NJB 2021/2627:Beperkte omvang hoger beroep en sanctieoplegging, art. 423 lid 4 Sv: indien bij samenloop van feiten het hoger beroep niet tegen het vonnis in zijn geheel maar slechts tegen een of meer van die feiten is gericht, zal het hof − in geval van vernietiging ten aanzien van de sanctieoplegging − op grond van voormeld artikel voor de niet aan zijn oordeel onderworpen feiten de sanctie moeten ‘bepalen’. Dit betekent dat het hof moet beslissen welk gedeelte van de hoofdstraf en/of bijkomende straf(fen) en/of maatregel(en) geacht moet(en) worden door de eerste rechter te zijn opgelegd ter zake van het feit dat of de feiten die niet aan het oordeel van het hof is/zijn onderworpen. Het staat het hof niet vrij daarbij omstandigheden te betrekken die in eerste aanleg niet aan de orde zijn geweest. In casu verwijst het hof naar een reïntegratieplan van de reclassering. Nu dit plan dateert van na de datum waarop de rechtbank uitspraak heeft gedaan, heeft het hof het voorgaande miskend door bij het bepalen van de straf als bedoeld in art. 423 lid 4 Sv de uit dit reïntegratieplan blijkende onverschillige houding van de verdachte te betrekken.