NJB 2015/1061:Tenuitvoerlegging voordeelsontneming voor feiten waarvan betrokkene is vrijgesproken na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad: ingevolge art. 557 lid 4 Sv kan een uitspraak op een ontnemingsvordering eerst worden tenuitvoergelegd nadat en voor zover de veroordeling als bedoeld in art. 36e lid 1 Sr in kracht van gewijsde is gegaan, terwijl ingevolge art. 511i Sv een uitspraak op een ontnemingsvordering van rechtswege vervalt doordat en voor zover de uitspraak als gevolg waarvan de veroordeling van de verdachte als bedoeld in art. 36e lid 1 Sr achterwege blijft in kracht van gewijsde gaat. Gelet hierop en mede in aanmerking genomen dat ingevolge art. 577b lid 2 Sv de rechter die de ontnemingsmaatregel heeft opgelegd, op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de betrokkene het door hem vastgestelde ontnemingsbedrag kan kwijtschelden of verminderen, heeft de betrokkene geen belang bij het middel. A-G: anders