Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 2.10.3 Afwijzingsgronden
Geldend
Geldend van 04-04-2024 tot 01-01-2027. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2024
- Redactionele toelichting
Deze wijziging kan niet worden doorgevoerd.
- Bronpublicatie:
28-03-2024, Stcrt. 2024, 10672 (uitgifte: 03-04-2024, regelingnummer: WJZ/ 48441981)
- Inwerkingtreding
04-04-2024, terugwerkend tot: 01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2024, Stcrt. 2024, 10672 (uitgifte: 03-04-2024, regelingnummer: WJZ/ 48441981)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De minister beslist afwijzend op een aanvraag:
- a.
voor investeringen in een kas, indien:
- 1°
de kas geen diffuus kasdek heeft:
- –
met een lichttransmissie voor PAR-licht die minimaal 73 procent hemisferisch op gewashoogte is; en
- –
waarvan het glas een Haze heeft van minimaal 35 procent;
- 2°
de kas niet is voorzien van:
- –
minimaal 2 tegelijkertijd en onafhankelijk van elkaar te sluiten energieschermen;
- –
minimaal een energiescherm voor overdag met een lichtdoorlatendheid dat minimaal 70 procent hemisferisch is; en
- –
minimaal een hoogisolerend energiescherm voor de nacht;
- 3°
de kas op grond van de IDT-methode uit het jaar 2007 geen U-waarde heeft van maximaal 3 in een situatie met gesloten schermen;
- b.
voor investeringen in een kasenergiesysteem die niet ten minste leiden tot:
- 1°
25 procent reductie van CO2-emissie uit de glasopstanden van de glastuinbouwonderneming; en
- 2°
15 procent primaire energiereductie op nationaal niveau;
- c.
voor investeringen in een kas of kasenergiesysteem die respectievelijk dat zich niet in de beginfase van de marktintroductie bevindt;
- d.
indien de subsidie aan een glastuinbouwonderneming of per glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband van glastuinbouwondernemingen op grond van artikel 2.10.4 lager zou zijn dan € 125.000;
- e.
indien het aannemelijk is dat de activiteiten waar de aanvraag tot subsidieverlening betrekking op heeft in strijd zijn met de toepasselijke wettelijke voorschriften, bedoeld in artikel 2.10.9, derde lid, onderdeel f;
- f.
voor investeringen:
- 1°
in een ketel of kachel gestookt op biomassa niet zijnde een biowarmtekrachtkoppelinginstallatie, vergasser op basis van niet-houtige biomassa of wervelbed ketel;
- 2°
in een kasteeltsysteem;
- 3°
in een aardwarmteproject waarvoor eerder op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie subsidie verstrekt is of subsidie kan worden aangevraagd; of
- 4°
waarvoor eerder op grond van hoofdstuk 4 van deze regeling een subsidie is verstrekt;
- g.
voor investeringen in energie-efficiëntie die betrekking hebben op verbeteringen die worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwondernemingen die deelnemen aan een samenwerkingsverband voldoet respectievelijk voldoen aan reeds vastgestelde Unienormen;
- h.
voor investeringen ter bevordering van energie uit hernieuwbare energiebronnen die bestemd zijn voor:
- 1°
de productie van biobrandstoffen, voor zover de gesteunde investering niet wordt gebruikt voor de productie van duurzame biobrandstoffen niet zijnde biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen;
- 2°
biobrandstoffen waarvoor een leverings- of bijmengverplichting geldt;
- 3°
waterkrachtinstallaties die niet aan richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG 2000, L 327) voldoen;
- 4°
een installatie die niet nieuw is; of
- 5°
een installatie die al in bedrijf is;
- i.
indien de glastuinbouwonderneming of glastuinbouwondernemingen die deelnemen aan een samenwerkingsverband niet overeenkomstig artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007 in het handelsregister is respectievelijk zijn ingeschreven;
- j.
indien de glastuinbouwonderneming of glastuinbouwondernemingen die deelnemen aan een samenwerkingsverband niet voldaan heeft respectievelijk hebben aan artikel 24, tweede lid, van de Landbouwwet, indien aan hem respectievelijk hen op grond van artikel 24, eerste lid, van die wet door de minister beschrijvingsbiljetten zijn uitgereikt of gezonden, voor:
- 1°
het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd; of
- 2°
het jaar voorafgaand daaraan indien de gegevens van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd nog niet beschikbaar zijn;
- k.
indien de glastuinbouwonderneming of glastuinbouwondernemingen die deelnemen aan een samenwerkingsverband geen emissieaangifte als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, van de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw heeft respectievelijk hebben ingediend voor:
- 1°
het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd; of
- 2°
het jaar voorafgaand daaraan, indien de gegevens voor de aangifte van het jaar waarin de subsidie is aangevraagd nog niet beschikbaar zijn.
2.
Een kas of kasenergiesysteem bevindt zich niet in de beginfase van de marktintroductie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, indien:
- a.
de kas of het kasenergiesysteem wordt toegepast:
- 1°
op meer dan 5 procent van het potentiële toepassingsareaal, of
- 2°
op meer dan 5 procent van de daarbij behorende ondernemingen, of
- b.
er al op grond van artikel 2.10.2, eerste lid, voor 15 aanvragen voor het desbetreffende type kas of kasenergiesysteem subsidie is verleend.
3.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel h, onder 1°, komt investeringssteun om bestaande installaties voor biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen om te bouwen tot installaties voor geavanceerde biobrandstoffen wel voor subsidie in aanmerking, indien die op voedingsgewassen gebaseerde productie wordt verminderd naar rato van de nieuwe capaciteit.
4.
De afwijzingsgrond, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel k, is niet van toepassing op een glastuinbouwonderneming of glastuinbouwondernemingen die deelnemen aan ‘een samenwerkingsverband waarop titel 16.2 van de Wet milieubeheer van toepassing is.