Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 6.20 Omvang in aanmerking te nemen uitgaven voor specifieke zorgkosten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
1.
Uitgaven voor specifieke zorgkosten worden in aanmerking genomen voor zover zij samen, na toepassing van de verhoging ingevolge artikel 6.19, meer bedragen dan:
- a.
indien het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek € 9.420 niet te boven gaat: € 163;
- b.
indien het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek € 9.420 te boven gaat, maar € 50.034 niet te boven gaat: 1,65% van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek;
- c.
indien het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek € 50.034 te boven gaat: de som van 1,65% van € 50.034 en 5,75% van het gedeelte van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek dat € 50.034 te boven gaat.
2.
Indien de belastingplichtige gedurende het gehele jaar een partner heeft, worden de uitgaven voor specifieke zorgkosten samengevoegd en geldt voor de toepassing van het eerste lid het gezamenlijke bedrag van de verzamelinkomens van de belastingplichtige en zijn partner vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek en wordt in het eerste lid, onderdeel a en onderdeel b, het bedrag van € 9.420 vervangen door € 18.840 en wordt in het eerste lid, onderdeel a, het bedrag van € 163 vervangen door € 326. De eerste volzin is ook van toepassing indien de belastingplichtige op grond van artikel 2.17, zevende lid, eerste volzin, geacht wordt het gehele kalenderjaar een partner te hebben gehad.