RFR 2011/57
Wet Bopz. Staat vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis in afwachting van eigen woonruimte in de weg aan toewijzing van een voorwaardelijke machtiging?
HR 11-03-2011, ECLI:NL:PHR:2011:BP2314
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 maart 2011
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
10/05606
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BP2314
- JCDI
JCDI:ADS889755:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP2314, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP2314, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑12‑2010
- Wetingang
Wet Bopz art. 14a lid 2, 14d lid 2
Essentie
Wet Bopz.
Staat vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis in afwachting van eigen woonruimte in de weg aan toewijzing van een voorwaardelijke machtiging?
Samenvatting
Betrokkene is op grond van een voorlopige machtiging van 23 maart 2010 onvrijwillig opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. De machtiging gold tot en met 23 september 2010. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om (aansluitend) een voorwaardelijke machtiging te verlenen, toegewezen. In cassatie wordt aangevoerd dat er geen grond is voor toewijzing van een voorwaardelijke machtiging, indien sprake is van vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis totdat betrokkene eigen woonruimte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.