Uitvoeringswet Verdrag Nederland-Oostenrijk tot vereenvoudiging van het rechtsverkeer in verband met het Rechtsvorderingsverdrag 1954
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2010
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht is niet volledig. I.p.v. 'de Wet tarieven in burgerlijke zaken zijn' moet worden gelezen: 'de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Stb. 1843, 37, 38, 39, 40, 66 en 67) zijn'.
- Bronpublicatie:
30-09-2010, Stb. 2010, 715 (uitgifte: 28-10-2010, kamerstukken: 31758)
- Inwerkingtreding
01-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-2010, Stb. 2010, 726 (uitgifte: 28-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
De bij de overmaking van stukken gemaakte kosten, waarvan ingevolge artikel 5, tweede lid, van het verdrag door de Republiek Oostenrijk opgave wordt gedaan, worden in rekening gebracht aan degene te wiens verzoeke de Officier van Justitie de overmaking heeft aangevraagd. Artikel 30 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken is van overeenkomstige toepassing.