RBP 2019/14
Doorbrekingsgrond. Kan een patiënt in cassatie tegen een art. 27 Wet Bopz beslissing met een beroep op een doorbrekingsgrond dat art. 29 Wet Bopz buiten toepassing is gelaten?
HR 16-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2104
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 november 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
18/03253
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- JCDI
JCDI:ADS930377:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2104, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1293, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑07‑2018
- Wetingang
Art. 27, 29 Wet Bopz; art. 5 lid 1 (e) EVRM
Samenvatting
In deze zaak heeft de rechtbank een machtiging verleend tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene (art. 27 Wet Bopz). Tegen die beslissing staat geen rechtsmiddel open. Betrokkene gaat in cassatie met een beroep op een doorbrekingsgrond. In cassatie wordt geklaagd dat de rechtbank ten onrechte niet heeft beslist op het verzoek om een second opinion als bedoeld in art. 29 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.