NJB 2016/308:Vordering tot herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling, art. 15i lid 2 Sr: uit deze bepaling vloeit niet de eis voort dat de betekening van de vordering onverwijld geschiedt. Voldoende is dat de schriftelijke vordering onverwijld door het Openbaar Ministerie bij de rechtbank wordt ingediend. Ingevolge art. 15i lid 6 Sr wordt de veroordeelde vervolgens opgeroepen tot bijwoning van de zitting onder betekening aan hem van die vordering.Andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende, art. 15a lid 3 aanhef en onder 10º Sr: als zodanig gelden voorwaarden die strekken ter bevordering van een goed levensgedrag van de veroordeelde of die een gedraging betreffen waartoe hij uit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden moet worden geacht (zie ook art. 14c lid 2 aanhef en onder 14° Sr). Aldus heeft het hof juist geoordeeld dat het verrichten van een taakstraf – een in art. 9 Sr genoemde hoofdstraf – niet als een bijzondere voorwaarde kan worden verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling