RFR 2018/100
Familieprocesrecht. Verdelingszaak. Absolute competentie in eerste aanleg: is kantonrechter of rechtbank bevoegd?
Hof Den Haag 20-03-2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:714
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
20 maart 2018
- Magistraten
Mrs. A.N. Labohm, A.H.N. Stollenwerck, A.E. Sutorius-van Hees
- Zaaknummer
200.212.271/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929286:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2018:714, Uitspraak, Hof Den Haag, 20‑03‑2018
- Wetingang
Essentie
Familieprocesrecht. Huwelijksvermogensrecht. Absolute bevoegdheid.
Verdelingszaak. Absolute competentie in eerste aanleg: is kantonrechter of rechtbank bevoegd?
Samenvatting
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. De man heeft bij de kantonrechter (Rb. Rotterdam) een vordering tot verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap ingediend. Bij vonnis van 16 december 2016 heeft de kantonrechter bepaald, dat de aflossing van de schulden geheel voor rekening van de man dient te komen. De man heeft appel ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter.
Hof: De absolute competentie van de rechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.