Wet schadefonds olietankschepen
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 15-09-1982
- Bronpublicatie:
14-05-1981, Stb. 1981, 294 (uitgifte: 04-06-1981, kamerstukken: 16149 )
- Inwerkingtreding
15-09-1982
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-09-1982, Stb. 1982, 510 (uitgifte: 01-01-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Vervoersrecht / Zeevervoer
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Een ieder, die in Nederland bijdragende olie ontvangt op de wijze, bepaald in artikel 10, eerste lid, onder a of b, van het Verdrag, is verplicht ieder kalenderjaar aan Onze Minister schriftelijk opgave te doen van de hoeveelheid bijdragende olie welke hij in het voorafgaande kalenderjaar heeft ontvangen. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld betreffende het tijdstip en de wijze van opgave en kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de vraag welke personen tot opgave verplicht zijn; daarbij kunnen personen die in het voorafgaande kalenderjaar niet meer dan een bepaalde hoeveelheid bijdragende olie hebben ontvangen van de verplichting tot opgave worden vrijgesteld.
2.
Onze Minister deelt aan de Directeur van het Fonds overeenkomstig artikel 15 van het Verdrag de naam en het adres mede van alle personen die ingevolge artikel 10 van het Verdrag gehouden zijn bij te dragen aan het Fonds, alsmede de gegevens betreffende de hoeveelheden bijdragende olie welke die personen zijns inziens in het voorafgaande kalenderjaar hebben ontvangen.
3.
Wanneer een persoon niet of niet tijdig voldoet aan de verplichting tot het doen van opgave van de in het voorafgaande kalenderjaar door hem ontvangen hoeveelheden bijdragende olie, bepaalt Onze Minister de aan de Directeur van het Fonds te verstrekken gegevens betreffende door die persoon ontvangen hoeveelheden bijdragende olie.
4.
Onze Minister stelt elke persoon, ten aanzien van wie hij overeenkomstig het tweede of het derde lid van dit artikel mededelingen doet aan de Directeur van het Fonds, schriftelijk van die mededelingen in kennis en wel uiterlijk binnen een termijn van veertien dagen na verzending daarvan aan de Directeur van het Fonds. Indien in de mededelingen van de opgave wordt afgeweken of de mededelingen zijn verstrekt met toepassing van het derde lid, wordt daarvan melding gemaakt bij de in de vorige zin bedoelde kennisgeving.