Einde inhoudsopgave
Vissersvaartuigenbesluit 2002
Artikel 9.14 Onderhoud
Geldend
Geldend vanaf 20-02-2002
- Bronpublicatie:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-02-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2002, Stb. 2002, 60 (uitgifte: 19-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De apparatuur is zodanig ontworpen dat de hoofdonderdelen op eenvoudige wijze, zonder uitgebreide herkalibratie of afregeling, kunnen worden vervangen.
2.
De apparatuur is zodanig vervaardigd en geïnstalleerd dat deze gemakkelijk toegankelijk is voor inspecties en onderhoud aan boord.
3.
Aan boord is voldoende informatie aanwezig voor de bediening en het onderhoud van de installaties, rekening houdend met de aanbevelingen van de Internationale Maritieme Organisatie.
4.
Aan boord zijn gereedschappen en reserveonderdelen aanwezig voor het onderhoud.
5.
De in dit hoofdstuk voorgeschreven apparatuur wordt zodanig onderhouden dat de in artikel 9.4 beschreven functies in stand blijven en dat de apparatuur blijft voldoen aan de aanbevolen technische specificaties.
6.
Aan boord van vaartuigen die uitsluitend reizen ondernemen in de zeegebieden A1 en A2 kan de beschikbaarheid worden verzekerd door dubbele apparatuur, onderhoud door een walorganisatie, elektronische onderhoudssystemen op zee of door een combinatie van deze methoden indien dat door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie wordt goedgekeurd.
7.
Aan boord van vaartuigen die reizen ondernemen in de zeegebieden A3 en A4 wordt de beschikbaarheid van de apparatuur gegarandeerd door een combinatie van ten minste twee methoden, waaronder dubbele apparatuur, onderhoud door een walorganisatie of elektronische onderhoudssystemen op zee. Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie kan echter, rekening houdend met het type vaartuig en de wijze waarop het vaartuig gebruikt wordt, toestaan dat slechts één methode wordt toegepast om de beschikbaarheid van de apparatuur te waarborgen.
8.
Alhoewel al het redelijke gedaan moet worden om de apparatuur in goed functionerende staat en conform de technische specificaties als beschreven in artikel 9.4 te houden, zal in het geval de apparatuur niet kan voorzien in de algemene radiocommunicatie als beschreven in artikel 9.4, onder h, het vaartuig niet onzeewaardig verklaard worden of zal dit niet als reden kunnen gelden om het vaartuig op te houden in een haven waar voorzieningen voor herstel niet direct beschikbaar zijn, indien het vaartuig wel alle nood- en veiligheidsfuncties uit kan voeren.