NJB 2020/304
Het tegenwerpen van artikel 1(F) onder a Vluchtelingenverdrag alleen is onvoldoende reden om een inreisverbod te kunnen opleggen. De staatssecretaris moet dat afzonderlijk motiveren. De Afdeling komt terug van eerdere rechtspraak
ABRvS 22-11-2019, ECLI:NL:RVS:2019:3954
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
22 november 2019
- Magistraten
Mrs. Verheij, Troostwijk en Van Eck
- Zaaknummer
201602747/1/V2
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Verblijf
EU-recht / Instituties
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:3954, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22‑11‑2019
- Wetingang
(art. 1(F) onder a en b Vluchtelingenverdrag; art. 12 lid 2 Richtlijn 2011/95; art. 27 lid 2 Richtlijn 2004/38)
Essentie
Het tegenwerpen van artikel 1(F) onder a Vluchtelingenverdrag alleen is onvoldoende reden om een inreisverbod te kunnen opleggen. De staatssecretaris moet dat afzonderlijk motiveren. De Afdeling komt terug van eerdere rechtspraak
Partij(en)
Uitspraak op het hoger beroep van: [de vreemdeling], appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 23 maart 2016 in zaak nr. 15/7947 in het geding tussen: [de vreemdeling] en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Uitspraak
Procesverloop
Bij besluit van 7 april 2015 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.