RvdW 2009, 1305
Ontvankelijkheid: dagvaarding van niet bestaande, want inmiddels overleden, procespartij doch op de voet van art. 53 onder b Rv; evidente vergissing; Hoge Raad gaat om.
HR 06-11-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ3043
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 november 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
08/00208
- Conclusie
A-G Rank-Berenschot
- LJN
BJ3043
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ3043, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑11‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ3043, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑07‑2009
- Wetingang
Rv art. 53
Essentie
Ontvankelijkheid: dagvaarding van niet bestaande, want inmiddels overleden, procespartij doch op de voet van art. 53 onder b Rv; evidente vergissing; Hoge Raad gaat om.
Indien een partij in de loop van de procedure in hoger beroep is overleden en het geding — bij gebreke van inroeping van schorsing door diens erfgenaam of erfgenamen op diens naam is voortgezet — moet het cassatieberoep worden ingesteld tegen de gezamenlijke erfgenamen en mocht dat gebeuren zonder vermelding van hun individuele namen. Aangezien de wederpartij (thans eiseres tot cassatie) van dat overlijden op de hoogte was, moet worden aangenomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.