Hof Amsterdam, 12-04-2019, nr. 23-001194-18
ECLI:NL:GHAMS:2019:1481
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
12-04-2019
- Zaaknummer
23-001194-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2019:1481, Uitspraak, Hof Amsterdam, 12‑04‑2019; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1727, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 12‑04‑2019
Inhoudsindicatie
Voorhanden hebben wapen. Alternatief scenario verworpen.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001194-18
Datum uitspraak: 12 april 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-810156-16 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de officier van justitie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door
de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in de periode van 17 mei 2016 tot en met 25 mei 2016 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of Vlaardingen in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk Crvena Zastava, model CZ99, kaliber 9x19 mm), en/of munitie van categorie III, te weten vijftien patronen (kaliber 9 x 19 mm), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit omdat de verdachte zich
niet bewust was van de aanwezigheid van het vuurwapen dat op 25 mei 2016 in de Ford Focus, waarin de verdachte als passagier zat, is aangetroffen. Voor zover de verdachte wordt verweten dat hij het vuurwapen eerder in Vlaardingen voorhanden heeft gehad, geldt dat de verdachte in een woning van iemand anders was, hem plotseling een vuurwapen werd getoond dat hij heeft beetgepakt en bekeken, maar dit vervolgens heeft teruggegeven. Daaruit kan niet worden afgeleid dat de verdachte over dat vuurwapen beschikkingsmacht heeft gehad, zodat ook om die reden vrijspraak moet volgen.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de medeverdachte [medeverdachte] en de verdachte op 25 mei 2016 in
een personenauto, merk Ford Focus, op de Rijksweg A5 in de gemeente Haarlemmermeer reden.
[medeverdachte] bestuurde de auto en de verdachte was zijn bijrijder. Verbalisanten zagen deze auto met
daarin twee mannen rijden, onderzochten het kenteken waarna hen bleek dat het kenteken van de
auto op naam van een vrouw stond. Verbalisanten wilden op grond hiervan - onder meer - onderzoeken of de inzittenden bevoegd waren in deze auto te rijden. Zij gaven de bestuurder een stopteken en zagen dat tijdens het volgen van de politiewagen, zowel de bestuurder als de bijrijder diverse keren voorover bogen. Bij de gevolgde controle bleek hen dat de chauffeur antecedenten had van handel in harddrugs en wapenbezit en de bijrijder een antecedent van bezit van softdrugs. Bij de met toestemming verrichte fouillering troffen zij meerdere mobiele telefoons aan, waarna zij overgingen tot doorzoeking van de auto. Tijdens deze doorzoeking troffen zij achter het dashboardkastje, een pakket met vermoedelijk verdovende middelen aan. Bij dit in folie gewikkeld pak met 1,01 kilo samengeperst vuilwit poeder ging het - naar later bleek - inderdaad om cocaïne (rapport van de forensisch expert d.d. 1 juni 2016, dossierpagina 128). Ook werd nog een geringe hoeveelheid heroïne aangetroffen. De auto is in beslag genomen en later op de dag nader onderzocht. Bij die doorzoeking is achter een ventilatierooster in het dashboard een, half geladen, pistool met bijbehorende munitie aangetroffen. Op de ruwe delen van het vuurwapen, de in- en voorzijde van de loop van het vuurwapen en de scherpe randen van het patroonmagazijn is DNA-materiaal aangetroffen dat - kort samengevat - overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte (NFI-deskundigenrapport d.d. 3 maart 2017).
De verdachte heeft zich bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen. Bij de rechter-commissaris heeft
hij verklaard dat hij niet wist van het vuurwapen in de auto. Ter terechtzitting in eerste aanleg is de verdachte geconfronteerd met het bovengenoemd NFI-deskundigenrapport, waarna hij heeft verklaard dat hij de week voor zijn aanhouding een wapen te zien heeft gekregen in een woning in Vlaardingen, dat hij ook heeft bekeken waarbij hij het magazijn dat eruit was gehaald er weer in deed. De verdachte verklaarde dat hij niet weet of hij in Vlaardingen het wapen heeft gezien dat op 25 mei 2016 in de auto is aangetroffen. In hoger beroep heeft de verdachte deze verklaring in min of meer gelijke bewoordingen herhaald. De verdachte heeft daaraan toegevoegd dat hij niet wil zeggen met wie hij in de woning was
en waar de woning was. Wel verklaart hij dat degene die hem het wapen liet zien geen vriend van hem was. Evenmin wilde de verdachte de naam noemen van degene met wie hij naar de woning is gegaan.
Het hof is van oordeel dat de hierboven weergeven - enkele en op geen enkele wijze te verifiëren - verklaring van de verdachte onvoldoende is om te bewijzen dat de verdachte, in de ten laste gelegde periode, in Vlaardingen een vuurwapen voorhanden heeft gehad. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de verdachte op 25 mei 2016 in een auto zat waarin een vuurwapen is gevonden. Daarop is DNA-materiaal aangetroffen waaruit DNA-profielen zijn afgeleid die overeenkomen met het DNA-profiel van de verdachte. Die feiten en omstandigheden zijn naar het oordeel van het hof redengevend voor het bewijs van het ten laste gelegde, terwijl de verdachte geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven. Als zodanig geldt in elk geval niet de door de raadsvrouw, niet nader onderbouwde, geopperde mogelijkheid van ‘secundaire overdracht’, mede in aanmerking genomen dat op drie plekken op het vuurwapen DNA-materiaal is aangetroffen dat (blijkens de daaruit verkregen twee DNA-mengprofielen en het DNA-hoofdprofiel) overeenkomt met dat van de verdachte, terwijl dat wapen bovendien verstopt was achter een ventilatierooster. De verdachte heeft zelf slechts, zoals hiervoor overwogen, ontkend dat hij wist van het vuurwapen in de auto. Die enkele ontkenning is onder de gegeven omstandigheden onvoldoende om verdachte vrij te pleiten. Het hof acht dan ook bewezen dat de verdachte op 25 mei 2016 het vuurwapen en de zich in het patroonmagazijn bevindende kogelpatronen voorhanden heeft gehad.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 mei 2016 in de gemeente Haarlemmermeer, een wapen van categorie III sub 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk Crvena Zastava, model CZ99, kaliber 9x19 mm), en munitie van categorie III, te weten vijftien patronen (kaliber 9 x 19 mm), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en hem geen vrijheidsbenemende straf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie door een ‘half geladen’ vuurwapen en munitie voorhanden te hebben. Een vuurwapen vormt in handen van een daartoe niet bevoegde een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Tegen onbevoegd wapenbezit dient daarom krachtig te worden opgetreden. Het groot aantal slachtoffers van vuurwapengeweld en de (mede) daardoor veroorzaakte gevoelens van onveiligheid in de samenleving onderstrepen de noodzaak hiervan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 maart 2019 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof heeft gelet op de straffen die door rechters bij het voorhanen hebben van een dergelijk vuurwapen en munitie plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Daarin wordt voor het enkele voorhanden hebben van een pistool een gevangenisstraf van drie maanden genoemd. Strafverzwarend acht het hof dat het vuurwapen half geladen was en binnen handbereik in een voertuig, op de openbare weg, is aangetroffen.
Ter terechtzitting heeft de verdachte aangevoerd dat hij - na het plegen van onderhavig feit - voor zijn woning is overvallen, waarna hij psychologische hulp heeft gezocht, gediagnostiseerd is met PTSS en zijn baan is kwijtgeraakt. In deze omstandigheden, noch in hetgeen daarnaast omtrent de persoonlijke situatie van de verdachte is aangevoerd, vindt het hof aanleiding een mildere of andersoortige straf op te leggen dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dit zou immers geen recht doen aan de ernst van het bewezenverklaarde feit.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van zes maanden passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een vuurwapen (G5193550).
Gelast de teruggave aan [medeverdachte] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een Lebara simkaart (G5195884) en een ACER laptop met lader (G5195920).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een Nokia wegwerptelefoon (G5193592).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Clement, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. J. Piena, in tegenwoordigheid van
mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 12 april 2019.
Mr. Boumans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]