NJB 2015/1694:Cassatieprocedure bij beklag aangaande beslag art. 552a Sv en verschoningsrecht advocaat na inwerkingtreding van de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit (Stb. 2014, 445), waarbij de art. 98, 552a en 552d Sv zijn gewijzigd. Art. 552d lid 3 Sv is enkel van toepassing op de bij de Hoge Raad aanhangige zaken waarin de aanzegging in de zin van art. 447 lid 3 Sv op of na 1 maart 2015 aan de klager is betekend. In het geval dat de aanzegging die op of na 1 maart 2015 aan de klager is betekend, inhoudt dat ingevolge art. 447 lid 4 Sv een schriftuur houdende middelen van cassatie binnen dertig dagen moet zijn ingediend – en dus (nog) geen toepassing is gegeven aan art. 552d lid 3 tweede volzin Sv – is voor de klager de overschrijding van de termijn van veertien dagen verschoonbaar, nu hij aan de aanzegging het gerechtvaardigde vertrouwen mag ontlenen dat de termijn waarbinnen hij een schriftuur moet (doen) indienen die in de aanzegging vermelde termijn betreft