NJB 2023/2562
Bijzondere voorwaarde van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling, art. 14c lid 2, aanhef en onder 10º, Sr: de beslissing of zich de noodzaak voordoet van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling en voor welke duur, is voorbehouden aan de rechter. Onverenigbaar daarmee is de in casu door het hof gestelde bijzondere voorwaarde, voor zover deze de beslissing of de verdachte zich voor de duur van maximaal zeven weken (of zo veel korter als de reclassering in overleg met de zorginstelling verantwoord vindt) moet laten opnemen in een zorginstelling, in handen legt van de reclassering, de voor indicatie verantwoordelijke instantie en/of de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
HR 17-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1418
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 oktober 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/01444
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1418, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:727, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2023
- Wetingang
(art. 14 Sr)
Essentie
Bijzondere voorwaarde van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling, art. 14c lid 2, aanhef en onder 10º, Sr: de beslissing of zich de noodzaak voordoet van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling en voor welke duur, is voorbehouden aan de rechter. Onverenigbaar daarmee is de in casu door het hof gestelde bijzondere voorwaarde, voor zover deze de beslissing of de verdachte zich voor de duur van maximaal zeven weken (of zo veel korter als de reclassering in overleg met de zorginstelling verantwoord vindt) moet laten opnemen in een zorginstelling, in handen legt van de reclassering, de voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.