BA 2014/147
Bestuursdwang, sluiting coffeeshop Maastricht (II); gemeentelijk en landelijk gedoogbeleid, belangenafweging, Opiumwet; indirect onderscheid naar nationaliteit, vrij verkeer
ABRvS 18-06-2014, ECLI:NL:RVS:2014:2181
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
18 juni 2014
- Zaaknummer
201304752/1/A3
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
EU-recht / Marktintegratie
Horecarecht / Drugs
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:2181, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 18‑06‑2014
- Wetingang
Art. 1:2, 1:3 lid 4, 3:4 lid 1, 4:81, 4:84, 8:12a, 8:26 lid 1 en 8:104 lid 1 onder a Awb; art. 4, 35 en 36 Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen; art. 5 en 7 Verdrag inzake psychotrope stoffen; art. 3 Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen; art. 2 lid 1, art. 6 lid 3, art. 11 lid 1 en 2 en art. 14 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM); art. 1 Twaalfde Protocol bij het EVRM; art. 56 en 57 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU); art. 71 en slotakte (Gemeenschappelijke verklaring) Schengen Uitvoeringsovereenkomst; art. 2 Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad; art. 1 en 8 Grondwet; art. 2, 3, 9 en 13b en Lijst II Opiumwet; Aanwijzing Opiumwet; onderdeel 1, 2, 5 en 6 Damoclesbeleid Maastricht
Essentie
Bestuursdwang, sluiting coffeeshop Maastricht (II); gemeentelijk en landelijk gedoogbeleid, belangenafweging, Opiumwet; indirect onderscheid naar nationaliteit, vrij verkeer
Samenvatting
De Afdeling acht het in beginsel niet onredelijk dat de burgemeester met het Damoclesbeleid heeft aangesloten bij het landelijk gedoogbeleid, neergelegd in de Aanwijzing Opiumwet. Dat neemt evenwel niet weg dat het strafrechtelijke traject dient te worden onderscheiden van het bestuursrechtelijke traject, in die zin dat de burgemeester bij de vaststelling van zijn beleid een eigen belangenafweging dient te maken, [die] beperkt dient te blijven tot die belangen die art. 13b Opiumwet beoogt te beschermen. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.