Zie A.J.A van Dorst, Cassatie in strafzaken, zesde druk, 2009, p. 172-174 en de daar vermelde jurisprudentie.
HR, 02-10-2012, nr. 11/02336
ECLI:NL:HR:2012:BX5268
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
02-10-2012
- Zaaknummer
11/02336
- Conclusie
Mr. Hofstee
- LJN
BX5268
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BX5268, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BX5268
ECLI:NL:HR:2012:BX5268, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑10‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BX5268
- Vindplaatsen
Conclusie 02‑10‑2012
Mr. Hofstee
Partij(en)
Nr. 11/02336
Mr. Hofstee
Zitting: 26 juni 2012
Conclusie inzake:
[Verzoeker = verdachte]
1.
Het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft bij arrest van 24 februari 2011 het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 7 oktober 2010 - waarbij verzoeker wegens 1. "diefstal door twee of meer verenigde personen" en 2. "handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie" is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren - met overneming van gronden bevestigd, met aanvulling van een beslissing voor wat betreft het beslag en de motivering daarvan. Het Hof heeft de inbeslaggenomen stiletto onttrokken aan het verkeer verklaard.
2.
Namens verzoeker heeft mr. A.P. Stipdonk, advocaat te Leiden, twee middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Ik vraag mij af welk punt de steller in het door hem aangeduide eerste middel, in samenhang gelezen met de toelichting daarop, heeft willen maken. Hetgeen door hem als eerste middel (en toelichting daarop) is gepresenteerd, betreft een onsamenhangend geheel van op zichzelf staande en niet onderbouwde opmerkingen over de kwalificatie van de handelingen van verzoeker alsmede over het bewijs van het oogmerk van de wederrechtelijke toe-eigening en het wegnemen van de handschoenen door verzoeker. Nu hier geen sprake is van een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door het Hof, kan het betoog niet als een cassatiemiddel in de zin van de wet gelden.1.
4.
Hetgeen als tweede middel wordt voorgesteld, keert zich tegen de beslissing van het Hof tot onttrekking aan het verkeer van de stiletto van verzoeker. Aangevoerd wordt dat het Hof ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft geoordeeld dat dit voorwerp kan dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke feiten als winkeldiefstal.
5.
Het bestreden arrest van het Hof houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Beslag
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp is op de voet van de artikelen 36b en 36 d van het Wetboek van Strafrecht vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu dit bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte onder 1 primair begane misdrijf werd aangetroffen en dit aan verdachte toebehorende voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met aanvulling van de navolgende beslissing ter zake van het beslag.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: een stiletto.
(...)"
6.
Onder soortgelijke feiten in de zin van art. 36d Sr dienen te worden verstaan feiten die tot dezelfde categorie behoren als de door de verdachte begane feiten dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht.2.
7.
Het Hof heeft, het vonnis van de Politierechter bevestigend, ten laste van verzoeker bewezen verklaard dat:
"1.
hij op 29 oktober 2009 te Gouda tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een aantal paar handschoenen, geheel toebehorende aan Vroom en Dreesman B.V;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op 29 oktober 2009 te Gouda een of meer wapens van categorie I onder 1, te weten een stiletto, onder zich had."
8.
Het Hof, dat het vonnis van de Politierechter heeft bevestigd, heeft het onder 1 (primair) bewezen verklaarde gekwalificeerd als "diefstal door twee of meer verenigde personen", zoals strafbaar gesteld in art. 310 in verbinding met art. 311 Sr. Het oordeel van het Hof dat een wapen als het onderhavige kan dienen tot het begaan of het voorbereiden van soortgelijke feiten is, zonder nadere motivering die ontbreekt, niet begrijpelijk. In zoverre heeft de steller van het middel een punt.
9.
Het voorgaande behoeft naar mijn inzicht evenwel niet tot cassatie te leiden. Het Hof heeft immers, het vonnis van de Politierechter bevestigend, ook het onder 2 tenlastegelegde feit bewezen verklaard en dit feit gekwalificeerd als 2. "handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie". De stiletto van verzoeker is een voorwerp dat ingevolge art. 36c Sr vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer.3. Zo beschouwd heeft het Hof de stiletto dan ook aan het verkeer onttrokken kunnen verklaren. Het voorgaande in aanmerking genomen, zal in geval van terugwijzing of verwijzing het Hof op basis van het onder 2 bewezenverklaarde feit in samenhang met art. 36c Sr de stiletto aan het verkeer onttrekken en mist aldus verzoeker belang bij vernietiging.4. Om doelmatigheidsredenen verdient mijns inziens deze wijze van afdoening de voorkeur boven een terug- of verwijzing.
10.
Het 'tweede' middel faalt.
11.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
12.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 02‑10‑2012
Vgl. HR 6 mei 1997, LJN ZC9322, NJ 1997/655, HR 6 oktober 1998, LJN ZD1256, NJ 1999/25 en HR 30 november 2004, LJN AR1830, NJ 2006/410.
Artikel 36c Sr luidt, voor zover voor de bespreking van het middel van belang: 'Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen: (...) 2° met betrekking tot welke het feit is begaan; (...); een en ander voor zover zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang'.
Zie Van Dorst, a.w., p. 177-178.
Uitspraak 02‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Onttrekking aan het verkeer (oav), art. 36d Sr. HR herhaalt HR LJN ZC9322 m.b.t. de uitleg van “soortgelijke feiten”. Zonder nadere motivering die ontbreekt valt niet in te zien hoe de inbeslaggenomen stiletto kan dienen om een vergelijkbaar vermogensdelict te begaan of voor te bereiden als de bewezenverklaarde (winkel)diefstal. Aangezien dat het voorhanden hebben van een stiletto in het door het Hof bekrachtigde vonnis als zelfstandig feit is bewezenverklaard moet het ervoor worden gehouden dat na vernietiging van de bestreden uitspraak in zoverre geen andere beslissing kan volgen dan oav ex art. 36c, aanhef en onder 2 Sr. Bij gebrek aan belang kan het middel derhalve niet tot vernietiging van de bestreden uitspraak voeren.
Partij(en)
2 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 11/02336
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 februari 2011, nummer 22/005116-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.P. Stipdonk, advocaat te Leiden, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het eerste middel
Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De als middel 1 aangeduide klacht voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1.
Het middel keert zich tegen de beslissing van het Hof tot onttrekking aan het verkeer van een aan de verdachte toebehorende stiletto.
3.2.
Het bestreden arrest houdt, voor zover hier van belang, in:
"Beslag
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp is op de voet van de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu dit bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte onder 1 primair begane misdrijf werd aangetroffen en dit aan verdachte toebehorende voorwerp kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Beslissing:
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met aanvulling van de navolgende beslissing ter zake van het beslag.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: een stiletto."
3.3.
Redelijke uitleg van de in art. 36d Sr gebezigde woorden "soortgelijke feiten" brengt mee dat daaronder dienen te worden verstaan feiten, die, gelet op het belang dat de wetgever door de strafbaarstelling daarvan heeft willen beschermen, tot dezelfde categorie behoren als de door de verdachte begane feiten dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht (vgl. HR 6 mei 1997, LJN ZC9322, NJ 1997/655).
3.4.
Als zodanig, door de verdachte begaan, feit heeft het Hof blijkens zijn hiervoor aangehaalde overweging de onder 1 primair bewezenverklaarde (winkel)diefstal aangemerkt. In aanmerking genomen dat de bewezenverklaring van dit feit geen melding maakt van enige vorm van gewelddadigheid, valt zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet in te zien hoe de onder de verdachte inbeslaggenomen stiletto kan dienen om een vergelijkbaar vermogensdelict te begaan of voor te bereiden.
3.5.
Aangezien het voorhanden hebben van de stiletto in het door het Hof bekrachtigde vonnis als zelfstandig feit is bewezenverklaard, moet het ervoor worden gehouden dat na vernietiging van de bestreden uitspraak in zoverre geen andere beslissing ten aanzien van dit inbeslaggenomen voorwerp kan volgen dan onttrekking aan het verkeer krachtens art. 36c, aanhef en onder 2°, Sr.
3.6.
Bij gebrek aan belang kan het middel derhalve niet tot cassatie leiden.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 2 oktober 2012.