Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland
Artikel 22 Bijstand bij verhaal
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2003
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk met het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland (2000).
- Bronpublicatie:
10-03-2003, Trb. 2003, 130 (uitgifte: 29-08-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
30-06-2000, Trb. 2002, 38 (uitgifte: 26-06-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2004, Trb. 2004, 19 (uitgifte: 29-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-01-2004, Trb. 2004, 19 (uitgifte: 29-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
‘verzoekend orgaan’: een orgaan dat bijstand verzoekt bij het verhalen van een schuld inzake sociale zekerheid;
‘aangezocht orgaan’: een orgaan dat verzocht wordt bijstand te verlenen bij het verhalen van een schuld inzake sociale zekerheid; en
‘schuld inzake sociale zekerheid’: een schuld ontstaan krachtens de wetten inzake sociale zekerheid van een Verdragsluitende Partij, en, met betrekking tot Nederland, met inbegrip van ten behoeve van sociale zekerheid geheven belastingen of premies.
2.
Op verzoek van het verzoekende orgaan verhaalt het aangezochte orgaan schulden inzake sociale zekerheid van het verzoekende orgaan, in overeenstemming met het recht en de bestuurlijke praktijk voor het verhalen van zijn eigen schulden inzake sociale zekerheid. Deze vorderingen betreffende schulden inzake sociale zekerheid genieten evenwel geen prioriteit in de Staat van het aangezochte orgaan en zij kunnen niet worden verhaald door middel van hechtenis van de schuldenaar wegens schuld. Evenmin is het aangezochte orgaan verplicht om executiemaatregelen te treffen waarin de wetten van de staat van het aangezocht orgaan niet voorzien.
3.
De bepalingen van het tweede lid zijn alleen van toepassing op een schuld inzake sociale zekerheid wanneer het uitvoerend hoofd van het verzoekende orgaan een verklaring verstrekt waarin wordt aangegeven:
- a.
het bedrag van de schuld in de munt van zowel de Staat van het verzoekende orgaan als van het aangezochte orgaan;
- b.
dat de schuld een schuld is inzake sociale zekerheid;
- c.
dat voldaan is aan de bepalingen van het vijfde lid onder a;
- d.
dat voldaan is aan de bepalingen van het zesde lid;
- e.
dat de invordering van de schuld inzake sociale zekerheid is toegestaan in de Staat van het verzoekende orgaan, onder vermelding van de betrokken wetgeving waarbij de invordering wordt toegestaan;
- f.
dat het verzoek niet strijdig is met de bepalingen van het zevende lid; en
- g.
dat alle rechten op herziening of beroep ten aanzien van de schuld krachtens de wetten inzake sociale zekerheid van de verzoekende Partij zijn uitgeput of vervallen. Voor de toepassing van dit onderdeel vervalt een recht op herziening of beroep:
- i.
indien het recht niet binnen de gestelde termijn is uitgeoefend; en
- ii.
ongeacht of de rechter die of het orgaan dat of de rechtspersoon die rechtsbevoegdheid zou hebben met betrekking tot de herziening of het beroep, of iedere andere persoon, de discretionaire bevoegdheid behoudt (ongeacht de wijze waarop dit is uitgedrukt in deze wetten) toe te staan dat het recht op herziening of beroep na deze termijn wordt uitgeoefend.
4.
De verplichting om bijstand te verlenen bij het verhalen van schulden inzake sociale zekerheid betreffende een overleden persoon of diens nalatenschap wordt beperkt tot de waarde van de nalatenschap of de door elke begunstigde van de nalatenschap verworven eigendom, naar gelang de vordering moet worden verhaald op de nalatenschap of op de begunstigden daarvan.
5.
Het aangezochte orgaan is niet verplicht actie te ondernemen ten aanzien van het verzoek:
- a.
indien het verzoekende orgaan niet alle op zijn eigen grondgebied beschikbare middelen heeft aangewend, tenzij het aanwenden van deze middelen onevenredige moeilijkheden zou opleveren; of
- b.
indien en voor zover het de schuld inzake sociale zekerheid strijdig acht met de bepalingen van dit Verdrag of een ander verdrag waarbij beide Verdragsluitende Partijen partij zijn.
6.
De organen kunnen in de administratieve akkoorden die worden opgesteld in overeenstemming met artikel 29, een minimumbedrag van een schuld inzake sociale zekerheid vaststellen dat kan worden verhaald ingevolge de bepalingen van dit artikel.
7.
Aangelegenheden betreffende een termijn waarbinnen een schuld inzake sociale zekerheid kan worden ingevorderd, worden beheerst door het recht van de verzoekende Staat, maar de aangezochte Staat begint geen actie om een schuld inzake sociale zekerheid terug te vorderen indien meer dan 5 jaar verstreken zijn sinds die schuld voor het eerst is vastgesteld.
8.
Het verzoek om administratieve bijstand gaat bij het terugvorderen vergezeld van:
- a.
een verklaring ingevolge het derde lid;
- b.
alle andere voor de terugvordering benodigde documenten;
- c.
wanneer van toepassing, een gewaarmerkt afschrift van elke desbetreffende beslissing door een gerecht of bestuursorgaan gegeven.
9.
De wisselkoers die gebruikt dient te worden ter vaststelling van het bedrag van een schuld inzake sociale zekerheid in de munt van de Staat van het aangezochte orgaan, is de verkoopkoers bij telegrafische overmaking, vastgesteld in de Staat van het verzoekende orgaan op de datum waarop de verklaring is gemaakt.
10.
Indien de schuldenaar een recht op herziening of beroep ten aanzien van een schuld uitoefent nadat ingevolge het tweede lid een verzoek tot verhaal van deze schuld is ingediend:
- a.
brengt het verzoekende orgaan het aangezochte orgaan terstond in kennis van de uitoefening van het recht; en
- b.
stelt het aangezochte orgaan:
- i.
het terugvorderen van de schuld uit totdat het verzoekende orgaan hem ervan in kennis heeft gesteld dat de herziening of het beroep definitief is vastgesteld; en
- ii.
neemt het maatregelen om alle bedragen in zijn bezit die bestemd zijn voor de schuldenaar te bewaren met het oog op de invordering van de schuld nadat een dergelijke kennisgeving is ontvangen.
11.
Handelingen van het aangezochte orgaan terzake van invordering, uit hoofde van een verzoek om bijstand die het gevolg zouden hebben van schorsing of stuiting van een in het zevende lid bedoelde termijn, hebben dit gevolg ook krachtens de wetten van de Staat van het verzoekende orgaan. Het aangezochte orgaan stelt het verzoekende orgaan in kennis van elk geval waarbij deze situatie zich voordoet.
12.
Het aangezochte orgaan of de gerechten of bestuursorganen van de Staat van het aangezochte orgaan kunnen toestaan dat de betalingen worden uitgesteld of plaats vinden in termijnen, indien dit in vergelijkbare omstandigheden is toegestaan krachtens de wetten of bestuurlijke praktijken van dat orgaan of die Staat. Het aangezochte orgaan stelt het verzoekende orgaan van zulke beslissingen in kennis.
13.
Het verzoekende orgaan betaalt de redelijke kosten van de handelingen terzake van invordering en licht het aangezochte orgaan het verzoekende orgaan in over de geraamde kosten na ontvangst van een verzoek en alvorens over te gaan tot het verhalen van de schuld inzake sociale verzekering.
14.
Het verzoekende orgaan is aansprakelijk voor alle financiële gevolgen die ontstaan door handelingen terzake van invordering welke ongerechtvaardigd blijken ten aanzien van de geldigheid van de schuld inzake sociale zekerheid.
15.
Een bedrag wordt ingevorderd door het aangezochte orgaan krachtens de bepalingen van dit artikel, minus de ingevolge het dertiende of veertiende lid in mindering te brengen bedragen, aan het verzoekende orgaan overgemaakt in de munt van de Staat van het aangezochte orgaan.