NJB 2011, 46
HR, 17-12-2010, nr. 09/02454
HR 17-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO1815
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en C.E. Drion
- Zaaknummer
09/02454
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BO1815
- JCDI
JCDI:ADS78366:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Goederenrecht / Genotsrechten
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BO1815, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO1815, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑05‑2009
- Wetingang
Samenvatting
Partijen hebben geschillen over drie erfdienstbaarheden. Tijdens de procedure in hoger beroep overlijdt een van de partijen. HR: 1. Voortzetting procedure. Erfgenamen zijn bevoegd om na het overlijden van hun erflater die partij is in een procedure, te verschijnen als de gezamenlijke erfgenamen van de erflater, zonder bekendmaking van hun namen en woonplaatsen. 2. Inhoud erfdienstbaarheid. Bij de uitleg van de akte van vestiging van de erfdienstbaarheid komt het aan op de in de akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling, die moet worden afgeleid uit de in deze akte gebezigde bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.