Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie
Artikel 206 Verzoeken bedoeld in artikel 269 VWEU
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd door de Raad op 08-11-2019.
- Bronpublicatie:
26-11-2019, PbEU 2019, L 316 (uitgifte: 06-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2019, PbEU 2019, L 316 (uitgifte: 06-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
In het geval bedoeld in artikel 269 VWEU wordt het verzoek ingediend in vier voor eensluidend gewaarmerkte exemplaren. Het gaat vergezeld van alle relevante stukken en in voorkomend geval van de krachtens artikel 7 VEU gemaakte opmerkingen en gedane aanbevelingen.
2.
Het verzoek en de bijlagen daarbij worden, naargelang het geval, betekend aan de Europese Raad of aan de Raad, die beschikt over een niet-verlengbare termijn van tien dagen te rekenen vanaf deze betekening om schriftelijke opmerkingen in te dienen. Artikel 51 is niet van toepassing op deze termijn.
3.
Het verzoek en de bijlagen daarbij worden tevens meegedeeld aan de andere lidstaten dan de betrokken lidstaat, alsmede aan het Europees Parlement en aan de Europese Commissie.
4.
Na de neerlegging van de in lid 2 bedoelde opmerkingen, die aan de belanghebbende lidstaat en aan de in lid 3 bedoelde staten en instellingen worden betekend, doet het Hof uitspraak, de advocaat-generaal gehoord, binnen een maand te rekenen vanaf de neerlegging van het verzoek. Het Hof kan, hetzij op verzoek van de belanghebbende lidstaat, de Europese Raad of de Raad hetzij ambtshalve, beslissen dat de procedure voor hem ook een pleitzitting omvat waarvoor alle in dit artikel bedoelde staten en instellingen worden opgeroepen.