RvdW 2022/332
Poging doodslag. Middelen verdachte: 1. (putatief) noodweer(exces), art. 41 Sr. 2. Strafmotivering, art. 359 lid 5 en 359 lid 6 Sv. Middel benadeelde partij over niet volledig toewijzen van vordering t.z.v. immateriële schade en over beslissing tot afwijzing (i.p.v. n-o verklaring) van de vordering voor het overige waardoor b.p. mogelijkheid is ontnomen het overige deel van de vordering aan de civiele rechter voor te leggen, art. 361 lid 3 Sv. HR: art. 81 lid 1 RO.
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 maart 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
20/04399
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:374, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:112, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2022
Essentie
Poging doodslag. Middelen verdachte: 1. (putatief) noodweer(exces), art. 41 Sr. 2. Strafmotivering, art. 359 lid 5 en 359 lid 6 Sv. Middel benadeelde partij over niet volledig toewijzen van vordering t.z.v. immateriële schade en over beslissing tot afwijzing (i.p.v. n-o verklaring) van de vordering voor het overige waardoor b.p. mogelijkheid is ontnomen het overige deel van de vordering aan de civiele rechter voor te leggen, art. 361 lid 3 Sv. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/04399
Datum ...