ter zake van andere strafbare feiten. Ingevolge art. 14j Sr staat tegen een dergelijke beslissing geen rechtsmiddel open. Deze regeling is van openbare orde. Derhalve kan betrokkene niet in het ingestelde cassatieberoep worden ontvangen.1. Hieraan doet niet af hetgeen de steller van het middel heeft aangevoerd om een doorbreking van het gesloten stelsel van rechtsmiddelen te bepleiten.
5.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad betrokkene niet-ontvankelijk zal verklaren in het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 28‑09‑2010