NJ 2021/273
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Huurrecht. Procedure na uitspraak huurcommissie (art. 7:262 BW); omvang rechtsstrijd; taak kantonrechter.
HR 23-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:657, m.nt. J.L.R.A. Huydecoper
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 april 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/03517
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Noot
J.L.R.A. Huydecoper
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS288526:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huurprijzen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:657, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:76, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2021
- Wetingang
Art. 7:262 BW
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Huurrecht. Procedure na uitspraak huurcommissie (art. 7:262 BW); omvang rechtsstrijd; taak kantonrechter.
Samenvatting
De rechtsgang van art. 7:262 BW is bedoeld als een laagdrempelige procedure, waarin partijen zonder rechtsbijstand kunnen procederen. Daarbij past het niet om formele eisen te stellen aan de wijze waarop de gedaagde geschilpunten aan de kantonrechter kan voorleggen. Daarnaast zou rechtsonzekerheid ontstaan wanneer de omvang van de rechtsstrijd zou afhangen van de mate van splitsbaarheid van de uitspraak van de huurcommissie, waarbij een rol speelt dat samenhang kan bestaan tussen geschilpunten. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.