NJ 2019/130
Kort geding. Belang bij hoger beroep op grond van proceskostenveroordeling in eerste aanleg; taak appelrechter. Is aanbod wederpartij m.b.t. proceskosten voldoende om belang bij rechtsmiddel te ontnemen?
HR 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1782, m.nt. A.I.M. van Mierlo
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 september 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/03508
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
A.I.M. van Mierlo
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS35819:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1782, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:516, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑05‑2018
- Wetingang
Art. 3:303 BW
Essentie
Kort geding. Belang bij hoger beroep op grond van proceskostenveroordeling in eerste aanleg; taak appelrechter. Is aanbod wederpartij m.b.t. proceskosten voldoende om belang bij rechtsmiddel te ontnemen?
Samenvatting
Naar vaste rechtspraak levert voor een partij die in eerste aanleg in de proceskosten is veroordeeld, deze veroordeling een voldoende belang op bij het instellen van hoger beroep tegen die uitspraak. Dat geldt tevens indien de appelrechter in kort geding oordeelt dat spoedeisend belang ontbreekt bij de in hoger beroep te beoordelen vordering of dat een ordemaatregel anderszins niet meer aan de orde is. De appelrechter dient ook in een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.