WR 2022/53
Huurprijs woonruimte – servicekosten: onroerende aanhorigheid; kapitaal- en onderhoudslasten WKO-installatie geen servicekosten; tegenstrijdigheid met Warmtewet; bescherming huurder art. 7:237 lid 2 BW prevaleert (vervolg op WR 2019/145)
HR 21-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:61
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 januari 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/01897
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Huurrecht / Huurprijzen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:61, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:698, Conclusie, Hoge Raad, 09‑07‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑08‑2020
- Wetingang
Essentie
Huurprijs woonruimte – servicekosten: onroerende aanhorigheid; kapitaal- en onderhoudslasten WKO-installatie geen servicekosten; tegenstrijdigheid met Warmtewet; bescherming huurder art. 7:237 lid 2 BW prevaleert (vervolg op WR 2019/145)
Samenvatting
Huurders huren een appartement in het complex. Warmte, koude en warm tapwater in de appartementen worden door middel van een warmte-koudeopslag-installatie (WKO-installatie) geleverd. Onroerende aanhorigheden zijn voorzieningen die naar hun aard (feitelijk of goederenrechtelijk) onlosmakelijk verbonden zijn met de gehuurde woonruimte. Of dat het geval is, kan mede worden beoordeeld aan de hand van de criteria van art. 3:4 BW. Voor de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.