Hof 's-Gravenhage, 13-05-2011, nr. 22-000363-11
ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ4426, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
13-05-2011
- Magistraten
Mrs. C.G.M. van Rijnberk, Chr. A. Baardman, A.W.M. Bijloos
- Zaaknummer
22-000363-11
- LJN
BQ4426
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ4426, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 13‑05‑2011; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BW9978, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BW9978
- Vindplaatsen
NJ 2011/299 met annotatie van P. Mevis
Uitspraak 13‑05‑2011
Inhoudsindicatie
Vrijspraak Gesteld voor de vraag of het dragen van een kledingstuk waarop de lettercombinatie “ACAB” zichtbaar is, ten tijde van het tenlastegelegde had te gelden als een belediging in de zin van art. 266 van het Wetboek van Strafrecht stelt het hof voorop dat die lettercombinatie als zodanig geen beledigend karakter heeft. Die lettercombinatie vormde destijds immers geen bestaand woord, hetgeen heden ten dage niet anders is. Dat zou evenwel anders kunnen zijn, indien die lettercombinatie zou hebben te gelden als een afkorting, meer in het bijzonder als een afkorting van woorden die wèl het karakter hebben om de “beledigde” in zijn goede naam of eer aan te randen. Naar ’s hofs oordeel is in de onderhavige strafzaak niet aannemelijk geworden dat het ten tijde van het tenlastegelegde in Nederland als een feit van algemene bekendheid had te gelden dat de lettercombinatie “ACAB” de afkorting vormt van de woorden “All Cops Are Bastards”. De omstandigheid dat volgens aangever de betekenis van die lettercombinatie bij het publiek algemeen bekend zou zijn is daartoe niet voldoende. De omstandigheid dat zowel de verdachte als aangever hebben verklaard met de betekenis van de lettercombinatie ACAB bekend te zijn kan wel een aanwijzing opleveren dat die lettercombinatie destijds meer in het algemeen als afkorting van de woorden “All Cops Are Bastards” moest worden begrepen, maar doorslaggevend is die omstandigheid al evenmin.
Mrs. C.G.M. van Rijnberk, Chr. A. Baardman, A.W.M. Bijloos
Partij(en)
Arrest
na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden, gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Middelburg van 6 juni 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en — na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden — het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 29 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van 200 euro, subsidiair vier dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit hof heeft bij arrest van 20 februari 2008 het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 200,-, subsidiair 4 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
Tegen dit arrest is namens de verdachte beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 11 januari 2011, nr. S 09/00921 voormeld arrest vernietigd en de zaak naar dit hof teruggewezen teneinde de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
Omvang van het hoger beroep
Gelet op voormelde procesgang en met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden is het tenlastegelegde na wijziging ter terechtzitting in het hoger beroep voorafgaande aan voornoemd arrest van de Hoge Raad der Nederlanden aan het oordeel van het hof onderworpen.
Waar hierna wordt gesproken van ‘de zaak’ of ‘het vonnis’, wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is — na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in het hoger beroep voorafgaande aan voornoemd arrest van de Hoge Raad der Nederlanden — ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 maart 2007 in de gemeente Goes opzettelijk een ambtenaar, te weten de [aangever] gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid door een feitelijkheid heeft beledigd door daar toen opzettelijk beledigend zichtbaar voor voornoemde ambtenaar een bomberjack/jas te tonen/dragen met daarop de tekst ‘ACAB’ (= All Cops Are Bastards), althans een opdruk/tekst (op die bomberjack/jas) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
althans
hij op of omstreeks 16 maart 2007 in de gemeente Goes opzettelijk het openbaar gezag of een openbaar lichaam of een openbare instelling, te weten de [politieorganisatie] in het openbaar bij afbeelding heeft beledigd door op de openbare weg, de Houtkade te Goes, duidelijk zichtbaar voor een ieder, een bomberjack/jas te tonen/dragen met daarop de tekst ‘ACAB’ (All Cops Are Bastards), althans een opdruk/tekst (op die bomberjack/jas) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
subsidiair, indien een van de primair tenlastegelegde varianten niet tot een veroordeling met straf (bijkomende straf daaronder begrepen) en/of maatregeloplegging mocht leiden:
dat hij op of omstreeks 16 maart 2007 in de gemeente Goes opzettelijk: door tenlastelegging van een bepaald feit — te weten: dat iemand, die als gezagsdrager, althans met gezag bekleed en in dienst is van de Nederlandse politie een ‘bastaard’ is — en derhalve, hetzij een onwettig kind is, hetzij een niet raszuiver persoon, hetzij een persoon van mindere kwaliteit — en met de bedoeling daaraan ruchtbaarheid te geven, de goede naam en eer van [aangever] gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft aangerand door openlijke tentoonstelling van een geschrift en/of afbeelding, te weten door op de openbare weg, de Houtkade te Goes, althans een openbare weg aldaar, duidelijk en voor een ieder zichtbaar, een bomberjack/jas te dragen, welke was voorzien van de afkorting ‘ACAB’ (All Cops Are Bastards), althans een opdruk/tekst (op die bomberjack/jas) van gelijke aard en/of strekking;’
althans
dat hij op of omstreeks 16 maart 2007 in de gemeente Goes opzettelijk: door tenlastelegging van een bepaald feit — te weten: dat een ieder, die als gezagsdrager, althans met gezag bekleed en in dienst is van de [politieorganisatie] een ‘bastaard’ is — en derhalve, hetzij een onwettig kind is, hetzij een niet raszuiver persoon, hetzij een persoon van mindere kwaliteit — en met de bedoeling daaraan ruchtbaarheid te geven, de goede naam en eer van de Nederlandse politie, althans een ieder die als gezagsdrager, althans met gezag bekleed, bij de Nederlandse politie in dienst is, heeft aangerand door openlijke tentoonstelling van een geschrift en/of afbeelding, te weten door op de openbare weg, de Houtkade te Goes, althans een openbare weg aldaar, een bomberjack/jas te dragen met daarop duidelijk en voor een ieder duidelijk zichtbaar de afkorting ‘ACAB’ (All Cops Are Bastards), althans een opdruk/tekst (op die bomberjack/jas) van gelijke aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
De raadsman van de verdachte heeft zich — zakelijk en verkort weergegeven — op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien de beweerdelijk benadeelde het strafrechtelijk onderzoek als politieman vrijwel geheel zelf heeft verricht en dwangmiddelen heeft toegepast, waardoor gehandeld is in strijd met algemene beginselen van een goede procesorde en afbreuk is gedaan aan het recht van de verdachte op een eerlijk proces.
Hoewel het naar het oordeel van het hof wenselijker was geweest indien [aangever] het onderzoek tegen de verdachte aan collega's had overgelaten, wettigt de omstandigheid dat dit achterwege is gelaten niet de conclusie dat sprake is geweest van een welbewust dan wel met grove veronachtzaming van de rechten van de verdachte afbreuk doen aan het recht van de verdachte op een eerlijk proces. Het verweer, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte, wordt dan ook verworpen.
Vrijspraak
Gesteld voor de vraag of het dragen van een kledingstuk waarop de lettercombinatie ‘ACAB’ zichtbaar is, ten tijde van het tenlastegelegde had te gelden als een belediging in de zin van art. 266 van het Wetboek van Strafrecht stelt het hof voorop dat die lettercombinatie als zodanig geen beledigend karakter heeft. Die lettercombinatie vormde destijds immers geen bestaand woord, hetgeen heden ten dage niet anders is.
Dat zou evenwel anders kunnen zijn, indien die lettercombinatie zou hebben te gelden als een afkorting, meer in het bijzonder als een afkorting van woorden die wèl het karakter hebben om de ‘beledigde’ in zijn goede naam of eer aan te randen.
Naar 's hofs oordeel is in de onderhavige strafzaak niet aannemelijk geworden dat het ten tijde van het tenlastegelegde in Nederland als een feit van algemene bekendheid had te gelden dat de lettercombinatie ‘ACAB’ de afkorting vormt van de woorden ‘All Cops Are Bastards’. De omstandigheid dat volgens [aangever] de betekenis van die lettercombinatie bij het publiek algemeen bekend zou zijn is daartoe niet voldoende. De omstandigheid dat zowel de verdachte als [aangever] hebben verklaard met de betekenis van de lettercombinatie ACAB bekend te zijn kan wel een aanwijzing opleveren dat die lettercombinatie destijds meer in het algemeen als afkorting van de woorden ‘All Cops Are Bastards’ moest worden begrepen, maar doorslaggevend is die omstandigheid al evenmin.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Beslag
Nu de verdachte afstand heeft gedaan van het jack met het opschrift ACAB en een beslaglijst ontbreekt, is het door de raadsman ter terechtzitting gedane verzoek om de teruggaaf daarvan niet aan een beslissing door het hof onderworpen.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. C.G.M. van Rijnberk, mr. Chr.A. Baardman en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 mei 2011.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.