NJ 2014/74
Witwassen van uit eigen misdrijf verkregen geldbedragen.
HR 19-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1356, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 november 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
12/00899
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Noot
M.J. Borgers
- JCDI
JCDI:ADS97019:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1356, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1306, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑04‑2012
- Wetingang
Art. 420bis Sr
Essentie
Voorhanden hebben van een geldbedrag dat afkomstig is uit door verdachte gepleegde misdrijven. Nu het hof niet heeft vastgesteld dat een handeling is verricht die heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dit geldbedrag, is het oordeel dat het aanwezig hebben van dit geldbedrag witwassen oplevert, onvoldoende gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 7 februari 2012, nummer 21/002479-11, in de strafzaak tegen: K. Adv.: mr. W. Mijnders, te Utrecht.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
(zie 4.1.; red.). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.