1e Aanvullend proces-verbaal LFO d.d. 23 januari 2020, pagina 1.
Hof 's-Hertogenbosch, 28-02-2022, nr. 20-002717-20
ECLI:NL:GHSHE:2022:804
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
28-02-2022
- Zaaknummer
20-002717-20
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2022:804, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 28‑02‑2022; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1023
Uitspraak 28‑02‑2022
Inhoudsindicatie
Gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep
Parketnummer : 20-002717-20
Uitspraak : 28 februari 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 3 december 2020, in de strafzaak met parketnummer 02-100894-19 en de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 02-252434-19 en 02-245430-19, tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught – het Huis van Bewaring te Vught.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde bewezenverklaard, dit gekwalificeerd als:
- -
‘Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder D, van de Opiumwet gegeven verbod’ (parketnummer 02-100894-19, feit 1);
- -
‘Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben’ (parketnummer 02-100894-19, feit 2);
- -
‘Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder D, van de Opiumwet gegeven verbod’ (parketnummer 02-252434-19, feit 1);
- -
‘Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod’ (parketnummer 02-252434-19, feit 2);
- -
‘Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben’ (parketnummer 02-252434-19, feit 3);
- -
‘Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder D, van de Opiumwet gegeven verbod’ (parketnummer 02-245430-19, feit 1);
- -
‘Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben’ (parketnummer 02-245430-19, feit 2);
- -
‘Medeplegen van het opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer’ (parketnummer 02-245430-19, feit 3);
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Voorts is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] hoofdelijk en integraal toegewezen tot een bedrag van € 17.415,89 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, onder veroordeling van de verdachte in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten slotte heeft de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven.
Namens de verdachte is op 8 december 2020 tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren al hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, en hem ter zake daarvan zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] hoofdelijk en integraal dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente, onder veroordeling van de verdachte in de volledige gevorderde proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft onder parketnummer 02-100894-19 partiële vrijspraak bepleit van hetgeen onder 1 is tenlastegelegd. Onder parketnummer 02-252434-19 is ter zake van feit 1 en 3 partiële vrijspraak, en ter zake van feit 2 integrale vrijspraak bepleit. Voorts is onder parketnummer 02-245430-19 integrale vrijspraak bepleit van hetgeen onder 1, 2 en 3 is tenlastegelegd. Ten slotte is een strafmaatverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is – blijkens de appelakte – onbeperkt ingesteld. Het hoger beroep is later niet beperkt door een partiële intrekking.
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte partieel vrijgesproken van het aan hem onder parketnummer 02-252434-19, feit 2 tenlastegelegde ‘opzettelijk aanwezig hebben van 8 kilogram MDMA’ en het ‘opzettelijk aanwezig hebben van 19 liter amfetamine-/MDMA-olie’. Het hof is van oordeel dat dit beschermde vrijspraken zijn.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in de zin van art. 314a Sv ter terechtzitting in eerste aanleg – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 02-100894-19 – Zevenaar
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 februari 2019 tot en met 26 april 2019 te Zevenaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2019 tot en met 26 april 2019, in elk geval in of omstreeks de periode van 18 april 2019 tot en met 26 april 2019 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervaardigen, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine en/of amfetamine-olie/pasta, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar
- een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) middels circa 18 au bain-marie-bakken, en/of
- o.a. circa 56 liter BMK en/of circa 180 liter omgezette BMK en/of circa 3525 liter zwavelzuur en/of circa 10 kg MAPAA en/of circa 50 kg caustic soda, in elk geval een grote hoeveelheid (grond)stoffen, en/of
- hardware, w.o. slangen en/of dompelpomp(en) en/of een grote hoeveelheid IBC- en/of klemdekselvaten/tonnen/jerrycans en/of koppelstukken en/of gasflessen en/of een koelkast en/of een magnetron,
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Zaak met parketnummer 02-252434-19 (gevoegd) – Rijen
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 18 december 2018, in elk geval op of omstreeks 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telkens opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) amfetamine en/of MDMA, in elk geval telkens (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op of omstreeks 18 december 2018 en op of omstreeks 19 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 52 liter amfetamine-olie (in de kelderruimte onder het garagebedrijf op genoemd bedrijventerrein), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 18 december 2018, in elk geval op of omstreeks 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervaardigen van amfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar
- een (compleet) in werking zijnde laboratoriumopstelling/productieplaats, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) en/of APAAN (uit fenylacetonitril) en/of
- vele precursoren (in grote hoeveelheden), waaronder (circa) 230 liter mierenzuur en/of 585 liter zoutzuur en/of 1363 liter zwavelzuur en/of BMK glycidezuur en/of 50 liter caustic soda en/of 25 kilogram APAA en/of 170 liter ethanol en/of 75 liter aceton en/of 13 liter di-ethylether en/of 60 liter benzylcyanide en/of MAPA en/of APAAN en/of PMK en/of,
- (een grote hoeveelheid) hardware, waaronder slangen en/of pompen en/of een grote hoeveelheid vaten/tonnen en/of meerdere koppelstukken en/of koolstoffilters en/of meerdere verwarmingsmantels en/of meerdere rondbodemkolven en/of 10 IBC's en/of jerrycans en/of centrifuges en/of een roermotor en/of lekbakken en/of een zuurkoolvat en/of maatbekers en/of 29, althans een groot aantal klemdekselvaten en/of een destillatieketel en/of een kookketel en/of drukreactieketels
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Zaak met parketnummer 02-245430-19 (gevoegd) – Baarle-Nassau
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 19 januari 2017 te Baarle-Nassau, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 19 januari 2017 te Baarle-Nassau, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk vervaardigen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- (telkens) zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- (telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- meerdere, althans een, onderde(e)l(en) van een productieopstelling en/of (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder een of meerdere ketel(s) en/of verwarmingsmantel(s) en/of (spiraal)koeler(s) en/of gasfles(sen) en/of (gas)brander(s) en/of kol(f)(ven) en/of (een grote hoeveelheid) jerrycans en/of vaten en/of trechters en/of maatbekers en/of
- (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder BMK en/of N-formylamfetamine en/of natriumhydroxide en/of APAAN en/of APAA en/of zwavelzuur en/of zoutzuur en/of formamide en/of mierenzuur.
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 19 januari 2017, te Baarle-Nassau tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk als degene die handelingen met betrekking tot afvalstoffen (het vanuit een opslagruimte (gelegen op [plaats delict Baarle-Nassau] ) via een afvoerslang chemisch afval afvoeren op het (gemeentelijk) riool van een woning ( [plaats delict Baarle-Nassau] )) verrichtte of naliet en die wist althans redelijkerwijs had kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan, niet heeft voldaan aan zijn/hun verplichtingen alle maatregelen te nemen of na te laten die redelijkerwijs van hem/hen konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-100894-19 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 02-245430-19 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 02-252434-19 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 02-100894-19 – Zevenaar
1.
hij in de periode van 01 februari 2019 tot en met 26 april 2019 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), opzettelijk heeft bereid en vervaardigd, grote hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij in de periode van 01 februari 2019 tot en met 26 april 2019 te Zevenaar tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en vervaardigen van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van het delict,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders toen en daar
- een compleet in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) middels circa 18 au bain-marie-bakken, en
- o.a. circa 56 liter BMK en circa 180 liter omgezette BMK en circa 3525 liter zwavelzuur en circa 10 kg MAPAA en circa 50 kg caustic soda en
- hardware, w.o. slangen en dompelpomp en een grote hoeveelheid IBC- en klemdekselvaten/tonnen/jerrycans en koppelstukken en gasflessen en een koelkast en een magnetron,
voorhanden gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit.
Zaak met parketnummer 02-252434-19 (gevoegd) – Rijen
1.
hij in de periode van 01 maart 2018 tot en met 18 december 2018, te Rijen, gemeente Gilze en Rijen tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en vervaardigd grote hoeveelheden amfetamine zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 52 liter amfetamine-olie (in de kelderruimte onder het garagebedrijf op genoemd bedrijventerrein aan de [plaats delict Rijen] ), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3.
hij in de periode van 01 maart 2018 tot en met 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en vervaardigen van amfetamine zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van het delict,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders toen en daar
- een compleet in werking zijnde laboratoriumopstelling/productieplaats, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) en APAAN (uit fenylacetonitril) en
- vele precursoren (in grote hoeveelheden), waaronder (circa) 230 liter mierenzuur en 585 liter zoutzuur en 1363 liter zwavelzuur en BMK glycidezuur en 50 liter caustic soda en 25 kilogram APAA en 170 liter ethanol en 75 liter aceton en 13 liter di-ethylether en 60 liter benzylcyanide en MAPA en APAAN en PMK en,
- een grote hoeveelheid hardware, waaronder slangen en pompen en een grote hoeveelheid vaten/tonnen en meerdere koppelstukken en koolstoffilters en meerdere verwarmingsmantels en meerdere rondbodemkolven en 10 IBC’s en jerrycans en centrifuges en een roermotor en lekbakken en een zuurkoolvat en maatbekers en 29 klemdekselvaten en een destillatieketel en een kookketel en drukreactieketels
voorhanden gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit.
Zaak met parketnummer 02-245430-19 (gevoegd) – Baarle-Nassau
1.
hij in de periode van 1 april 2016 tot en met 19 januari 2017 te Baarle-Nassau tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) opzettelijk heeft bereid en vervaardigd, grote hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij in de periode van 1 april 2016 tot en met 19 januari 2017 te Baarle-Nassau tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit
hebbende hij, verdachte, en zijn mededader(s)
- onderdelen van een productieopstelling en een grote hoeveelheid laboratoriumbenodigdheden voorhanden gehad, waaronder een ketel en verwarmingsmantels en spiraalkoelers en gasflessen en gasbranders en kolven en een grote hoeveelheid jerrycans en vaten en trechters en maatbekers en
- een grote hoeveelheid chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder BMK en N-formylamfetamine en natriumhydroxide en APAAN en APAA en zwavelzuur en zoutzuur en formamide en mierenzuur.
3.
hij in de periode van 1 april 2016 tot en met 19 januari 2017, te Baarle-Nassau, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk als degene die handelingen met betrekking tot afvalstoffen (het vanuit een opslagruimte gelegen op [plaats delict Baarle-Nassau] via een afvoerslang chemisch afval afvoeren op het gemeentelijk riool van een woning ( [plaats delict Baarle-Nassau] )), verrichtte en die wist dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan, niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen alle maatregelen te nemen of na te laten die redelijkerwijs van hem konden worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Zaak met parketnummer 02-100894-19 – Zevenaar
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier ‘Demeter 2’ van de politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Hart van Brabant, registratienummer ZB4R018147, gesloten d.d. 1 oktober 2019 door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 1009). Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1. Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, [adres 1] d.d. 6 mei 2019 (dossierpagina’s 483-491, alsmede de bijgevoegde fotomap op dossierpagina’s 492-527), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
(dossierpagina 483)
Op vrijdag 26 april 2019 kwamen wij voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 1] . Er zijn in de nacht van donderdag 25 april 2019 op vrijdag 26 april 2019 drie verdachten aangehouden in het drugslaboratorium door het arrestatieteam. Het drugslaboratorium bevond zich in een schuur gelegen aan de [adres 1] .
Aan de linkerzijde bevonden zich een aantal voorzieningen voor dierenopvang en aan de rechterzijde bevond zich de ruimte waar het drugslaboratorium gevestigd was. Voor de ingang van het drugslaboratorium bevond zich een ruimte welke diende als opslag voor onder andere jerrycans met zwavelzuur. Vanuit deze ruimte kon via een tussendeur het drugslaboratorium betreden worden.
(dossierpagina 484)
Bij binnenkomst in het drugslaboratorium zagen wij aan de rechterzijde een opstelling bestaande uit diverse blauwe vaten met slangen en verwarmingselementen waar het chemisch proces plaatsvond. Aan de linkerzijde zagen wij onder andere een aantal IBC containers staan met inhoud. Verspreid over de ruimte stonden diverse vaten, jerrycans en restproducten van het chemisch proces.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO d.d. 30 september 2019 (dossierpagina’s 439-447, alsmede het bijgevoegde NFI-rapport op dossierpagina’s 448-453, en de bijgevoegde fotomap op dossierpagina’s 454-482), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
(dossierpagina 439)
Op vrijdag 26 april 2019 werd een instap gedaan op het terrein van [adres 1] . Tijdens die instap werd in een opstal op het terrein een inwerking zijnde productielocatie van synthetische drugs aangetroffen. In die productielocatie werden twee verdachten aangehouden. Kort daarop werd op het terrein in een andere opstal een derde verdachte aangetroffen en aangehouden.
(dossierpagina 440)
Schuin tegenover de ingang bevond zich een houten wand met daarin een doorgang. Deze doorgang gaf toegang tot een voormalige stal die als productieruimte van synthetische drugs was ingericht en tijdens het betreden van die ruimte in werking was.
Gezien vanuit de richting van de doorgang naar de productieruimte stonden links van voor naar achter een hoeveelheid jerrycans, IBC’s, klemdekselvaten, gasflessen en overige goederen.
Gezien vanuit de richting van de doorgang naar de productieruimte stonden rechts van voor naar achter 18 au bain-marie opstellingen, een hoeveelheid klemdekselvaten en overig verpakkingsmateriaal.
(dossierpagina’s 441-447)
In de ruimte werden o.a. aangetroffen:
- aluminiumzak inhoudende circa 10 kg van een wit korrelig poeder, bevat MAPA;
- jerrycans met 640 liter zwavelzuur;
- jerrycans met 360 liter zwavelzuur;
- jerrycans met in totaal 56 liter BMK;
- jerrycans met 3525 liter zwavelzuur;
- 2 kunststof zakken met in totaal 50 kg caustic soda;
- slangen;
- een dompelpomp;
- een grote hoeveelheid IBC’s;
- een grote hoeveelheid klemdekselvaten, tonnen en jerrycans;
- koppelstukken;
- gasflessen;
- een koelkast;
- een magnetron.
(dossierpagina 447)
Interpretatie LFO
De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typische goederen en chemicaliën welke aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd en/of bewerkt worden. Tijdens het ingestelde onderzoek werd in de voormalige stal een productielocatie van het op zeer grote schaal omzetten van een pre-precursor, zoals APAA en MAPA naar BMK (benzylmethylketon) aangetroffen.
Op de productielocatie werd minimaal circa 56 liter (S5) ter plaatse geproduceerde BMK aangetroffen. In de au bain-mariebakken werd minimaal circa 180 liter omgezette BMK aangetroffen.
Aan de hand van de analyseresultaten van het NFI kan gesteld worden dat op genoemde locatie in een eerder stadium volgens de Leuckart methode BMK omgezet is van N-formylamfetamine naar amfetamine.
3. Het eerste aanvullende proces-verbaal van de LFO (2 pagina’s), proces-verbaalnummer 2019-04-26 (Onderzoek ‘Demeter’) d.d. 23 januari 2020, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
(pagina 1 van 2)
Er is in vaten en IBC’s S17, S21, S30, S43 in totaal 1760 liter afval van de vervaardiging van amfetamine aangetroffen. Dit komt uitgaande van circa 8 liter afval per geproduceerde kilo amfetamine overeen met een minimale productie omvang van 1760 / 8 = 220 kilo amfetaminepasta.
Dit is in samenhang met de wetenschap dat bij de omzetting van APAA/MAPA naar BMK geen N-formylamfetamine en/of amfetamine kan zijn ontstaan.
Hierbij komt de wetenschap dat de twee IBC’s S21 en S43 enkel door het speciaal daartoe verbrede (opengezaagde) kozijn bij de ingang (zie foto 15) naar binnen gebracht kunnen zijn. Op foto 12, 13 en 16 is te zien dat de smalle doorgang van uit het gedeelte met de hondenhokken het later naar binnen brengen niet toe laat. Kortom de metalen au bain-marie bakken en de IBC's zijn voor het afwerken van de afscheiding tussen de ruimte met de hondenhokken en het lab eerder naar binnen gebracht.
(pagina 2 van 2)
De combinatie van een dergelijke grote hoeveelheid amfetamine-afval in twee klemdekselvaten van 220 liter en twee 1000 liter IBC' s met de plaats van aantreffen aan de linker zijkant en de uiterste achterzijde van het lab wijst op het eerder aanwezig zijn dan de in werking zijnde au bain-marie bakken.
4. Het tweede aanvullende proces-verbaal van de LFO (1 pagina), proces-verbaal nr. 2019-04-26 (Onderzoek ‘Demeter’) d.d. 22 juni 2020, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
(pagina 1 van 1)
Op vrijdag 26 april 2019, omstreeks 01.00 uur, werd een instap gedaan op het terrein van [adres 1] . Hierbij werd een in werking zijnde productielocatie van synthetische drugs aangetroffen. De aangetroffen 18 au bain-marie opstellingen zijn, zonder enige aanpassing, geschikt om te worden gebruikt binnen de productie van amfetamine. Dergelijke opstellingen worden frequent aangetroffen als de zogenaamde 2e fase kookstap van de Leuckart synthese waarmee N-formylamfetamine wordt omgezet in amfetamine.
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 april 2019 (dossierpagina’s 165-169), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [getuige 1] :
(dossierpagina 166)
Mijn woonadres is [adres 1] . Ik woon daar met mijn vrouw.
(dossierpagina 167)
Ik ken die mannen die vannacht zijn aangehouden niet en ik weet ook niet waar die mannen vandaan komen. Voor de huur van die ruimte ben ik benaderd door twee Nederlanders. Er zijn drie mannen aangehouden. Ik heb gisteravond drie mannen aan zien komen maar ik weet niet of dit de mannen zijn die aangehouden zijn. De namen van die mannen weet ik niet. Ze kwamen bij ons aan de deur.
(dossierpagina 168)
Ze kwamen ‘s avonds en meestal gingen ze daarna snel weer weg.
6. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 mei 2019 (dossierpagina’s 170-180), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [getuige 1] :
(dossierpagina 171)
Eind januari 2019 stonden ineens twee mannen voor de deur, volgens mij was het ‘s middags.
(dossierpagina 172)
Ze vroegen of ik nog eventuele bedrijfsruimte of grote leegstaande schuren te huur had.
(dossierpagina 174)
Ze waren meestal met z’n drieën, die twee mannen die aan de deur kwamen waren er dan ook bij. Die derde was getint, Marokkaans of Turks.
7. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 april 2019 (dossierpagina’s 187-189) voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van [getuige 2] :
(dossierpagina 187)
Ik woon met mijn man aan de [adres 1] .
(dossierpagina 189)
Eind januari stonden er ineens twee mannen aan de deur bij ons pand. [getuige 1] , mijn man, heeft hun te woord gestaan. Zij wilden een ruimte huren. Ik heb in de tijd daarna wel eens busjes gezien. Ik zag een keer een buitenlandse man.
8. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 1] d.d. 26 april 2019 (dossierpagina’s 49-50), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten MN340 en MN356 van het Aanhouding- en Ondersteuningsteam, locatie Midden:
(dossierpagina’s 49-50)
Verdachte [medeverdachte 1] werd aangehouden in een loods gelegen achter de woning, gelegen aan [adres 1] , ter hoogte van de ingang van het lab.
(dossierpagina 50)
Gezien werd dat verdachte rubberen, groen gekleurde laarzen, een donker blauw gekleurde joggingbroek waar zich een viltstift in bevond en donker gekleurde trui met capuchon droeg. Tevens droeg de verdachte aan een hand een lichtblauw rubberhandschoentje. Het andere lichtblauw gekleurde handschoentje had hij los in zijn hand. Nadat de verdachte was aangehouden is zijn kleding in beslaggenomen.
9. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] d.d. 26 april 2019 (dossierpagina’s 75-76), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten MN344 en MN347 van het Aanhouding- en Ondersteuningsteam, locatie Midden:
(dossierpagina’s 75-76)
Verdachte [verdachte] werd aangehouden in een loods gelegen achter de woning, gelegen aan [adres 1] , ter hoogte van de ingang van het lab.
(dossierpagina 76)
Gezien werd dat verdachte rubberen laarzen, een donkere joggingbroek en een donkere trui met capuchon droeg. Nadat de verdachte was aangehouden is zijn kleding in beslag genomen.
10. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 2] d.d. 26 april 2019 (dossierpagina’s 97-98), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten MN249 en MN344 van het Aanhouding- en Ondersteuningsteam, locatie Midden:
(dossierpagina’s 97-98)
Verdachte [medeverdachte 2] werd aangehouden in een loods gelegen achter de woning, gelegen aan [adres 1] , in een kamer gelegen in het naastgelegen pand van de loods.
(dossierpagina 98)
Bij het aantreffen verklaarde de verdachte naar de wc te zijn geweest en dat hij de kleren die hij op dat moment droeg ook zojuist gedragen had tijdens het produceren.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, kleding van de verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] d.d. 29-04-2019 (dossierpagina’s 537-538) voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
(dossierpagina 537)
Op 26 april 2019 werden verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] aangehouden door het arrestatieteam van de politie in een drugslaboratorium te Zevenaar. Na de aanhouding werd de kleding van de verdachten inbeslaggenomen en in plastic zakken gedaan. Op 29 april 2019 onderzocht ik de kleding van de aangehouden verdachten.
(dossierpagina 538)
Ik zag dat de kleding van voormelde verdachten vies was en sterk rook naar amfetamine.
12. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2021, los toegevoegd aan het dossier, met documentcode VERH.VDE- [medeverdachte 1] en proces-verbaalnummer 360 (6 pagina’s), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] :
(pagina 1)
V: Verbalisanten
A: Antwoord verdachte
R: opmerking raadsman
(pagina 4)
A: Zevenaar ben ik ook geweest om om te zetten.
V: Je bent daar op heterdaad aangehouden he?
A: Ja dat klopt.
(pagina 5)
V: hoe vaak ben je daar bij die locatie geweest dan?
A: Ja ik ben er wel meerdere keren geweest maar dat was ook hoofdzakelijk om op te bouwen.
13. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 augustus 2021, los toegevoegd aan het dossier, met documentcode VERH.VDE. [verdachte] en proces-verbaalnummer 361 (7 pagina’s), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [verdachte] :
(pagina 1)
V: Verbalisanten
A: Antwoord verdachte
R: opmerking raadsman
(pagina 4)
V: Je bent aangehouden in Zevenaar, met [medeverdachte 1] en nog een andere medeverdachte. Wat wil jij over die zaak kwijt?
A: Daar hebben we eerst opgebouwd
V: Met wie ben je daar gaan opbouwen?
A: Met [medeverdachte 1] .
A: Daar hebben we ook omgezet.
V: En dan praten we weer over het omzetten van poeder naar BMK?
A: Ja
14. Het proces-verbaal van bevindingen plaats delict d.d. 26 april 2019 (dossierpagina’s 411-413), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
(dossierpagina 411)
Op vrijdag 26 april 2019 was ik met een collega op het adres [adres 1] . Ik zag dat op de oprit van genoemd perceel diverse collega’s liepen, zijnde leden van het arrestatieteam. Een collega van het arrestatieteam deelde ons mede dat hij 3 verdachten op heterdaad in het in werking zijnde laboratorium hadden aangehouden. Ik zag een verdachte in een bijgebouwtje zitten in een witte overal. Dit bleek later de verdachte [medeverdachte 2] te zijn. Ik zag dat er in zijn nabijheid twee andere leden van het arrestatieteam stonden.
(dossierpagina 412)
Ik, verbalisant, zag dat een persoon van het arrestatieteam naar mij toe kwam gelopen. Ik hoorde dat deze collega zei dat de verdachte, die in het bijgebouwtje zat, al ongevraagd tegen hem had verklaard dat hij aan het koken was in de loods.
Ik ben hierop uit het gebouwtje gelopen en ik ben naar de bedoelde overkapping gelopen. Ik zag dat er onder deze overkapping een zwarte personenauto stond van het merk Fiat type Punto en voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
15. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 12 juni 2019 (dossierpagina’s 133-136), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [medeverdachte 3] :
(dossierpagina’s 134-135)
Ik heb een Fiat Punto met het kenteken [kenteken 1] . Ik geef geen antwoord op de vraag aan wie ik die auto heb uitgeleend.
(dossierpagina 135)
De bij mij in beslag genomen Samsung is van mij. De code geef ik niet, dat is privacy. De Nokia telefoon die bij mij is aangetroffen is van een vriend van mij. Ik wil niet zeggen wie die vriend is.
16. Het proces-verbaal van herkenning verdachte [medeverdachte 1] d.d. 19 maart 2019 (dossierpagina’s 319-320, alsmede de bijgevoegde foto op pagina 321), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
(dossierpagina 319)
Op dinsdag 19 maart 2019 bevond ik mij bij het tankstation gelegen aan de [adres 8] te Tilburg . Daar zag ik een grijze Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 2] . Ik zag dat er 2 personen in het voertuig zaten. Ik zag dat de bijrijder een man was met een buitenlands uiterlijk. Ik zag dat de bestuurder een blanke man was, eind 30, gemillimeterd haar dan wel kaal. Later die dag hoorde ik dat er een vermoeden was dat onderstaand persoon de bestuurder zou zijn van een Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 2] . In de politiesystemen heb ik een recente foto van [medeverdachte 1] bekeken en ik herkende de afgebeelde man meteen voor 100% als de bestuurder van de eerder genoemde Volkswagen Polo.
17. Het proces-verbaal van observatie d.d. 16 april 2019 (dossierpagina’s 328-330), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 9] , [verbalisant 10] , [verbalisant 11] , [verbalisant 8] en [verbalisant 12] :
(dossierpagina 329)
Op 16 april 2019 omstreeks 16.04 uur zag ik dat de VW Polo met kenteken [kenteken 2] geparkeerd stond aan de [adres 21] te Tilburg. Ik zag vervolgens dat deze VW Polo verder reed en op een andere parkeerplaats aan de [adres 21] parkeerde. Ik zag dat [medeverdachte 1] en [verdachte] waren uitgestapt en contact maakten met een zwarte Fiat Punto. Ik zag dat de zwarte Punto met de kofferbak in de richting van de kofferbak van de VW Polo stond. Ik zag dat de kofferbak van de zwarte Fiat open stond. Ik zag dat het kenteken van de zwarte Fiat Punto [kenteken 1] betrof. Ik zag dat de bestuurder van de Fiat Punto met kenteken [kenteken 1] een man betrof, leeftijd rond de 30 jaar oud, donkere baard en dat hij een zwart petje op had. Ik zag dat [medeverdachte 1] achter in de zwarte Fiat Punto zat en dat [verdachte] op de bijrijdersstoel zat.
18. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2019 (dossierpagina’s 331-332), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 13] en [verbalisant 14] :
(dossierpagina 331)
Op 17 april 2019 omstreeks 09.00 uur zagen wij verbalisanten dat het peilbaken, dat is geplaatst onder de Volkswagen Polo voorzien van het kenteken [kenteken 2] , verplaatste in de richting van de [adres 4] te Tilburg. Naar aanleiding hiervan reden wij verbalisanten die richting uit. Hierna zagen wij dat dit peilbaken verplaatste naar het Bastion hotel in Tilburg, waar deze auto al vaker geparkeerd heeft gestaan. Kort daarna verplaatste het peilbaken wederom in de richting van de [adres 4] en stopte aan de [adres 21] te Tilburg.
In het onderzoek is eerder al bekend geworden dat dit genoemde voertuig geparkeerd wordt in deze wijk, waarna de verdachte overstapte in een ander voertuig. Wij verbalisanten pakten daarop een positie aan de [adres 12] te Tilburg, waar een ander voertuig mogelijk langs zou komen als zij verplaatsten richting de snelweg.
Om 09.20 uur zagen wij een Fiat Punto voorzien van het kenteken [kenteken 1] , voorbij komen rijden, met 3 inzittenden. Dit kenteken was ons ambtshalve bekend in dit onderzoek. De verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn gisteren [het hof begrijpt: 16 april 2019] met dit voertuig richting Zevenaar gereden, waar de cryptotelefoons van [medeverdachte 1] al meerdere nachten aanstraalden. Naar aanleiding hiervan zijn wij achter de Fiat Punto aan gereden. Wij zagen dat [medeverdachte 1] achter in het voertuig zat. De bestuurder en de bijrijder konden wij niet herkennen, aangezien we het voertuig niet gepasseerd zijn. Het voertuig reed via A58, A65 en N65 richting Den Bosch en daarna via de A59 en A50 richting Oss. Bij Ravenstein werd de observatie gestopt. Ter hoogte van Ravenstein stopten wij de observatie.
19. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 april 2019 (dossierpagina’s 333-334), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 13] :
(dossierpagina 333)
Op donderdag 18 april 2019, omstreeks 08.30 uur, zag ik verbalisant [verbalisant 6] , dat het peilbaken van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] in beweging kwam.
Om 08.47 uur, zag ik dat [medeverdachte 1] de bestuurder was van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] . Ik zag dat de Volkswagen Polo over de [adres 12] reed in oostelijke richting. Ik zag dat [medeverdachte 1] alleen in de auto zat. Ik zag dat het peilbaken van de Volkswagen Polo, om 08.51 uur, stopte aan de [adres 4] te Tilburg, vlakbij de woning van [verdachte] , gelegen aan de [adres 4] te Tilburg.
(dossierpagina 334)
Ik, verbalisant [verbalisant 13] , zag vervolgens op de [adres 9] te Tilburg, dat er drie (3) personen in de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] zaten. Ik zag dat het voertuig over de [adres 12] te Tilburg reed, in Westelijke richting.
Vervolgens zag ik dat het peilbaken de volgende route reed: Vanaf [adres 4] , richting Aabe Fabriek, naar BP tankstation en weer terug naar [adres 4] . Hierbij viel op dat het voertuig 2 u-turns maakte en een korte stop aan de Kempenbaan bij het BP tankstation.
Omstreeks 09.15 uur zag ik dat de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] over de [adres 12] reed, in Westelijke richting. Ik zag dat er 1 persoon in het voertuig zat. Vervolgens zag ik dat het peilbaken naar de [adres 10] te Tilburg reed en daar parkeerde.
20. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 april 2019 (dossierpagina’s 335-337), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 13] , [verbalisant 15] en [verbalisant 6] :
(dossierpagina 335)
Op donderdag 18 april 2019, omstreeks 15.30 uur, zag verbalisant [verbalisant 6] , dat het peilbaken van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] in beweging kwam. Om 15.51 uur zag verbalisant [verbalisant 13] dat het peilbaken van de Volkswagen Polo, om 15.52 uur, stopte aan de [adres 4] te Tilburg, vlakbij de woning van [verdachte] . Om 16.12 uur zag verbalisant [verbalisant 13] dat peilbaken van de Volkswagen Polo, weer wegreed bij de [adres 4] en om 16.14 uur stopte aan de [adres 11] te Tilburg. Verbalisant [verbalisant 6] zag dat [medeverdachte 1] de bestuurder was van het voertuig en dat de bijrijder een rode pet droeg. Om 16.19 uur zag [verbalisant 15] dat de Fiat Punto voorzien van het kenteken [kenteken 1] op de [adres 12] reed in de richting van het Elisabeth Ziekenhuis. De bijrijder van dit voertuig droeg een rood petje en er zaten drie personen in de auto.
(dossierpagina 335)
Verbalisant [verbalisant 6] zag kort daarna ook dat er drie personen in het voertuig zaten en dat de bestuurder een zwart petje droeg. Verbalisant [verbalisant 6] zag dat het voertuig op de Hilvarenbeekseweg te Tilburg draaide en terug reed richting de [adres 12] te Tilburg. Omstreeks 17.55 uur reed de Fiat Punto langs de ANPR camera op de A50 ter hoogte van Grijsoord. Om 18.29 uur reed de Fiat Punto langs de ANPR camera op de Ringbaan Noord ter hoogte van de Lentemorgen in Zevenaar.
21. Het proces-verbaal van observatie d.d. 26 april 2019 (dossierpagina’s 338-344), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten K114, K117, K120, K122, K123, K125, K130, K135, K155, K163 en KI79:
(dossierpagina 338)
Op vrijdag, 19 april 2019, tussen 09.00 uur en 20.50 uur werden de volgende waarnemingen gedaan:
Zag ik dat de personenauto, merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kenteken 2] , geparkeerd stond op het parkeerterrein bij het winkelcentrum aan de Aabe-straat te Tilburg. Zag ik dat de mij ambtshalve bekende [medeverdachte 1] samen met een kale man uit het genoemde winkelcentrum Aabe Fabriek kwam. Zag ik dat beiden vertrokken met de Polo [kenteken 2] .
(dossierpagina 339)
Zag ik dat de Polo [kenteken 2] vanaf de [adres 9] de [adres 12] te Tilburg opreed. Zag ik dat [medeverdachte 1] alleen in de Polo [kenteken 2] zat. Zag ik dat de Polo [kenteken 2] werd geparkeerd in de [adres 10] te Tilburg nabij perceel 10. Zag ik dat [medeverdachte 1] richting de woning [adres 10] 10 te Tilburg liep. Zag ik dat [medeverdachte 1] uit de woning [adres 10] 10 te Tilburg kwam en als bestuurder in de Polo [kenteken 2] stapte. Zag ik dat de personenauto, merk Fiat, type Punto, kleur zwart, kenteken [kenteken 1] , hierna te noemen de Punto [kenteken 1] , vertrok vanuit de [adres 13] te Tilburg. Zag ik dat er in ieder geval twee personen met mediterraan uiterlijk voorin dit voertuig zaten. In de loop van de dag werd deze passagier van dit voertuig door ons van een door het onderzoeksteam verstrekte foto herkend als [medeverdachte 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] , wonende te [adres 2] . Zag ik dat de Punto [kenteken 1] stopte op de [adres 14] te Tilburg ter hoogte van [adres 22] en ter hoogte van een aldaar geparkeerd staande bestelbus, merk Mercedes, type Sprinter, kleur lichtgrijs, met een grote koelunit bovenop de cabine, kenteken [kenteken 4] , hierna te noemen de Sprinter [kenteken 4] . Zag ik dat een man als passagier uit de Punto stapte en vervolgens als bestuurder in deze Sprinter stapte. Vervolgens zag ik dat beide voertuigen achter elkaar aan rijdend vertrokken. Zag ik dat de Sprinter [kenteken 4] , met daarin een bestuurder die ik ambtshalve herkende als [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 3] , wonende te [adres 3] , en de Punto [kenteken 1] , met daarin een mediterrane man als bestuurder en [medeverdachte 2] passagier, achter elkaar aan rijdend hun weg vervolgden. Zag ik dat de Sprinter [kenteken 4] op de Kempenbaan te Tilburg de rijksweg A58 in de rijrichting Breda opreed en dat de Punto [kenteken 1] op dezelfde kruising weer terugreed naar de bebouwde kom van Tilburg. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] het parkeerterrein bij De Voltage Indoor Entertainment aan de Groenstraat 139 te Tilburg opreed. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] op het hiervoor genoemde parkeerterrein geparkeerd stond. Zag ik dat [medeverdachte 2] op het hiervoor genoemde parkeerterrein als passagier uit de Punto [kenteken 1] stapte. Kort daarop zag ik dat de bestuurder van dit voertuig, die een kop kleiner was dan [medeverdachte 2] eveneens uitstapte. Zag ik dat de Clio [kenteken 5] bij de Punto [kenteken 1] stopte op het hiervoor genoemde parkeerterrein en dat de inzittende van dit voertuig contact had met [medeverdachte 2] en de andere inzittende van de Punto.
(dossierpagina 340)
Zag ik dat de Clio [kenteken 5] en de Punto [kenteken 1] vertrokken vanaf het genoemde parkeerterrein bij De Voltage. Zag ik dat [medeverdachte 2] op dat moment de bestuurder van de Punto was geworden en de eerdergenoemde bestuurder van dit voertuig nu de passagier. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] , met daarin de beide hiervoor genoemde inzittenden, de [adres 13] te Tilburg inreed. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] weer vertrok vanuit de [adres 13] te Tilburg en dat alleen nog [medeverdachte 2] in dit voertuig zat. Zagen wij verbalisanten dat de Punto [kenteken 1] , met daarin [medeverdachte 2] , zogenaamd schudgedrag vertoonde, dat wil zeggen een paar keer het voertuig keerde, laat van rijstrook verwisselde en veel aandacht voor zijn omgeving had. Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] stilstond bij het Texaco tankstation aan de Ringbaan Oost te Tilburg en dat dit voertuig kort daarop daar vertrok. Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] stopte in de [adres 15] te Tilburg nabij de Ringbaan Oost. Zag ik dat de Polo [kenteken 2] geparkeerd stond in de [adres 15] te Tilburg, gezien vanaf de Ringbaan Oost aan de linkerzijde, nog voor de kruising met de [adres 16] , bij een blok van drie garageboxen aan diezelfde zijde van de weg. Zag ik dat [medeverdachte 1] bij dit blok garageboxen stond en één van de deuren van deze boxen net sloot. Zag ik dat er twee personen in de Polo [kenteken 2] zaten. Zag ik dat de Polo [kenteken 2] stopte op het parkeerterrein bij het winkelcentrum Aabe Fabriek aan de Aabe-straat te Tilburg nabij de Beter Bed. Zag ik dat de Polo [kenteken 2] , met daarin [medeverdachte 1] en een klein jongetje, vertrok vanaf het hiervoor genoemde parkeerterrein bij het winkelcentrum Aabe Fabriek. Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] stopte aan de [adres 17] te Tilburg nabij perceel 72. Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] vertrok aan de [adres 17] te Tilburg nabij perceel 72.
(dossierpagina 341)
Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] stopte op de [adres 10] te Tilburg nabij perceel 10. Zag ik dat de Polo [kenteken 2] vertrok vanaf de [adres 10] te Tilburg. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] geparkeerd stond voor de [adres 2] te Tilburg. Zag ik dat de Polo [kenteken 2] vanaf de Ringbaan Zuid te Tilburg de [adres 19] inreed en dat [medeverdachte 1] alleen in dit voertuig zat. Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] stopte aan de [adres 17] te Tilburg nabij perceel 72. Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] vertrok aan de [adres 17] te Tilburg nabij perceel 72. Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] stopte op de [adres 4] te Tilburg nabij perceel 448. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] over de [adres 20] te Tilburg globaal richting de [adres 12] reed. Kort daarop zag ik dat dit over de [adres 12] in oostelijke richting reed. Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] vertrok vanaf de [adres 4] te Tilburg. Zag ik middels plaatsbepalingsapparatuur dat de Polo [kenteken 2] , nadat dit voertuig een keer was gekeerd op de Juralaan en een keer op de [adres 11] , stopte op de zuidelijk gelegen parkeerplaats van de [adres 21] te Tilburg. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] vanaf de [adres 12] te Tilburg de Hilvarenbeekseweg opreed. Zag ik dat er twee mannen voorin dit voertuig zaten en op de achterbank een man met een kaal hoofd. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] op de rijksweg A58 te Tilburg op het knooppunt De Baars kennelijk schudgedrag vertoonde, dat wil zeggen dat dit voertuig op dit knooppunt twee keer van rijstrook en rijrichting verwisselde en uiteindelijk op het allerlaatste moment koos voor de rijrichting A65 Den Bosch. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] kennelijk het eerder genoemde schudgedrag voortzette en op de rijksweg A65 de afslag Berkel-Enschot nam, beneden aan de afrit kennelijk wachtte en vervolgens weer invoegde op diezelfde A65 richting Den Bosch. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] stopte bij het Shell tankstation aan de rijksweg A59 te Heesch. Zag ik dat alle drie de inzittenden van de Punto [kenteken 1] waren uitgestapt en naar de shop van het hiervoor genoemde tankstation liepen. Zag ik dat er meerdere personen richting de Punto [kenteken 1] liepen, dat een man met donkere broek en lichtgrijze bovenkleding als bestuurder in dit voertuig stapte en dat dit voertuig vervolgens vertrok. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] over de rijksweg A12 te Velp ter hoogte van het knooppunt Velperbroek reed. Zag ik dat er drie inzittenden in dit voertuig zaten, dat de passagier voorin dit voertuig een kaalgeschoren hoofd had en dat [medeverdachte 1] op de achterbank zat en rookte. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] werd geparkeerd op de parkeerplaats bij de supermarkt SPAR aan de Spaansmaat 10 te Zevenaar. Zag ik dat [medeverdachte 1] en de twee andere inzittenden deze SPAR binnen gingen. Zag ik dat [medeverdachte 1] en de twee andere inzittenden van de Punto [kenteken 1] in de hiervoor genoemde SPAR boodschappen deden. Herkende ik een van deze twee andere inzittenden als de mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] , wonende te Tilburg, [adres 4] . Zag ik dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en de derde persoon vertrokken met de Punto [kenteken 1] bij de hiervoor genoemde SPAR. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] stopte op de parkeerplaats bij het restaurant Burger King aan de [straat 1] 43 te Zevenaar. Zagen wij dat een bestelbus, merk Mercedes, type Sprinter, kleur wit, stopte bij de Punto [kenteken 1] op de parkeerplaats van de hiervoor genoemde Burger King. Zagen wij dat de bestuurder van deze Sprinter, een man met mediterraan uiterlijk, uitstapte en vervolgens via het geopende bestuurdersraam contact had met de inzittenden van de Punto. Zagen wij dat de bestuurder van de hiervoor genoemde Sprinter weer in de Sprinter stapte. Zagen wij dat deze Sprinter en de Punto [kenteken 1] vertrokken vanaf het parkeerterrein van de hiervoor genoemde Burger King. Kort daarop zag ik dat deze bestelbus was voorzien van het kenteken [kenteken 6] , hierna te noemen de Sprinter [kenteken 6] . Zag ik dat deze Sprinter vertrok via de rijksweg A12 rijrichting Arnhem. Zag ik dat de Punto [kenteken 1] over de [straat 1] te Zevenaar in oostelijke richting reed en vervolgens op de kruising met de Grote Veldstraat keerde.
(dossierpagina 342)
Zag ik dat de Punto [kenteken 1] geparkeerd stond op het perceel [adres 1] , gezien vanaf de openbare weg links op dit perceel. Zag ik dat op hetzelfde perceel tussen de woning en de daar achter gelegen schuren/loodsen een bestelbus, merk Mercedes, type Sprinter, kleur lichtgrijs, waarvan ik het kenteken niet kon lezen, geparkeerd stond. Zag ik dat deze bestelbus, met in ieder geval het linker achterportier geopend, met de achterzijde in de richting van deze schuren/loodsen stond. Zag ik dat de hiervoor genoemde bestelbus, merk Mercedes, type Sprinter, kleur lichtgrijs, die op het perceel [adres 1] stond, was voorzien van een koelunit bovenop de cabine en dat de achterdeuren van dit voertuig open stonden. Zag ik dat de hiervoor genoemde Mercedes Sprinter met koelunit vertrok vanaf het perceel [adres 1] . Zag ik dat dit voertuig de Sprinter [kenteken 4] betrof. Zag ik dat [medeverdachte 3] als bestuurder in dit voertuig zat en dat dit voertuig de rijksweg A12 rijrichting Arnhem opreed. Zag ik dat de Sprinter [kenteken 4] werd geparkeerd op de Edisonlaan te Tilburg bij de T-kruising met de Wattstraat. Zag ik dat [medeverdachte 3] als bestuurder en NNI als passagier uit de Sprinter [kenteken 4] stapten. Zag ik dat beiden vanaf de Edisonlaan te Tilburg de Wattstraat inliepen en daar vrij snel uit beeld verdwenen.
22. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2019 (dossierpagina’s 345-347), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 16] :
(dossierpagina 345)
Ik ging de camerabeelden uitkijken van tankstation Shell - De Lucht, dat gevestigd zit aan de A59 te Nieuwegein. Ik was camerabeelden aan het uitkijken van vrijdag 19 april 2019. Om 15.55.11 uur zag ik dat er drie personen de shop binnen kwamen lopen. Ik herkende de eerste persoon als [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 3] . Ik herkende de tweede persoon als [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] . Ik herkende de derde persoon als [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] . Om 16.02.18 uur zag ik dat [medeverdachte 1] samen met [verdachte] en [medeverdachte 2] de shop verlieten. Om 16.03.26 uur zag ik op de camerabeelden, die gericht staan op de uitrit, een zwartkleurige Fiat Punto passeren met het kenteken [kenteken 1] .
23. Het relaasproces-verbaal d.d. 1 oktober 2019 (dossierpagina’s 8-41), voor zover inhoudende als zakelijke weergave van het proces-verbaal van bevindingen, camerabeelden Zulu d.d. 24 april 2019 (dossierpagina’s 356-369):
(dossierpagina’s 16-17)
Op 19 april 2019 werd tijdens observatie gebruik gemaakt van een politiehelikopter van Team Luchtwaarneming. De waarnemingen werden met camera opgenomen. Deze camerabeelden werden later uitgekeken.
(dossierpagina 17)
Bij het uitkijken van deze beelden werd gezien dat op 19 april 2019 omstreeks 18.06 uur de Fiat Punto met kenteken [kenteken 1] met daarin 3 personen het terrein van Burger King en Shell op reed en daar parkeerde. Omstreeks 18.15 uur zag je op de beelden dat een witte Mercedes Sprinter bestelbus naast de Fiat Punto parkeerde. De bestuurder van deze Mercedes stapte uit en maakte contact met de inzittenden van de Fiat Punto. Omstreeks 18.16 uur stapte deze man weer als bestuurder in de Mercedes en reed weg. Om 18.17 uur reed de Fiat Punto weg. Hij reed linksaf de [straat 1] op richting noorden. Om 18.23 uur reed de Fiat linksaf de Grote Velstraat op, maakte een “U turn” en reed terug over de [straat 1] richting zuiden. Omstreeks 18.23.53 uur werd gezien dat de Fiat Punto het terrein van perceel [adres 1] op reed en parkeerde op het terrein. Er stapten 2 personen uit. Gezien werd dat er een witte Mercedes Sprinter bestelbus met koelelement op het dak op het terrein geparkeerd stond met de achterdeuren open. De achterkant stond tegen een schuur/loods aan. De bestuurder van de Fiat Punto stapte uit en liep naar de Mercedes Sprinter. Om 18.25.48 uur zag je een kale man uit de loods/schuur komen die richting woning liep waarna hij achter de woning in ging. Hierna was nog diverse keren te zien dat er personen op het terrein rond liepen.
24. Het relaasproces-verbaal d.d. 1 oktober 2019 (dossierpagina’s 8-41), voor zover inhoudende als zakelijke weergave van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2019 (dossierpagina’s 371-374):
(dossierpagina 17)
Op 23 april 2019 omstreeks 15.35 uur verplaatste de VW Polo met kenteken [kenteken 2] zich richting de [adres 12] te Tilburg en stopte om 15.50 uur op de [adres 21] . Om 15.55 uur werd gezien dat de zwarte Fiat Punto met kenteken [kenteken 1] met 2 personen erin over de [adres 12] te Tilburg reed richting Elisabeth Ziekenhuis. De bestuurder had een zwart petje op en de passagier was kaal. Verdachte [verdachte] verbleef regelmatig op een camping te Oost-West- en Middelbeers en omstreeks 15.21 uur straalde zijn telefoon een zendmast aan op deze camping. Omstreeks 17.43 uur reed de Fiat Punto langs de ANPR camera aan de A50 rechts 164.3 bij Grijsoord. Dit is op de route naar Zevenaar. Omstreeks 18.39 uur reed de Fiat Punto langs de ANPR camera op de Ringbaan Noord te Zevenaar. Omstreeks 20.20 uur reed de Fiat Punto weer terug richting zuiden langs de ANPR camera op de A50 links 164.3 bij Grijsoord. Omstreeks 21.34 uur verplaatste volgens de peilbakengegevens de VW Polo zich weer over de [adres 12] te Tilburg. De cryptotelefoons van verdachte [medeverdachte 1] verplaatsten zich tussen 14.46 uur en 21.55 uur via zendmasten vanaf Tilburg, Diessen, Esbeek, Hilvarenbeek richting Duiven (bij Zevenaar) en weer terug naar Tilburg.
25. Het relaasproces-verbaal d.d. 1 oktober 2019 (dossierpagina’s 8-41), voor zover inhoudende als zakelijke weergave van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2019 (dossierpagina’s 375-383):
(dossierpagina 17)
Uit onderzoek met de IMSI-catcher bleek dat verdachte [medeverdachte 1] de beschikking had over 2 crypto telefoons, een Aquarius en een Nokia TA1063. De Aquarius telefoon werd pas actief op 11 februari 2019 en de Nokia telefoon werd actief op 20 februari 2019. Uit de historische verkeersgegevens en de telefoontap bleek dat beide telefoons in de periode 20 februari 2019 tot en met 23 april 2019 zeer regelmatig zendmasten aanstraalden op de route naar [adres 1] . Tevens straalden ze als laatste de zendmast aan die het dichtst bij perceel [adres 1] staat.
26. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 april 2019 (dossierpagina’s 384-385), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 17] en [verbalisant 18] :
(dossierpagina 384)
Op 23 april 2019 hoorde ik op mijn diensttelefoon een ANPR-hit binnenkomen. Ik zag dat het een hit was met betrekking tot een voertuig met mogelijk valse kentekenplaten. Ik zag dat het kenteken [kenteken 4] was. Op de foto zag ik dat het kenteken behoorde aan een Mercedes Vito bestelbus. Korte tijd later zagen wij de Mercedes bestelbus al rijden. Wij reden deze Mercedes bestelbus voorbij en gaven een volgteken. Wij reden door naar de verzorgingsplaats “Jutphaas’, gelegen aan de autosnelweg A2. Wij zagen dat de bestuurder ons volgde de verzorgingsplaats op. Plotseling zagen wij dat de bestuurder de Mercedes bestelbus stopte, uitstapte en wegrende.
Wij kunnen de bestuurder als volgt omschrijven:
- licht getinte manspersoon
- 20-30 jaar
- zwart haar
- ongeveer 1.75-1.80 meter
- normaal postuur
- grijs-groene broek
- grijs shirt
- mogelijk een zwart vest in zijn handen
Wij hoorden deze collega via de portofoon zeggen dat de Mercedes was voorzien van valse kentekenplaten en wij hoorden dat deze Mercedes bestelbus als gestolen gesignaleerd stond. De Mercedes bestelbus werd door ons in beslag genomen.
(dossierpagina 385)
Hierop hebben wij, verbalisanten [verbalisant 18] en [verbalisant 17] , Forensische Opsporing (FO) verzocht de circa 35 plastic zakken lading te onderzoeken op herkomst. Aldaar onderzocht collega [verbalisant 30] , dienstdoende bij de FO, het voertuig op sporen en testte de eventuele werkzame stof in de aangetroffen goederen, die wij zagen liggen in de laadruimte van genoemd voertuig. Wij, verbalisanten [verbalisant 18] en [verbalisant 17] , hoorden van collega [verbalisant 30] dat genoemde substantie, aangetroffen in circa 35 zakken in laadruimte van genoemd voertuig, circa 800 tot 1000 kilogram opiummiddelen betrof. Wij hoorden haar zeggen dat deze substantie positief testte op de volgende sneltesters: XTC, Heroïne en Amfetamine.
27. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2019 (dossierpagina’s 593-595, alsmede de bijgevoegde fotomap op dossierpagina’s 596-603), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
(dossierpagina 593)
Op woensdag 24 april 2019, omstreeks 13.15 uur, werd door ons een onderzoek ingesteld aan een bedrijfswagen met valse platen [kenteken 4] met in de laadruimte 35 plastic zakken.
(…)
Bevindingen:
De bedrijfswagen was van het fabrieksmerk Mercedes, kleur grijs. De bedrijfswagen was aan de achterzijde voorzien van een dubbele deur en aan de passagierszijde voorzien van een schuifdeur. In de cabine van de bedrijfswagen werd een kentekenbewijs aangetroffen was afgegeven voor het Nederlandse kenteken [kenteken 7] . Op de zitting van de passagiersstoel lag een jammer.
(dossierpagina’s 593-594)
In de laadruimte van de bedrijfswagen werden 35 gladde witte kunststofzakken aangetroffen. Twee zakken waren geopend en in deze zakken was een geel korrelige poeder zichtbaar met de geur van APAA(N).
(dossierpagina 594)
Nader onderzoek en monsterneming
Wanneer een monster genomen is, staat het Spoor Identificatie Nummer (SIN)
vermeld. Wij hebben met behulp van schoon en ongebruikt monstername materiaal monsters genomen van diverse goederen. Deze monsters werden op donderdag 2 mei 2019 ter analyse overgebracht naar het NFI afdeling verdovende middelen te Den Haag.
- Monster korrelig geel poeder uit witte kunststofzak met de geur van APAA(N), LFO code L1 met SIN AAMG9558NL.
- Monster korrelig geel poeder uit witte kunststofzak met de geur van APAA(N), LFO code L2 met SIN AAMG9557NL.
- Monster korrelig geel poeder uit witte kunststofzak met de geur van APAA(N), LFO code L3 met SIN AAMG9559NL.
- Monster korrelig geel poeder uit witte kunststofzak met de geur van APAA(N), LFO code L4 met SIN AAMG9556NL.
(dossierpagina 595)
Interpretatie LFO
De aangetroffen stoffen in de laadruimte betreft een pre-precursor. Deze pre-precursor kan gemengd worden met een sterk zuur waarbij BMK (Benzyl Methyl Keton) ontstaat. Met behulp van de 35 zakken met in totaal 925 kg APAA kan bij benadering circa 370 liter BMK worden verkregen. Hiermee kan m.b.v. de Leuckart synthese minimaal circa 660 kg en vermoedelijk circa 880 kg amfetaminepasta worden geproduceerd.
(dossierpagina 603)
In de cabine op de passagiersstoel is een zwarte jammer aangetroffen.
28. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 18 juni 2019 (dossierpagina’s 604-607) opgemaakt door de NFI-deskundige ing. A.G.A. Sprong en voor zover inhoudende:
(dossierpagina 606)
- Monster korrelig geel poeder, SIN nummer AAMG9558NL bevat APAA.
- Monster korrelig geel poeder, SIN nummer AAMG9557NL bevat APAA.
- Monster korrelig geel poeder, SIN nummer AAMG9559NL bevat APAA.
- Monster korrelig geel poeder, SIN nummer AAMG9556NL bevat APAA.
29. Het proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel (Mercedes [kenteken 4] ) d.d. 21 mei 2019 (dossierpagina’s 608-611, alsmede de bijgevoegde fotomap op dossierpagina’s 612-622), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 19] en [verbalisant 20] :
(dossierpagina 608)
Voertuig
Merk/type : Mercedes Sprinter
Land : Nederland
Kenteken : [kenteken 4]
Bijzonderheden : Eigen kenteken van voertuig is [kenteken 7]
(dossierpagina 609)
Bevindingen
In de cabine voor in het voertuig zagen wij een 'Fanta' drinkflesje in het dashboard, links van het stuur, staan. Wij zagen dat het drinkflesje ongeveer voor de helft gevuld was met een oranje vloeistof. Op de bijrijdersstoel, zagen wij een sigarettenpakje liggen van het merk 'Marlboro'. Ik verbalisant [verbalisant 19] zag dat er in het sigarettenpakje een sigarettenpeuk lag.
(dossierpagina 610)
Biologische sporen
SIN : AAFZ9262NL
Spooromschrijving : Peuk
Plaats veiligstellen : op bijrijdersstoel voertuig
Bijzonderheden : Filter van opgerookte sigaret
SIN : AAFZ9263NL
Spooromschrijving : Speeksel
Plaats veiligstellen : Frisdrankflesje (Fanta) in houder dashboard voertuig
SIN : AAMO2914NL
Spooromschrijving : Epitheel
Plaats veiligstellen : Bemonstering van tomtom in voertuig [kenteken 4]
30. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 25 juni 2019 (dossierpagina’s 775-777, inclusief bijlage op dossierpagina 778) opgemaakt door de NFI-deskundige ing. F. van Gennip en voor zover inhoudende:
(dossierpagina 776)
- SIN AAFZ9262NL#01 (filter van opgerookte sigaret). DNA-profiel kan afkomstig zijn van [medeverdachte 4] . Matchkans DNA-profiel: kleiner dan 1 op 1 miljard.
- SIN AAFZ9263NL#01 (frisdrankflesje). DNA-profiel kan afkomstig zijn van [medeverdachte 4] . Matchkans DNA-profiel: kleiner dan 1 op 1 miljard.
- SIN AAMO2914NL#01 (tomtom). DNA-mengprofiel van minimaal twee personen. Afgeleid DNA-hoofdprofiel kan afkomstig zijn van [medeverdachte 4] . Matchkans DNA-profiel: kleiner dan 1 op 1 miljard.
31. Het relaasproces-verbaal d.d. 1 oktober 2019 (dossierpagina’s 8-41), voor zover inhoudende als zakelijke weergave van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2019 (dossierpagina 395):
(dossierpagina 18)
Op woensdag 24 april 2019 werd gezien dat verdachte [medeverdachte 1] met zijn VW Polo met kenteken [kenteken 2] omstreeks 11.16 uur op de parkeerplaats bij De Druiventros aan de Bosscheweg 11 te Berkel-Enschot stond. [medeverdachte 1] had contact met een blanke kalende man van 40 tot 50 jaar oud en stevig postuur. Ze liepen rondjes en communiceerden met elkaar. Deze man was met een witte Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 8] . Op de bus stond tekst: “Cartel Autoverhuur”. De Mercedes Sprinter reed weg richting Den Bosch.
32. Het relaasproces-verbaal d.d. 1 oktober 2019 (dossierpagina’s 8-41), voor zover inhoudende als zakelijke weergave van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2019 (dossierpagina 396-398):
(dossierpagina 18)
Op 24 april 2019 bleek uit gegevens van het peilbaken dat de VW Polo met kenteken [kenteken 2] omstreeks 14.36 uur stopte op de [adres 11] te Tilburg. Omstreeks 14.43 uur werd gezien dat de Fiat Punto met kenteken [kenteken 1] met twee personen over de [adres 12] te Tilburg reed. Gezien werd dat verdachte [medeverdachte 1] als passagier in de Fiat zat. In een telefoongesprek van verdachte [verdachte] van 24 april 2019 om 11.05 uur zegt [verdachte] tegen zijn zoon: “Morgenmiddag, ik moet vannacht ffuhh... dan zie ik jou morgenmiddag wel”. In een telefoongesprek van verdachte [verdachte] met zijn vrouw van 14.32 uur zegt [verdachte] onder andere: “Ik denk dat we wel blijven hoor schat, ze hebben alles dus...” Hierna zegt [verdachte] : “Morgenavond moet ik ook weg, voor die andere jongens wat gaan doen, die gaan ook uhh..dus komt allemaal goed”. Verder bleek dat de Fiat Punto om 16.31 uur langs ANPR-camera bij Grijsoord op de A50 reed richting Noorden en omstreeks 20.36 uur weer terug richting zuiden langs deze ANPR-camera reed. Deze ANPR-camera staat op de route Tilburg en Zevenaar. Omstreeks 21.40 uur gaf het peilbaken van de VW Polo aan dat deze weer vertrok. De cryptotelefoons van verdachte [medeverdachte 1] straalden zendmasten aan tussen Tilburg en Zevenaar en weer Tilburg.
33. Het relaasproces-verbaal d.d. 1 oktober 2019 (dossierpagina’s 8-41), voor zover inhoudende als zakelijke weergave van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juni 2019 (dossierpagina 694-723):
(dossierpagina 694)
Op dinsdag 23 april 2019 omstreeks 16.27 uur werd een grijze Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 4] aangetroffen op de A2 ter hoogte van parkeerplaats Jutphaas t.h.v. Nieuwegein. De onbekende bestuurder van het voertuig was inmiddels gevlucht voor de politie. In de bus werd circa 900 kilo APAA, een Tomtom navigatiesysteem en een jammer aangetroffen, die in beslaggenomen werden. Deze Mercedes bus was eerder gezien op 19 april 2019 te Zevenaar op de locatie [adres 1] , waarbij [medeverdachte 3] werd herkend als bestuurder van dit voertuig. Door de digitale recherche van de Landelijke Eenheid werden triplogs aangetroffen in deze aangetroffen TomTom. Nadat deze leesbaar gemaakt waren, kon ik deze via Google Earth inladen en onderzoeken.
(dossierpagina 33)
Door Tom Tom International BV werden 67 digitale bestanden verstrekt, inhoudende de gedecodeerde triplogdata afkomstig uit de Tom Tom XL model 4ET03 en serienummer GV 1474A05212. De door Tom Tom International BV gedecodeerde triplogs werden onderzocht. Hierbij werden de gereden routes inzichtelijk gemaakt. Hierbij vielen de volgende dingen op:
1) Op 25 en 26 februari 2019 en 8, 11, 12, 13 en 20 maart 2019 is deze Tom Tom gebruikt om naar Zevenaar te rijden. De Tom Tom werd uitgezet op korte afstand van het aangetroffen lab aan de [straat 1] te Zevenaar. Op 13 maart werd de Tom Tom uitgezet op de [straat 1] te Zevenaar.
2) Op 22 februari, 5 maart en 22 maart 2019 werd de Tom Tom aangezet op de locatie [straat 2] te Tilburg. Verdachte [medeverdachte 4] woont op de [straat 2] te Tilburg.
3) Zoals vermeld werd op 5 maart 2019 de Tom Tom aangezet op de [straat 2] waar verdachte [medeverdachte 4] woont. Later op de dag op 5 maart omstreeks 15.31 uur bevond de Tom Tom zich op de Panweg 3 te Enspijk op het parkeerterrein van La Place. Kort hierna werd door de politie op de Panweg te Enspijk een voertuig gecontroleerd. In dit voertuig zaten verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] . In het voertuig was een Tom Tom aanwezig die aan stond.
4) Op 26 en 28 februari en 12 en 23 maart 2019, werd een route gereden waarbij men uit kwam bij een boerderij cq bedrijf in het buitengebied. Deze locaties stonden leeg en waren te koop of te huur. Uit de politiesystemen bleek dat op dezelfde dagen op deze locaties drugsafval was gedumpt.
34. Het proces-verbaal van bevindingen uitlezen telefoon d.d. 17 juni 2019 (dossierpagina’s 738-740), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
(dossierpagina 738)
Bij de aanhouding van [medeverdachte 3] werden twee mobiele telefoons inbeslaggenomen. De “crypto” telefoon was een Nokia One en de andere telefoon was een Samsung A8. De Nokia was vergrendeld en kon zonder wachtwoord niet worden onderzocht. De Samsung A8 was ontgrendeld en werd handmatig onderzocht. Op de telefoon was de App Marktplaats geïnstalleerd. Bij openen van deze app werd gezien dat er gezocht was op de volgende zoektermen:
- IBC containers 1000, alle rubrieken
- Boerderij, <26km van 5021
- Boerderij te koop, in huizen te koop <59 km van 5021
- 220 regentonnen, alle rubrieken
- 220 liter regentonnen, alle rubrieken
- 220 liter tonnen, alle rubrieken
(dossierpagina 739)
In Google Maps werd onder andere gezocht op Boels verhuur BV Tilburg. In het postvak in van e-mailadres [e-mailadres] stonden ontvangen mails van Marktplaats met zoekresultaten over boerderijen.
35. Het relaasproces-verbaal d.d. 1 oktober 2019 (dossierpagina’s 8-41), voor zover inhoudende als zakelijke weergave van het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2019 (dossierpagina’s 769-773):
(dossierpagina 38)
De woning van verdachte lag binnen het bereik van de meest voorkomende zendmasten. Verder bleek dat de telefoon op 7 verschillende dagen een zendmast aanstraalde in de directe omgeving van het aangetroffen lab te Zevenaar. Onder andere op 19 april 2019. Op deze dag had het observatieteam verdachte [medeverdachte 3] met de Mercedes sprinter met kenteken [kenteken 4] op het terrein aan de [adres 1] gezien. De Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 4] werd op 23 april 2019 leeg aangetroffen en in deze Mercedes Sprinter werd zoals eerder vermeld een Tom Tom aangetroffen. Uit de onderzochte triplogs van deze Tom Tom bleek dat deze bij 4 verschillende drugsafvaldumpingen betrokken was. Dit werd reeds eerder vermeld. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon bleek dat de op 12 maart 2019 twee volgens de Tom Tom gereden routes naar Elsendorp waar een drugs afvaldumping geweest was, overeenkwamen met de door de telefoon aangestraalde zendmasten. Deze telefoon was op 12 maart 2019 ook twee keer in Elsendorp geweest. Dit vroeg in de ochtend en in de avonduren.
Zaak met parketnummer 02-252434-19 (gevoegd) – Rijen
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier ‘Demeter 1, van de politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, districtsrecherche Hart van Brabant, registratienummer ZB4R018147, gesloten d.d. 20 mei 2019 door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 989). Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
36. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2018 (dossierpagina’s 184-187), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 21] :
(dossierpagina 184)
Na een bestuurlijke controle door de gemeente op 18 december 2018 op het bedrijfsterrein aan de [plaats delict Rijen] in Rijen, gemeente Gilze en Rijen, werd door de politie op het terrein een chemische lucht geroken, die werd herkend als mogelijk afkomstig van een drugslab en is de politie een onderzoek gestart op grond van de Opiumwet. In het bedrijfspand op dit bedrijfsterrein werden goederen en grondstoffen aangetroffen voor vermoedelijk de vervaardiging van harddrugs.
(dossierpagina 185)
Door de Landelijke Faciliteit Ontmanteling (LFO) is in ruimte A3 in beslag genomen een doos met erlenmeyers en andere glazen verbindingsstukken, alsmede een doos met lucht-afzuigslangen. Door de LFO is voorts een globale lijst verstrekt met stoffen en hoeveelheden waarvan het overgrote deel is aangetroffen in ruimten A5 en A6 van het bedrijfspand:
- 73 liter PMK
- 230 liter mierenzuur
- 585 liter zoutzuur
- 1363 liter zwavelzuur
- 50 liter caustic soda
- 25 kilogram citroenzuur
- 139 kilogram APAA
- 7 verwarmingsmantels (20 liter per stuk)
- 8 rondbodemkolven (4 liter per stuk)
- 13 liter di-ethylether
- 75 liter aceton
- 170 liter ethanol
- 60 liter benzylcyanide
- 2 blikken natrium
- diverse precursoren zoals APAA, BMK-glycidezuur en MAPA.
- twee grote koolstoffilters
- slakkenhuis (centrifugale in een houten bekisting, ook wel een softbox genaamd)
37. Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO d.d. 8 mei 2019, (dossierpagina’s 611-627, alsmede de bijgevoegde fotomappen op dossierpagina’s 628-671), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 22] en [verbalisant 23] :
(dossierpagina 611)
Op dinsdag 18 december 2018 hebben wij een onderzoek ingesteld naar de aangetroffen situatie op de locatie [plaats delict Rijen] te Rijen.
(dossierpagina 612)
Op het buitenterrein werden tien 1.000 liter IBC’s aangetroffen. Van deze IBC’s was de bovenzijde verwijderd. Al deze IBC’s waren gevuld met geshredderd wit doorzichtig plastic afkomstig van 20-25 liter jerrycans. Een groot aantal restanten rook naar BMK - PMK en amfetamine. In de laboratoriumruimte werd een shreddermachine aangetroffen.
(dossierpagina 613)
Voorts werden o.a. de volgende goederen op het terrein aangetroffen:
- een grote hoeveelheid jerrycans en vaten
- 6 dozen met daarin verpakt een nieuwe ventilator
- Roermotor
- 8 witte lekbakken met een restant witte poeder, Amfetamine (FD)
- 2 x centrifuge, gebruikt met een geur van Amfetamine, merk Miele en Bauknecht
- 6 pallets met op elke pallet 4 x een blauw metalen dopvat, ingeseald met etiket “Unsaturated Polyester Resin”.
- Afzuiginstallatie (slakkenhuis) nieuw en ongebruikt
- 1 x koolstoffilter, nieuw en ongebruikt
- 1 x leeg zuurkoolvat van 55 liter
- 1 x rol zwarte afzuigslang en 1 x rol nieuwe tuinslang
- 1 x kartonnen doos met daarin 9 rondbodem kolven van
- 4 liter, schoon met een enkele hals
- 1 x kartonnendoos met daarin 9 koelspiralen waarvan een gebroken, nieuw en ongebruikt, lengte 72 cm en een kleine maatbeker van 250 cc
- 7 x verwarmingsmantels voor rondbodem kolven waarvan 1 gebruikt en vervuild.
- 1 x kartonnendoos met daarin divers laboratoriumglaswerk
(dossierpagina 627)
Interpretatie LFO
Geconstateerd is dat:
- Op het terrein aan de [plaats delict Rijen] te Rijen een groot aantal ruimtes in gebruik was ten behoeve van de opslag van chemicaliën, producten, afvalstoffen en apparatuur ten behoeve van de productie van precursoren en/of (synthetische) drugs;
- In een van de waterbassins een ingenieuze constructie was aangebracht met als doel de toegang tot dit waterbassin en de daarin aanwezige productieruimte ten behoeve van de productie van precursoren en synthetische drugs te verbergen;
- In de ondergrondse productieruimte (ruimte KR) een grote hoeveelheid productieapparatuur (29 x 220 liter klemdeksel vaten, destillatieketel, kookketel, drukreactieketels e.d.) aanwezig was;
- De aanwezige hoeveelheid afvalstoffen (IBC’s, klemdeksel vaten, jerrycans, restanten jerrycans-geshredderde jerrycans) wijst op de grootschalige en langdurige productie van precursoren en/of synthetische drugs;
- Een grote variëteit aan (pre-)precursoren is aangetroffen waaronder APAA, APAAN, MAPA, BMK-glycidezuur, fenylacetonitril, 2-fenylacetamide, BMK en PMK;
- De resultaten van het laboratoriumonderzoek, de aangetroffen hardware, het 3 dagen durende onderzoek op de locatie tonen aan dat er op de locatie [plaats delict Rijen] te Rijen op grote schaal BMK en amfetamine is vervaardigd. Daarnaast zijn er op de locatie een aantal onderzoeksmaterialen aangetroffen die te relateren zijn aan de vervaardiging van APAAN uit fenylacetonitril.
38. Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO d.d. 21 december 2018 (dossierpagina’s 596-602), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 24] en [verbalisant 23] :
(dossierpagina’s 596-597)
Onder het garagebedrijf aan de [plaats delict Rijen] te Rijen zijn vermoedelijk twee waterbassins aanwezig. Eén van deze bassins was gevuld met water en het andere bassin was ingericht als productieplaats ten behoeve van de vervaardiging van synthetische drugs. In de productieruimte zagen wij een grote hoeveelheid blauwe klemdekselvaten staan van 120 en 220 liter. Ook zagen wij 4 IBC’s staan. Deze waren (deels) gevuld met een zure vloeistof, vermoedelijk afval van de productie van amfetamine.
(dossierpagina 597)
In de productieruimte zagen wij verder twee vriezers en acht waterstofgascilinders staan. Er stonden twee klemdekselvaten die met behulp van slangen gekoppeld waren aan een dopvat. Hiernaast zagen wij drie verwarmingsdekens liggen. Ook zagen wij dat er een destillatieopstelling stond waarvan de stoomgenerator verwarmd werd met een elektrische verwarmingsband. Op het moment van aantreffen stond de verwarmingsband aan, maar de ketels waren leeg. Links van de destillatieopstelling stonden twee tafels met daarop zes witte 10L jerrycans met daarin in totaal 52 liter olieachtige vloeistof, alle positief getest op de aanwezigheid van amfetamine. Ook stond hier een gemodificeerd metalen vat met een koeler (reflux) er op. Deze kan worden gebruikt voor de eerste kookstap bij de productie van amfetamine.
(dossierpagina 598-601)
In de kelder werd o.a. aangetroffen:
- Vele jerrycans en vaten;
- Metalen 200L drum, gemodificeerd tot kookketel met daarop een reflux aangesloten op water en gaswasser;
- Pan tbv koelwater met daarin een dompelpomp. Met behulp hiervan wordt water weer omhoog gepompt naar het bassin;
- Destillatieopstelling met stoomgenerator en 5000ml maatbeker onder de uitloop met restant bruine olieachtige zinklaag onder waterige bovenlaag;
- 2x gasfles aangesloten op branders onder stoomgenerator en 2x gasfles aangesloten op branders onder de destillatieketel;
- 3x verwarmingsdeken;
- 29x blauw 220L klemdekselvat met restanten zure vloeistof, omzetting preprecursor-BMK;
- RVS drukreactievat met restant donkerbruine vloeistof, geur methylamine met roermotor, frequentieregelaar, thermometer tot 120 graden en 2 CV branders eronder;
- RVS drukreactievat met roermotor erop en verwarmingsmantel;
- 2x vierkante RVS bak op wielen, waarvan 1 in aanbouw en de ander met een deksel erop en restant bruine vloeistof;
- RVS ketel aangetroffen op buitenterrein;
- 6x witte 10L jerrycan met daarin 3x 9L en 2x 10L en 1x 3L en 1x witte 5L jerrycan voor 2L gevuld. In totaal 52 liter olieachtige vloeistof, alle positief getest op de aanwezigheid van amfetamine SIN-nummers A: AAIY4924NL B: AAIY4929NL.
(dossierpagina 601)
Interpretatie LFO
De aangetroffen goederen en chemicaliën passen bij een productielocatie van BMK (benzylmethylketon) en amfetamine (speed). BMK is de grondstof voor amfetamine.
39. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 30 april 2019 (dossierpagina’s 672-680, alsmede de bijgevoegde bijlage op dossierpagina’s 681-86) opgemaakt door de NFI-deskundige dr. J.W. Hulshof, en voor zover inhoudende:
(dossierpagina 672)
Onderzoek naar vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs op 18 december 2018 op de locatie [plaats delict Rijen] te Rijen.
(dossierpagina 675)
Uit de resultaten van het laboratoriumonderzoek volgt dat een groot deel van het onderzoeksmateriaal is terug te voeren op de volgende twee processen:
Proces A - Vervaardiging van BMK.
Proces B - Vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode.
(dossierpagina 680)
Conclusie
In het onderzoeksmateriaal is amfetamine aangetoond. Amfetamine is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
In het onderzoeksmateriaal zijn BMK, PMK, APAAN, zoutzuur, zwavelzuur, aceton en ethylether (diethylether) aangetoond. BMK (benzylmethylketon; 1-fenyl-2-propanon), PMK (piperonylmethylketon, 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on), APAAN (alfa-fenylacetoacetonitril, alfa acetylbenzylcyanide), zoutzuur, zwavelzuur, aceton en ethylether (diethylether) zijn vermeld op bijlage 1 van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
(dossierpagina 681)
Uit de resultaten van het laboratoriumonderzoek, de aangetroffen hardware, de van de LFO verkregen informatie en de foto’s van het onderzoek ter plaatse volgt dat er op de locatie [plaats delict Rijen] te Rijen BMK en amfetamine is vervaardigd. Daarnaast zijn er op de locatie een aantal onderzoeksmaterialen aangetroffen die zijn te relateren aan de vervaardiging van APAAN uit fenylacetonitril.
(dossierpagina 683)
Volgens opgave: 6x witte 10L jerrycan met daarin 3x 9L en 2x 10L en 1x 3L en 1x witte 5L jerrycan voor 2L gevuld. In totaal 52 liter olieachtige vloeistof, alle positief getest op de aanwezigheid van amfetamine. Uit deze partij werden 2 monsters genomen van de vloeistof:
- SIN-nummer AAIY4924NL: monster lichtgele olieachtige vloeistof, volgens opgave monster van KRI5: bevat amfetamine (als de base);
- SIN-nummer AAIY4929NL: monster lichtgele olieachtige vloeistof, volgens opgave monster van KR15: bevat amfetamine (als de base).
40. Een schriftelijk bescheid, te weten het (los aan het dossier toegevoegde) rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 20 september 2019, getiteld ‘Opbrengstschatting vervaardiging synthetische drugs op de locatie [plaats delict Rijen] te Rijen, 18 december 2018’ (7 pagina’s) opgemaakt door de NFI-deskundige dr. J.W. Hulshof, en voor zover inhoudende:
(pagina 7 van 7)
Op basis van de onderzochte materialen, de door de LFO aangeleverde foto’s van het onderzoek ter plaatse, de beschrijving van de LFO in de inventarislijsten en het proces-verbaal van bevindingen die als bijlage is toegevoegd aan de benoeming opdracht deskundige NFI kan er op de locatie [plaats delict Rijen] te Rijen circa 653 liter ruwe BMK vervaardigd zijn. Na correctie voor de nog op de locatie aanwezige geschatte hoeveelheid amfetamineolie is de geschatte opbrengst aan gedestilleerde amfetamineolie circa 489-544 liter; hieruit kan circa 965-1303 kg onversneden amfetaminepasta worden verkregen.
41. Het derde aanvullende proces-verbaal in verband met DNA (onderzoek: Demeter) d.d. 3 september 2019, proces-verbaalnummer ZB4R018147 (15 pagina’s, inclusief het aan dit proces-verbaal gehechte NFI-rapport), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(pagina 2 van 15)
Op 18 december 2018 werd door de Forensische Opsporing een sporenonderzoek verricht op het bedrijfsterrein [plaats delict Rijen] te Rijen.
In de ruimte aan de achterzijde in het pand waar zich de grote ketel bevond, werden de volgende sporen/sporendragers veiliggesteld:
- Vol-gelaatsmasker, in Jumbo-tas op pallet voor ketel, SIN AAKM9843NL;
- Half-gelaatsmasker, in Jumbo-tas op pallet voor ketel, SIN AAKM9844NL;
- Groene handschoen, op houten pallet voor ketel, SIN AAKM9847NL;
- Witte handschoen, in plastic Albert Heijn tas op houten stelling, SIN AKM9848NL;
- Peuk, op houten stelling voor ketel, SIN AAKM9850N6;
- Peuk, op gele kar links voor de ketel, SIN AAKM9851NL.
(pagina’s 2-3 van 15)
In de stacaravan/woonwagen op het bedrijfsterrein werden de volgende sporen/sporendragers veiliggesteld:
- Speeksel bemonstering, op schenkopening fles Jupiler op televisiekast, SIN AAKM9838NL;
- Speeksel bemonstering, op schenkopening blikje Fanta op tafel in woonkamer, SIN AAKM9839NL;
- Speeksel bemonstering, vork op bord met etensresten op tafel woonkamer, SIN AAKM9840NL;
- Peuk, uit asbak op salontafel woonkamer, SIN AAKM9841NL;
- Peuk, uit asbak op salontafel woonkamer, SIN AAKM9842NL.
(pagina’s 3 van 15)
Op donderdag 20 december 2018 te 09:00 uur werd door de Forensische Opsporing een sporenonderzoek verricht in de kelder van het pand [plaats delict Rijen] te Rijen. In de kelder bevond zich een drugslaboratorium. In de kelder werden de volgende sporen/sporendragers veiliggesteld:
- Groene huishoudhandschoen, op scheidingstrechter, SIN AAMD3334NL;
- Groene huishoudhandschoen, op tafel waarop kannen amfetamine stonden, SIN AAMD3335NL;
- Zwarte handschoen Flex, hing over rugleuning klapstoel naast destilleerketel, SIN AAMD3336NL;
- Speeksel bemonstering, op schenkopening blikje Fanta in Lidi-tas met afval, SIN AAMD3337NL;
- Speeksel bemonstering, op schenkopening blikje cola op tafel, SIN AAMD3338NL;
- Speeksel bemonstering, op schenkopening fles Jupiler op tafel, SIN AAMD3339NL;
- Speeksel bemonstering, op schenkopening blikje cola op blauw vat, SIN AAMD3340NL.
Van bovenstaande aangetroffen sporen werden een aantal goederen bemonsterd en deze bemonsteringen kregen een nieuw SIN nummer. Dit betroffen:
- Zwarte handschoen Flex, hing over rugleuning klapstoel naast destilleerketel, SIN AAMD3336NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1801NL;
- Mondkapje, op tafel, SIN AAKM9845NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1802NL;
- Mondkapje, op plastic zak, SIN AAKM9846NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AMJ1805NL;
- Groene huishoudhandschoen, op scheidingstrechter, SIN AAMD3334NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1806NL;
- Groene huishoudhandschoen, op tafel waarop kannen amfetamine stonden, SIN AAMD3335NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1807NL;
- Witte handschoen, in plastic Albert Heijn tas op houten stelling, SIN AAKM9848NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1808NL;
- Gele handschoen, in kartonnen doos, SIN AAKM9849NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1809NL;
- Half-gelaatsmasker, in Jumbo-tas op pallet voor ketel, SIN AAKM9844NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1810NL.
- Vol-gelaatsmasker, in Jumbo-tas op pallet voor ketel, SIN AAKM9843NL. Dit gelaat masker werd op 2 plaatsen bemonsterd. De bemonsteringen kregen SIN nummers AAMJ1811NL en AMJ1812NL.
Door medewerkers van de afdeling Forensische Opsporing werden sporen in twee zogenaamde afzonderlijke “batches” ingezonden aan het Nederlands Forensisch instituut. In de tweede “batch” werden aangetroffen goederen bemonsterd en deze bemonstering werd met een nieuw SIN nummer aan het NFI gezonden.
(pagina’s 4 van 15)
Uitslag batch I
ONBEKENDE MAN A [het hof begrijpt hier gelet op pagina’s 7 en 10 (het bijgevoegde NFI-rapport): ONBEKENDE MAN B]
Door het Nederlands Forensisch Instituut werd onderzoek gedaan naar de ingezonden sporen. Hierbij bleek dat de onderstaande sporen een match opleverden met DNA profielcluster 38150 [het hof begrijpt hier gelet op pagina’s 7 en 10 (het bijgevoegde NFI-rapport): DNA profielcluster 36942], zijnde onbekende man A [het hof begrijpt hier gelet op pagina’s 7 en 10 (het bijgevoegde NFI-rapport): ONBEKENDE MAN B]:
- Peuk, op houten stelling voor ketel, SIN AAKM9850NL;
- Peuk, op gele kar links voor de ketel, SIN AAKM9851NL;
- Speeksel bemonstering, op schenkopening blikje Fanta op tafel in woonkamer, SIN AAKM9839N6;
- Speeksel bemonstering, op schenkopening blikje cola op blauw vat, SIN AAMD3340NL.
ONBEKENDE MAN B [het hof begrijpt hier gelet op pagina 14 (het bijgevoegde NFI-rapport): ONBEKENDE MAN A]
Tevens bleek dat de onderstaande sporen een match opleverden met DNA profielcluster 36942 [het hof begrijpt hier gelet op pagina 14 (het bijgevoegde NFI-rapport): DNA profielcluster 38150], zijnde onbekende man B [het hof begrijpt hier gelet op pagina’s 7 en 10 (het bijgevoegde NFI-rapport): ONBEKENDE MAN A]:
- Speeksel bemonstering, vork op bord met etensresten op tafel woonkamer, SIN AAKM9840NL;
- Peuk, uit asbak op salontafel woonkamer, SIN AAKM9841NL;
- Speeksel bemonstering, op schenkopening fles Jupiler op tafel, SIN AAMD3339NL.
Uitslag batch II.
ONBEKENDE MAN A:
Het bleek dat de onderstaande sporen een match opleverden met DNA profielcluster 38150, zijnde onbekende man A:
- Mondkapje, op plastic zak, SIN AAKM9846NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1805NL;
- Groene huishoudhandschoen, op scheidingstrechter, SIN AAMD3334N. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1806NL. DNA hoofdprofiel. Daarnaast minimaal 1 onbekende persoon;
- Gele handschoen, in kartonnen doos, SIN AAKM9849NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1809NL;
- HaIf-gelaatsmasker, in Jumbo-tas op pallet voor ketel, SIN AAKM9844NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1810NL. Betreft mengprofiel van onbekende man A en onbekende man B en minimaal 2 andere onbekenden;
- Vol-gelaatsmasker, in Jumbo-tas op pallet voor ketel, SIN AAKM9843NL. Dit gelaat masker werd op 2 plaatsen bemonsterd. De bemonsteringen kregen SIN nummers AAMJ1811NL (mengprofiel van man A en minimaal 2 andere onbekenden) en AAMJ1812NL. (Mengprofiel van onbekende man A en minimaal 3 andere personen).
ONBEKENDE MAN B:
Tevens bleek dat er een DNA match was met het DNA profiel van onbekende man B op de volgende sporen:
- Groene huishoudhandschoen, op tafel waarop kannen amfetamine stonden, SIN AAMD3335NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1807NL;
- Witte handschoen, in plastic Albert Heijn tas op houten stelling, SIN AAKM9848NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1808NL;
- Half-gelaatsmasker, in Jumbo-tas op pallet voor ketel, SIN AAKM9844NL. De bemonstering kreeg SIN nummer AAMJ1810NL. Betreft mengprofiel van onbekende man A en onbekende man B en minimaal 2 andere onbekenden.
(pagina’s 5 van 15)
Door het NFI werd op 30 juli 2019 gerapporteerd dat het afgenomen DNA van verdachte [medeverdachte 1] een match opleverde met het DNA profielcluster nummer 38150. Het profielcluster 38150 is van onbekende man A zoals in het begin van dit proces verbaal weergegeven. De onbekende man A is dus verdachte [medeverdachte 1] .
Eerder in dit dossier werd weergegeven dat er in het aangetroffen drugs lab te Rijen DNA sporen werden aangetroffen van onbekende man B, behorende bij DNA profielcluster 36942. Door het NFI werd op 30 juli 2019 gerapporteerd dat het DNA dat van verdachte [verdachte] was afgenomen een match opleverde met het DNA profielcluster 36942. De onbekende man B is dus verdachte [verdachte] .
42. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 januari 2019 (dossierpagina 300), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 15] :
(dossierpagina 300)
Uit deze stukken bleek dat [bedrijf] , [adres 5] , eigenaar is van het pand [plaats delict Rijen] te Rijen. Er werd een huurovereenkomst gesloten met [medeverdachte 5] , woonachtig [adres 6] . De huurovereenkomst ging in per 1 juni 2016.
43. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 februari 2019 (dossierpagina’s 128-135), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [medeverdachte 5] :
(dossierpagina 129)
Mijn vader was ten tijde van de bestuurlijke controle op 18 december 2018 op het terrein [plaats delict Rijen] te Rijen aanwezig. Als ik wegging, belde ik hem op om even op te passen. Als ik dan even weg was, was er iemand in het bedrijf aanwezig, als er iemand kwam.
(dossierpagina’s 129-130)
Mijn vader was in bezit van een sleutelbos met daaraan sleutels, die een afgesloten container in de achterste loods, de voordeur van het pand en de poort aan de voorzijde van het terrein konden openen. Dit is mijn sleutelbos en deze bos ligt meestal gewoon op kantoor. Er komen daar jongens, die hebben dan geen sleutels bij zich. Die halen dan een sleutel er van af als ze komen werken. We hebben het dan over persoon X en persoon K.
(dossierpagina 132)
Man 3 zei tegen me: “Ik zal het uitleggen. Je bent gewoon de helft van je loods kwijt. Wij werken daar gewoon. “De volgende dag kwamen mannen 1 en 2 terug. Er werden kannen leeggegooid. Ze zeiden dat er een kelder onder de loods zat. Het water moest uit de kelder. Ze zeiden dat ik dat moest doen. Ze kwamen toen twee weken niet. Toen kwamen ze een vrachtwagen lossen. Hier zaten dozen in. Ik vroeg hen wat er ging gebeuren. Ze wilde dat ik de vrachtwagen met de heftruck loste.
(dossierpagina’s 132-133)
‘s Avonds kwamen de motorrijders van de groep. Ze zeiden: “Daar komt de baas aan.” Er stapte een gast af, man 7. Die man zei dat mij al bekend was gemaakt dat het was afgepakt. Hij keek in de kelder. Hij zei: “Is een mooie kelder. Ga maar leegpompen. Dit pand is van mij.” Hij zei dat ze spullen moesten overladen en dat die spullen stinken. Spullen werden overgepompt naar grote vaten, IBC’s.
(dossierpagina 133)
Er werden vier vrachtwagens gelost. De spullen gingen weer direct weg. Dit waren 32 pallets.
‘s Morgens hadden mannen X en K zich omgekleed in de stacaravan. Ze zouden de spullen nog ophalen. Er ging een week overheen. Ze zeiden dat ze tevreden waren en dat de temperatuur goed was. Ik had gezien dat er veel rotzooi vanaf was gekomen. Ik zag dat de vloer ingebeten was. Ik vroeg hier naar. Toen zeiden ze dat dat zwavel was en dat ze een beetje gemorst hadden. Ze zeiden dat dat zou vervagen. Ze zeiden dat ze beneden die dozen, die ik gelost had, omzetten.
Mannen X en K kwamen terug met een busje. Ze gingen tonnen lossen en beneden wegzetten met een bak water. Ze zeiden dat dat een klein beetje rook zou geven, maar dat ik daar geen last van zou hebben, omdat dat beneden zou blijven hangen. Dat hadden ze een paar keer gedaan.
Hij, persoon X, zei dat hij een conflict had, maar dat het goed zou komen. Persoon X kwam nog een keer mee. Hij gaf aan een conflict te hebben. Ik vroeg hem wat zij eigenlijk maakten. Hij zei dat het olie is. “Dat is een poeder en daar kun je olie uit trekken.” Mannen X en K kwamen weer terug. Ze waren normaal en vriendelijk. Ze zeiden dat er nieuwe vaten kwamen en ze vroegen mij om die beneden te zetten. Ze vroegen of ik zwarte handschoenen had. Ik werk daar mee. Ik had de vaten mee naar beneden gezet.
(dossierpagina 134)
Afgelopen maart kwamen ze iedere week. Ze kwamen inmiddels ook overdag.
Op een gegeven moment zeiden ze dat er een paar ketels kwamen en dat die naar beneden moesten. Ze hadden gasflessen gehaald. Ze zeiden dat die kleine niet kon tillen en vroegen of ik mee naar beneden ging om te tillen. Ik kreeg er 50,-- Euro voor.
Toen zeiden mannen X en K dat ze vanavond een andere test gingen doen. ‘s Avonds gingen ze die test doen. Ze zeiden dat het goed of fout kon gaan. Als het verkeerd ging, zou er een giftige damp vrijkomen. Ik zei dat ik daar dan toch ook last van zou hebben, als ik naar beneden zou gaan. Ze zeiden dat dat dan wel weg zou zijn, maar dat er dan wel twee dood zouden liggen. Zo gevaarlijk was het dus. Toen ik daar aankwam, zaten ze gewoon in de caravan. Ze zeiden dat het goed was gegaan. Het tweede gedeelte van de loods stonk heel erg. Ik vond het een penetrante lucht. In de caravan hadden ze een klein kannetje met troebel geel of wit spul erin. Dit was een olieachtige substantie. Dit was begin maart.
Een paar weken gingen er alleen maar dozen naar beneden. Iedere keer ging er bruine olie weg. Ze zeiden dat dat naar een andere plek ging om te verwerken. Ze hadden IBC’s nodig. Ik verkocht een paar IBC’s aan hen. Dit was voor afvalwater. Ik vroeg hen hoe ze dat in de bus gingen pompen. Dat legden ze uit. Ze waren er een dag mee bezig geweest.
Eind maart zeiden mannen X en K dat ze morgen een nieuwe lading gingen maken. Ik vroeg hen wat ze met die olie konden doen. Ze zeiden dat je het moest laten koelen en dat je er dan speed van kon maken. Er ging steeds meer bruine olie weg.
En mei of juni zeiden ze dat ze het nog één keer gingen doen voor de vakantie. Ze wilden dat ik hen vier IBC’s zou verkopen. Ze zeiden dat ze na de vakantie terugkwamen. Ze zeiden: “Onze baas wil gedeelte eerste fase, ofwel bruine olie, maken en de rest afwerken.
Ik ging op vakantie en kwam 13 augustus terug.
Daarna vroegen ze of ik een avondje kon blijven omdat ze een nieuwe test moesten doen. Ik wilde dat niet en ik ging naar huis. ‘s Morgen zaten zij gewoon in de caravan. Toen gingen ze naar huis en namen de test mee. Dezelfde dag kwamen ze terug. Toen moesten ze een kleine partij maken. Toen zijn ze de hele dag bezig geweest, ‘s Morgens vroeg zouden ze alles op komen halen. Ze hadden een probleem. Alles was teruggeslagen en zat hard in de tonnen. Ze moesten toen eerst de tonnen schoonmaken. Toen zijn ze drie dagen bezig geweest. Toen bleven ze ook slapen in de caravan. Dat was eind augustus.
(dossierpagina 135)
Toen zouden ze weggaan. Ze hadden een andere locatie gevonden in België. Het was warm geworden in de kelder door de warme zomer. Ze zijn daar in België aan de gang gegaan. Na vier dagen kwamen ze terug en ze zeiden “Luister, er is daar een inval geweest. We zijn alles kwijt. We moeten nog wat afmaken. Kunnen we dat niet bij jou doen?” Dat hadden ze toen afgemaakt.
Toen kwamen ze met een oude Renault Traffic, geprepareerd. De rugleuning kon hij naar voren kantelen en daar zat een hele ruimte achter. Het leek een bus met dubbele cabine, maar er zat een hele ruimte achter. Dit klikte met een magneet. Die kwam toen iedere keer kleinere hoeveelheden brengen; zakken en zo. In december kwamen ze gewoon weer met een bakwagen. Die kwam nieuwe kannen brengen. Die hadden ze in die keet gelost. Die keet is die oranje keet.
Een week later kwamen ze terug met het busje met dozen. Toen moesten ze bruinachtige olie in kannen afgeven. 15 december 2018 kwam man 2 terug. Hij zei: “Luister, ik moet een paar kannen en paar een kleine spullen bij jou wegzetten. Kan dat’?” Ik zei dat ik dat niet kon. Vraag maar aan die andere jongens. Maar blijkbaar was er een grote ruzie geweest. Hij zei dat de container van hem was en dat alles wat er in die container stond van hem was. 17 december 2018 kwamen mannen X en K ‘s ochtends. Ze hadden een klein klusjes en ze zeiden “dat gaan we bij jou doen”. Ze zeiden dat ze de hele nacht zouden werken. Op 18 december kwam ik op de zaak. Ik ging eerst naar beneden, want ze zaten niet in de caravan. Ze waren nog aan het werken. Er was iets niet goed gegaan. Ze zeiden dat ze nog een halfuurtje nodig hadden. De ketel stopte er op een gegeven moment mee.
44. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2019 (dossierpagina’s 138-141) met betrekking tot het verhoor van verdachte [medeverdachte 5] , voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 25] :
(dossierpagina 138)
Verdachte [medeverdachte 5] sprak over persoon X en K als het gouden duo. Hij zei dat zij zo door de andere mannen genoemd werden.
45. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 april 2019, (dossierpagina’s 144-154, inclusief bijlagen op dossierpagina’s 155-159), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [medeverdachte 5] :
(dossierpagina 147)
Er zijn amfetamineresten op mijn kleding aangetroffen omdat ik 5 minuten beneden ben geweest. Ze waren met de kleine ketel bezig. Als daar iets vanaf komt dan weet ik het ook niet. De kleine ketel is een stoomketel. Dat is het enige waarvan dat kan komen.
(dossierpagina’s 147-148)
De Toyota Aygo, voorzien van het kenteken [kenteken 9] , die op het terrein van het garagebedrijf aan de [straat plaats delict Rijen] stond was van persoon X. Persoon X heeft die auto op het terrein gezet. Dat betreft meneer X waar ik over verklaard heb.
(dossierpagina 149)
U toont mij twee foto’s. De man op foto 1 [het hof begrijpt: de eerste foto van bijlage 2, bevattende de foto van [medeverdachte 1]] is man X. (…) Persoon X en persoon K zijn niet dezelfde als man 1 en man 2 waar ik over heb verklaard. Het is dezelfde groep. X en K zijn de werkers van de groep.
(dossierpagina 154)
Bijlage 2: fotografische opnames [medeverdachte 1] en [verdachte]
46. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 mei 2019, (dossierpagina’s 160-166), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [medeverdachte 5] :
(dossierpagina 161)
V: Vraag verbalisanten
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisanten
O: Verbalisanten tonen de verdachte een foto welke als bijlage 1 bij het proces-verbaal is gevoegd.
V: Wat kun je ons vertellen over de persoon die je hier op de foto ziet?
A: U toont mij een foto. Ik kan verklaren dat dit meneer K is.
V: Dus jij verklaart dat de man op de foto, die wij zojuist lieten zien, de door jou in eerdere verklaringen genoemde man K is?
A: Ja dat is meneer K.
(dossierpagina 164)
Bijlage 1: een foto van een man genaamd [verdachte]
47. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 januari 2019 (dossierpagina’s 399-406), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 3] :
(dossierpagina 400)
Ik heb in [medeverdachte 5] garage, gevestigd aan de [plaats delict Rijen] te Rijen, gewerkt. [medeverdachte 5] is mijn zwager.
(dossierpagina 401)
Ik ben ongeveer in augustus 2017 daar begonnen en was daar tot augustus 2018 werkzaam. Ik ken de vrienden van [medeverdachte 5] niet echt. Hij had ook nog vrienden uit de tijd dat hij vast gezeten heeft. Ik ken die niet. Ze kwamen wel eens in de garage. Dat vertelde [medeverdachte 5] tegen mij. Het waren mannen waarmee hij had vastgezeten. Ik vond het maar niks. Ze liepen er rond zo van “ik ben de man”. Dat ik die mannen voor het eerst zag, was al redelijk in het begin bij de opstart van het bedrijf.
(dossierpagina 402)
Helemaal in het begin, aan de ene kant zat water in dat erg stonk. Die stank was ook in de garage. Met een dompelpomp hebben wij weggepompt. Dat water stond dus onder vloer van de garage. Die kelder was dus afgesloten met een ijzeren plaat. Als je die weghaalde dan keek je meteen op het water. Het was nog diep ook. De dompelpomp bleef maar zakken. Ik deed dat dus samen met [medeverdachte 5] . Het afpompen van het water was helemaal in het begin toen [medeverdachte 5] aan het bedrijf begon. Een ander deel was voorzien van een klein luikje. Ik ben daar wel geweest. Ik moest daar lampen ophangen. De ruimte beneden was wel groot, ik denk ongeveer 10 meter bij 4 meter.
Ik heb die lampen daar ongeveer een jaartje geleden. Ik denk ongeveer januari 2018.
(dossierpagina 403)
In het begin kwamen ze volgens mij omdat ze nieuwsgierig waren. Het werd wel steeds meer. Ik vond het een beetje ongure types. Ik hoorde ze op het kantoor iets luidruchtig aan het bespreken waren. Ze vroegen wel eens of zij ook een deel van het pand konden huren.
Als ik bij het bedrijf aankwam en de grote bruine schuifdeuren opende, rook ik wel eens wat. Ik kende de geur niet. Ook andere hadden dat geroken. Die geur was vanaf ongeveer maart 2018 te ruiken. Het werd wel steeds meer.
48. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2021, los toegevoegd aan het dossier, met documentcode VERH.VDE- [medeverdachte 1] en proces-verbaalnummer 360 (6 pagina’s), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] :
(pagina 1)
V: Verbalisanten
A: Antwoord verdachte
R: opmerking raadsman
(pagina 3)
A: Ja in Rijen ben ik wel geweest. Daar ben ik geweest om om te zetten.
V: Dan hebben we het over omzetten van welke stof naar welke stof.
A: van APAA naar B.
R: Maar bedoel je met B, BMK?
A: Ja.
V: Dus van APAA naar BMK?
A: Ja.
(pagina 4)
V: Met als uiteindelijk doel om wat te maken?
A: Ja, om een eindproduct over te houden?
V: Ja en waar hebben we het dan over?
A: Ja over Speed denk ik. Ik neem aan over Speed.
49. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 augustus 2021, los toegevoegd aan het dossier, met documentcode VERH.VDE. [verdachte] en proces-verbaalnummer 361 (7 pagina’s), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [verdachte] :
(pagina 1)
V: Verbalisanten
A: Antwoord verdachte
R: opmerking raadsman
(pagina 2)
V: Ik zou zeggen brandt los vertel je verhaal.
A: In Rijen heb ik omgezet.
V: Poeder naar BMK?
A: Ja
V: Hoe ging dat precies?
A: Nou ik ben in contact gekomen via [medeverdachte 1] .
(pagina 3)
V: Maar wie heeft jou gevraagd dit te doen?
A: Boy vroeg aan mij of ik mee ging.
V: Wie vroeg dat?
A: Boy, [medeverdachte 1] .
V: Met [medeverdachte 1] bedoel je [medeverdachte 1] ?
A: Ja. Maar ik heb zelf gezegd dat ik mee ging.
(pagina 4)
V: Wist jij wat het eindproduct zou worden?
A: Ja dat wordt speed.
Zaak met parketnummer 02-245430-19 (gevoegd) – Baarle-Nassau
Waar hierna wordt verwezen naar ‘Aoede’, wordt gedoeld op pagina’s van het dossier ‘Aoede’ van de politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer ZB3R017012, gesloten d.d. 21 januari 2017 door verbalisant [verbalisant 31] , brigadier van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 433).
Waar hierna wordt verwezen naar ‘ [medeverdachte 1] ’, wordt gedoeld op pagina’s van het dossier ‘Aoede – [medeverdachte 1] ’ van de politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer ZB3R017012, gesloten d.d. 5 september 2019 door verbalisant [verbalisant 26] , brigadier van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 119).
Waar hierna wordt verwezen naar ‘ [verdachte] ’, wordt gedoeld op pagina’s van het dossier ‘Aoede – [verdachte] ’ van de politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer ZB3R017012, gesloten d.d. 5 december 2019 door verbalisant [verbalisant 26] , brigadier van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 94).
Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven
50. Het proces-verbaal aanleiding onderzoek d.d. 21 januari 2017 (pagina’s 18-25 van het dossier Aoede), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 27] :
(pagina 18 van dossier Aoede)
Op 16 januari 2017 omstreeks 22.18 uur werd ik gebeld door [naam 1] , in dienst van het [benadeelde] . [naam 1] vertelde onderweg te zijn naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in Baarle-Nassau, aangezien daar alle alarmbellen waren afgegaan wat duidde op een calamiteit. In april 2016 had ook een verstoring van de RWZI in Baarle-Nassau plaatsgevonden, waarbij duidelijk werd dat deze verstoring was veroorzaakt door een dumping van afval van synthetische drugs. De huidige calamiteit leek exact op de eerdere calamiteit van april 2016.
(pagina 19 van dossier Aoede)
Op 19 januari 2017 werd tijdens een bestuursrechtelijke controle bij het pand [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau aan de achterzijde van de boerderij een geur waargenomen gelijkend op amfetamine.
(pagina 24 van dossier Aoede)
Op 19 januari 2017 werd aan het [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau onderzoek verricht naar het aangetroffen drugslab en werd ter plaatse geconstateerd dat dit drugslab bestemd was voor de omzetting van de preprecursor APAA naar de precursor BMK en de productie van de precursor BMK in amfetamine. Volgens de LFO kon gelet op het grote aantal lege APAA zakken, de hoeveelheid aanwezig afval alsmede het grote aantal lege jerrycans worden geconstateerd dat in de schuur aan het [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau een aanzienlijke hoeveelheid BMK en/of amfetamine moet zijn geproduceerd. De stroomvoorziening van het laboratorium was afkomstig van perceel [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau. Tevens stond op de achterzijde van het perceel [plaats delict Baarle-Nassau] de aanhangwagen welke was geladen met laboratoriummaterialen.
Door het LFO werd in totaal ruim 10.500 liter aan vloeibaar drugsafval aangetroffen. Aan de hand van de aangetroffen 207 lege verpakkingen van APAA, is hiermee kennelijk in dit drugslab een indicatieve hoeveelheid van 2588 liter BMK geproduceerd.
(pagina’s 24-25 van dossier Aoede)
Door de LFO werd op de plaats delict tevens geconstateerd dat in de opslagruimte in het drugslab, ter hoogte van de buitenmuur, een tweetal slangen in de grond verdween. Dit betrof een waterslang en een afvoerslang. De afvoerslang liep over de vloer naar de laboratoriumruimte waar het uiteinde op de tussenmuur was bevestigd. Op de plaats waar de slangen in de grond verdwenen werd aan de buitenzijde van de buitenmuur van de schuur een gat gegraven. Bij een opgraving van genoemde waterslang en afvoerslang aan de buitenzijde van de buitenmuur van het drugslab werd geconstateerd dat deze slangen direct uitkwamen op het gemeentelijk riool.
51. Het geschrift, te weten een brief d.d. 12 september 2017 (met bijlagen) van mr. J.F.M. Wasser, advocaat bij Holla Advocaten (pagina’s 166-190 van het dossier Aoede), voor zover inhoudende:
(pagina 166 van dossier Aoede)
[benadeelde] heeft mij verzocht namens haar aangifte te doen tegen [getuige 4] en een of meer niet bij naam bekende personen.
(pagina 170 van dossier Aoede)
De RWZI Baarle-Nassau is één van de door het [benadeelde] geëxploiteerde rioolwaterzuiveringsinstallaties.
(pagina 171 van dossier Aoede)
Bij een onderzoek is op een perceel, dat in gebruik is bij [getuige 4] , aan het [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle Nassau een amfetaminelaboratorium aangetroffen. Onderzoek op dat perceel op 19 januari 2017 heeft voorts uitgewezen, dat vanaf dit perceel amfetamine c.q. amfetamine-houdende afvalstoffen rechtstreeks op het riool werden geloosd.
Gelet op zowel de samenstelling van het afvalwater en het waterstelsel is duidelijk dat de geloosde afvalstoffen tot het onbruikbaar maken van de RWZI heeft geleid.
Op 7 april 2016 deed zich een soortgelijk incident voor ten aanzien van de RWZI Baarle Nassau. Ook toen werd in het binnenkomend afvalwater een zeer lage pH waarde geconstateerd, die bij onderzoek bleek samen te hangen met in het water voorkomende chemische afvalstoffen van de productie van amfetamine.
Als gevolg daarvan werden ook toen de voor de zuivering noodzakelijke bacteriën gedood en/of zodanig aangetast dat de gehele RWZI ook toen onbruikbaar werd, aangezien de bacteriën geen stikstof meer uit het afvalwater konden halen.
(pagina 170 van dossier Aoede)
Door dit afsterven dan wel onbruikbaar worden c.q. deze verstoring wordt het zuiveringsproces zodanig ontregeld, dat de zuivering niet langer bruikbaar is voor het doel waartoe zij is ingericht. Voortgezet gebruik van een op deze manier aangetaste RWZI kan leiden tot zeer ernstige milieuschade aan het oppervlaktewater.
(pagina 172 van dossier Aoede)
Uit onderzoek is gebleken dat het in januari 2017 aangetroffen afvalwater alle karakteristieke signalen bevat die het op 7 april 2017 genomen monster ook bevatte en dat het zeer waarschijnlijk is dat de oorsprong van het afval hetzelfde is.
52. Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO d.d. 20 januari 2017 (pagina’s 82-89 van het dossier Aoede, alsmede de bijgevoegde fotomap op pagina’s 90-110), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 22] en [verbalisant 23] :
(pagina 82 van dossier Aoede)
Op het [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau hebben wij op 19 januari 2017 onderzoek ingesteld. Bij het betreden van het perceel werd een amfetamine-achtige lucht waargenomen. Na het openen van de schuur op het perceel trof men een precursoren-synthetisch drugslaboratorium aan.
(pagina 83 van dossier Aoede)
Ter plaatse bleek dat in de schuur een grote hoeveelheid vaten, tonnen en jerrycans was opgeslagen. Het beneden gedeelte van de schuur was in 2 gedeelten opgedeeld, een laboratoriumgedeelte en een opslaggedeelte. Via een trap kon toegang worden verkregen tot de zolder die werd gebruikt voor de opslag van laboratoriummaterialen en voornamelijk lege jerrycans. Naast de toegangsdeur werden afvalstoffen in IBC’s, vaten en jerrycans opgeslagen. In een 2-assige gesloten aanhangwagen, welke op het achterterrein van perceel [plaats delict Baarle-Nassau] stond gestald werd laboratoriummateriaal aangetroffen. In de schuur waren de volgende ruimtes aanwezig:
- Laboratoriumruimte;
- Opslagruimte;
- Zolderruimte.
Daarnaast werden goederen aangetroffen in een buitenopslag en in een aanhangwagen die op het terrein stond.
(pagina’s 83-84 van dossier Aoede)
Aangetroffen goederen in het laboratorium:
- 2x groene gasfles 12,6 kg, waarvan 1 halfvol met drukregelaar, slang en gasbrander
- 1 rode propaangascilinder (leeg, opdruk 18,3kg) met gasbrander, zonder drukregelaar
- 2x blauwe 20L jerrycan (1x vol en 1x leeg) met opschrift ZWZ
- 26x blauwe 200L klemdekselvaten, alle met restanten BMK
- 1x blauw 200L klemdekselvat, geheel gevuld met 200L licht troebele, basische vloeistof met donkerbruine drijflaag
- Blauw 200L klemdekselvat voor 170L gevuld met lichtzure, bruine drijflaag met lichtgele onderlaag
- Zuurkoolvat met +/- 25L donkerbruine, zure drab
- Boodschappentas met daarin 2x plastic zak met licht- en donkergele brokken APAA. Gewichten: 3,7kg en 0,48kg
- Action shopper met 4 sealzakken geel poeder en brokken, met APAA. Gewichten: 6,5kg, 4,4kg, 2,2kg en 4,6kg (totaal 17,7kg APAA
- Kartonnen doos met destillatiespiraal, 5L maatbeker, handschoenen en thermometer
- 2x witte zak met 22,5kg en 11,6kg Caustic Soda. 1x Atznatron en 1x Formosa
- Blauw 200L klemdekselvat voor 160L gevuld met heldere vloeistof, pH1
- 4x witte 5000ml maatbeker,4x gevuld (3x 3,5L en 1 x 4L) met lichtgele tot amberkleurige vloeistof met gekristalliseerde donkerbruine drijflaag
- Wit zuurkoolvat inhoudende dompelpomp met zwarte slang en restant bruine vloeistof liep uit de pomp en op de bodem van het zuurkoolvat stond een restant vloeistof met bruine drijflaag en troebele onderlaag.
- Kleurloze 25L jerrycan met heldere vloeistof, pH1
- 8x blauwe 20L jerrycan, alle leeg met restanten
- 10x blauw 200L klemdekselvat met troebele vloeistof met dunne bruine drijflaag (1x voor 150L gevuld, 2x 160L, 5x 170L en 2x180L)
- Blauwe 20L jerrycan, geheel gevuld, opschrift ZZ
- Zwarte 25L jerrycan, geheel gevuld met heldere vloeistof, opschrift mierenzuur
- Witte 25L jerrycan met 13L heldere vloeistof, pH 2
- scheitrechter, geplaatst in tafel, 1x leeg en 1x met +/- 10L donkerbruine vloeistof
- Kleurloze 5L jerrycan, voor 2L gevuld donkerbruine olie, geur amfetamine-achtig
- Kleurloze emmer van 10L met +/- 5L lichtbruine vloeistof en witte 1,5L onderlaag
- 2x 25L jerrycan (lx blauw en 1x wit), leeg
- 3x 200L vat, vol met zure waterige vloeistof met dunne drijflaag, BMK (Gemini IR positief)
- Blauwe vuilniszak met daarin dubbele plastic zak met gelig poeder - 25kg APAA
- Heater aangesloten op gasfles
- 2x 1000L IBC, gevuld met zure waterige vloeistof met dunne drijflaag, 900L + 940L gevuld
- 2x zuurkoolvat, vervuild met resten APAA
- Slakkenhuis
- Gele slang en gasslang met drukventiel en slangenklemmen
- 3x lege zak, 25kg, APAA
- 10L emmer met 7kg caustic soda
- 10L emmer met circa 9L donkerbruine vloeistof
- 2x 20L jerrycan, 1x met 5L zure vloeistof en lx leeg
- Witte 30L jerrycan, voor 18L gevuld met heldere vloeistof, pH7
- 3 metalen pannen, 100L, met restanten lichte bruine olie, ruikt naar BMK
- 2 gardes
- Caustic soda flakes, 25kg onaangebroken
- Aangebroken zak Anwil
- Emmer ‘ontstopper’ met caustic soda, bijna leeg
- 27x fles Praxis ontstopper 500 gram
- 5L maatbeker met IE zure kristallen
- Glazen scheitrechter, 2 metalen pollepels, balans en 2 rode trechters
- 4x witte jerrycans, etiket Bioxigen 25kg, inhoud zwavelzuur (beide vol)
- 3x blauwe 20L, lege vervuilde jerrycans, etiket Danalub S4
- 3x blauwe 20L jerrycan, geheel gevuld met heldere zure vloeistof, zoutzuur.
- 3x blauw 120L klemdekselvat, alle geheel gevuld met licht bruine, troebele vloeistof met licht bruine, oranje drijflaag, geur amfetamine/ammonia
(pagina 85 van dossier Aoede)
Aangetroffen goederen in de opslagruimte:
- 1x witte 25L jerrycan, geheel gevuld, Mierenzuur
- 27x witte 20L jerrycan, alle vol, met zure waterige vloeistof met drijfogen (A)
- 35x blauwe 20L jerrycan, alle gevuld met zure waterige vloeistof met drijfogen, etiket Danalub S4 (B)
- 9x 20L jerrycan (4x wit, 5x blauw) met loogoplossing (C)
- 33x lege vervuilde jerrycan (29x blauw, 2x wit en 2x zwart)
- 2x zuurkoolvat, beide half vol met APAA. Brutogewichten 15,4 en 14,9kg
- RVS ketel met destillatieopzetstuk
- Emmer met slangen en kabels
- 6x 220L dopvat, geheel gevuld met basisch afval, geur ammoniak
- 2x 120L blauw klemdekselvat, beide gevuld (1x zuur en 1x basisch) en 7x 200L
- blauw klemdekselvat met basische vloeistof, waarvan 4 halfvol en 3x vol (vol 200L vat bemonsterd)
- Zuurkoolvat met witte brokken, lichte ammoniakgeur
- 4x rode propaangascilinder, 23,9kg, 3x leeg en 1x vol
- 6 ongebruikte en schone zuurkoolvaten
- 2 metalen schellen t.b.v. klemdekselvat
- 152x zwarte 25kg zak, leeg en vervuild
- 4x caustic soda 25kg zak ‘PCC’, leeg en vervuild
- 18x witte 25kg geweven kunststof zak met plastic en bruine kartonnen/papieren binnenzak leeg
- 34x witte 25kg plastic zak, verpakt in blauwe vuilniszak, leeg
- 4x witte geweven plastic zak, gevuld
- 4x bruine papieren zak met plastic binnen zak, 25kg, vol
- Groene plastic zak met twee hardvaten
- Blauwe vuilniszak met 2 plastic binnen zakken, met 25kg crèmekleurige brokken en poeder APAA
(pagina’s 85-86 van dossier Aoede)
Aangetroffen goederen op de zolder:
- 14x witte 30L jerrycan, met etiket UN1789 (zoutzuur), alle leeg
- 11x witte 25L jerrycan, met etiket T1N1779 (mierenzuur), alle leeg
- Zwarte 25L jerrycan en 2x witte 25L jerrycan, alle leeg
- 2x dubbele gasbrandersteun en 1x enkele gasbrandersteun met losse gasbrander
- 2x behangafstomer, gemodificeerd met koperen pijpje
- Diverse glaswerk:
- Doos met trechters en 4 maatbekers
- 5x 20L rondbodemkolf
- 13x koeler
- Doos met doorvoerpijpjes en 2 thermometers (240 en 250 graden Celsius)
- 2x doos met glazen 500ml drukkolven, koppelstukken
- Doos met scheitrechter, koppelstukken
- 2x 120L klemdekselvat, leeg en vervuild
- Zak met lege caustic soda zakken
(pagina 86 van dossier Aoede)
Aangetroffen goederen in de buitenopslag:
- 600L IBC voor 200L gevuld met bruine basische vloeistof met drijflaag
- 600L IBC, geheel gevuld met lichtzure vloeistof (pH4) met bruine drijflaag
- 4x witte 25L jerrycan, geheel gevuld met mierenzuur
- 1x witte 30L jerrycan, geheel gevuld met zoutzuur
- 120L klemdekselvat, halfvol met sterk basische vloeistof. Gebruikt als loogvat
- 3x 200L klemdekselvat, geheel gevuld en 2x 120L klemdekselvat, halfvol, met basische bruine vloeistof met bruine olieachtige drijflaag
- 2x vat met gemodificeerd deksel en waterige vloeistof, sterk basisch. Gebruikt als gaswasser
- 3x rode propaangascilinder (22,4kg, 24,8kg en 21,8kg terra)
Aangetroffen goederen in de aanhangwagen:
- 3x brandersteun, waarvan 1 dubbele
- 3x vloeistofpomp
- Schenkkan
- 3x rekje met reageerbuizen (vervuild)
- 2x verwarmingsmantel
- Aangetaste weegschaal
- Wibra tas met weegschaal en sealzakken
- Roze tas met kristallisatie benodigdheden (scheppen, spatels en gardes)
- Stapel emmers, verontreinigd
- Doos met emmers, verontreinigd
- Diverse dozen met glaswerk:
o 2x 2000 ml platbodemkolf
o 1x bolkoeler
o 2x vigreuxkoeler
o 7x spiraalkoeler
o 4x 1L scheitrechter met vacuümaansluiting
o 3-hals 500ml rondbodemkolf
o 500ml drukkolf
o 500ml vacuümfles
(pagina 87 van dossier Aoede)
Productiecapaciteit:
In de opslagruimte en het laboratorium werd een groot aantal lege zakken aangetroffen welke restanten APAA. In de opslagruimte lagen volle soortgelijke zakken waardoor het gewicht van een gevulde zak kon worden bepaald (25 kg). Totaal zijn 3 verschillende verpakkingsmethodieken van APAA aangetroffen. In totaal werden 207 lege zakken - APAA verpakkingen - aangetroffen, totale inhoud 5.175 kg APAA. Indien 5.175 kg APAA wordt omgezet in BMK zal dit circa 2.588 liter BMK opleveren. Aan vloeibaar afval werd circa 10.500 liter aangetroffen, afkomstig van de APAA-omzetting in BMK en de amfetamineproductie.
(pagina 88 van dossier Aoede)
Interpretatie LFO:
Gelet op het grote aantal lege APAA zakken, de hoeveelheid aanwezig afval alsmede het grote aantal lege jerrycans kan worden geconstateerd dat in de schuur aan het [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau een aanzienlijke hoeveelheid BMK en/of amfetamine moet zijn geproduceerd. Een deel van de daarbij ontstane afvalstoffen is vermoedelijk in het gemeentelijk riool gepompt. Tevens stond op de achterzijde van dit perceel de aanhangwagen welke was geladen met laboratoriummaterialen.
53. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 17 maart 2017, (pagina’s 145-153 van het dossier Aoede) opgemaakt door de NFI-deskundige dr. J.D.J. van den Berg, en voor zover inhoudende:
(pagina 150 van dossier Aoede)
Bij het laboratoriumonderzoek werd vastgesteld dat de monsters benzylmethylketon (BMK), alfa-fenylacetoacetonitril (APAAN), alfa-fenylacetoacetamide (APAA), N-formylamfetamine, amfetamine en/of diverse gerelateerde verontreinigingen bevatten. Daarnaast werd er formamide, mierenzuur, natriumhydroxide, zwavelzuur en zoutzuur aangetroffen. Dit is terug te voeren op de volgende twee processen:
1. Vervaardiging van BMK uit APAAN en/of APAA met zwavelzuur;
2. Vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode.
54. Het proces-verbaal van verdenking d.d. 21 mei 2019 (pagina’s 44-47 van het dossier [medeverdachte 1] , alsmede de bijbehorende bijlagen op pagina’s 48-79, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 26] :
(pagina 44 van dossier [medeverdachte 1] )
Op donderdag 19 januari 2017 werd een omzettingslab (van APAA naar BMK en van BMK naar amfetamine) aangetroffen op het [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau. Het lab werd aangetroffen in een pand, dat bleek toe te behoren aan [getuige 4] . Genoemde [getuige 4] werd als verdachte aangehouden, gehoord en is inmiddels veroordeeld.
(pagina 45 van dossier [medeverdachte 1] )
Door de Forensisch Opsporing werd onderzoek verricht in de aangetroffen lab-locatie en werden sporen veiliggesteld. In het pand werd onder andere een dactyloscopisch spoor veiliggesteld met het nummer: AAJT3055NL
Bij binnenkomst in het pand, werd aan de linkerzijde een kartonnen doos aangetroffen. Het vermoeden bestond dat de doos gebruikt werd als afvalbak. De doos was gevuld met diverse goederen, waaronder een fles “Vitamin water” (AAHE5370NL).
(pagina 46 van dossier [medeverdachte 1] )
Onderzoek werd verricht naar een mogelijke betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij het laboratorium in Baarle-Nassau. Ik zag dat in het onderzoek de naam “ [medeverdachte 1] ” werd aangetroffen in een afgelegde getuigenverklaring door getuige [getuige 5] . Getuige [getuige 5] was gehoord, naar aanleiding van een afgelegde verklaring door de vrouw van verdachte [getuige 4] , te weten [getuige 6] .
(pagina 55 van dossier [medeverdachte 1] )
Op de sporendrager fles Vitamin met SIN (AAHE5370NL) werden dactyloscopische vingersporen aangetroffen en fotografisch opgenomen en veiliggesteld voor vergelijkend onderzoek (AAJT3055NL).
(pagina 58 van dossier [medeverdachte 1] )
Dactyloscopisch onderzoek van het spoor met kenmerk AAJT3055NL heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder de naam [medeverdachte 1] , geboortedatum [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 3] .
55. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 januari 2017 (pagina’s 245-253 van het dossier Aoede, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 6] :
(pagina 250 van dossier Aoede)
Ik weet dat mijn man [getuige 4] ontzettend bang was en dat hij zichzelf aan wilde geven.
(pagina 251 van dossier Aoede)
Ik wist wel dat [getuige 4] het [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau verhuurd had. Ik heb het met hem dus wel eens over de schuur gehad en hij zei toen, dat hij daar die mensen mee kon helpen. Maar ineens vertelde [getuige 4] dit klopt gewoon niet. Toen hebben ze hem bedreigd. Hij vertelde dat hij een pistool tegen zijn hoofd had gehad. Dat hij had gezegd dat zijn gevoel zei dat het niet klopte hiernaast en dat hij ze had aangesproken. En toen hadden ze hem bedreigd, zei hij. Wie ze zijn, weet ik niet. Ik heb één keer een gezicht gezien. Ik werk zelf in Tilburg en ik denk dat ik hem daar een keer in de auto tegen ben gekomen.
(pagina’s 251-252 van dossier Aoede)
Het was een man van een jaar of 40, kale kop, blanke huidskleur, lengte l.85m en normaal postuur. Hij vroeg een keer waar [getuige 4] was. Hij had denk ik een Brabants accent.
(pagina 252 van dossier Aoede)
Het kenteken van de auto die ik heb gezien was [kenteken 10] . Ik zag dat kenteken vorige week zaterdag. Ik heb dat toen genoteerd omdat ik bang was. Ik dacht dan heb ik iets in handen. In die auto zat de man die ik net beschreef.
56. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 26 mei 2017 (pagina’s 259-262 van het dossier Aoede, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 5] :
(pagina 260 van dossier Aoede)
De auto’s die ik heb zijn elke dag aan het rijden. Ik heb mensen via een Payroll bureau die voor mij werken, ook die gebruiken mijn bestelauto’s.
(pagina 261 van dossier Aoede)
Ik heb een stuk of zes, zeven mensen die voor mij werken als oproepkracht. [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] en [voornaam verdachte] zijn de voornamen die ik uit mijn hoofd weet. Het klopt dat ik de Volkswagen Passat, kenteken [kenteken 10] een aantal weken geleden heb verkocht. Toen die auto nog op mijn naam stond, heb ik die uitgeleend aan heel veel metselaars. Ik durf zo niet te zeggen wie, ik denk dat iedereen er wel een keer in heeft gereden.
57. Het relaasproces-verbaal d.d. 5 september 2019 (pagina’s 6-12 van het dossier [medeverdachte 1] ), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 26] :
(pagina 10 van dossier [medeverdachte 1] )
Er werd een proces-verbaal d.d. 21 mei 2019 (aanvraag vordering verstrekking historische gegevens) opgemaakt onder nummer: 90. De vordering verstrekking historische gegevens (art. 126nd van het Wetboek van Strafvordering) werd overhandigd aan [getuige 5] .
Bron: bijlage: 5, te weten het proces-verbaal aanvraag vordering met nummer: 90 (+ kopie vordering). (Dossierpaginanummer: 101 [het hof begrijpt: van dossier [medeverdachte 1]]).
(pagina 11 van dossier [medeverdachte 1] )
Op 6 juni 2019 werden door [getuige 5] , de gegevens verstrekt van de met name genoemde metselaars. Van deze verstrekking werd proces-verbaal opgemaakt. De genoemde metselaar met de voornaam “ [medeverdachte 1] ”, bleek te zijn:
[medeverdachte 1]
[adres 7]
BSN-nummer: [BSN medeverdachte 1]
Bron: bijlage: 6, te weten het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens met nummer: 92. (Dossierpaginanummer: 106 [het hof begrijpt: van dossier [medeverdachte 1]]).
Het bovengenoemde BSN-nummer [BSN medeverdachte 1] is volgens de Basis Registratie Personen afgegeven aan: [medeverdachte 1] , geboortedatum: [geboortedatum 4] . [medeverdachte 1] heeft een historisch verblijfsadres op de [adres 7] .
58. Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 30 januari 2017, (pagina’s 52-57 van het dossier [verdachte] ), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 28] en [verbalisant 29] :
(pagina 52 van dossier [verdachte] )
Op 19 januari 2017 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met het vervaardigen harddrugs in een schuur op het perceel [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau.
(pagina 53 van dossier [verdachte] )
In de hoek van de linkerzij- en achtergevel stond een houten tafel. Wij zagen dat op deze tafel o.a. een blikje “Dr. Pepper” stond. Wij zagen dat het blikje “Dr. Pepper” geopend en leeg was. De drinkopening van dit blikje werd bemonsterd op de eventuele aanwezigheid van humaan biologische celmateriaal. Deze bemonstering werd veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAJE3072NL.
Ter hoogte van de toegangsdeur in de rechterzijgevel van de schuur stond een werkbank waarop o.a. een flesje “Vitamine Water” stond. Wij zagen dat het flesje “Vitamine Water” gedeeltelijk was gevuld met een gekleurde vloeistof. De flesopening van dit flesje werd bemonsterd op de eventuele aanwezigheid van humaan biologische celmateriaal. Deze bemonstering werd veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAJE3073NL.
59. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 2 mei 2017, (pagina’s 67-69 van het dossier [verdachte] , alsmede de bijlage op pagina’s 70-71) opgemaakt door de NFI-deskundige ing. F. van Gennip, en voor zover inhoudende:
(pagina 67 van dossier [verdachte] )
Het onderzoeksmateriaal AAJE3072NL#01 (bemonstering blikje dr. Pepper) en AAJE3073NL#01 (bemonstering flesje Vitaminwater) is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
(pagina 68 van dossier [verdachte] )
Het DNA-profiel van de bemonstering AAJE3072NL#01 kan afkomstig zijn van onbekende man A. De matchkans is kleiner dan 1 op 1 miljard.
Het DNA-profiel van de bemonstering AAJE3073NL#01 kan afkomstig zijn van onbekende man A. De matchkans is kleiner dan 1 op 1 miljard.
Het DNA-profiel van het DNA in de bemonstering AAJE3072NL#01 (gekoppeld aan onbekende man A) is op 28 april 2017 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Dit DNA-profiel matcht met de DNA-profielen in DNA-profielcluster 36942 (zie bijlage). Dit betekent dat het sporenmateriaal in dit DNA-profielcluster afkomstig kan zijn van dezelfde onbekende man. Het DNA-profiel van het DNA in deze bemonstering is toegevoegd aan het DNA-profielcluster.
60. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 31 juli 2017, (pagina’s 72-69 van het dossier [verdachte] , alsmede de bijbehorende bijlage op pagina’s 75-76) opgemaakt door de NFI-deskundige dr. C.J. van Dongen, en voor zover inhoudende:
(pagina 74 van dossier [verdachte] )
Het DNA-profiel van verdachte [verdachte] (WAAG7187NL) is op 5 juli 2019 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Sindsdien wordt het vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Hierbij is een match gevonden met de DNA-profielen van sporen in DNA-profielcluster 36942. Dit betekent dat het DNA in deze bemonsteringen afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] .
(pagina 76 van dossier [verdachte] )
Overzicht van de matchende DNA-profielen die bij het NFI zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 36942, waaronder DNA-identiteitszegel AAJE3072NL#01
61. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2021, los toegevoegd aan het dossier, met documentcode VERH.VDE- [medeverdachte 1] en proces-verbaalnummer 360 (6 pagina’s), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] :
(pagina 1)
V: Verbalisanten
A: Antwoord verdachte
R: opmerking raadsman
(pagina 2)
V: Ok, Baarle-Nassau.
A: Nou, ik was rond die tijd werkzaam bij totaalbouw en ik heb inderdaad wel gebruik gemaakt van die Volkswagen Passat. Dat klopt. En daar is blijkbaar een vingerafdruk van mij aangetroffen bij een drugslab daar op een Fanta flesje. Ik heb wel gebruik gemaakt van een Volkswagen Passat met dat kenteken. Dat desbetreffende kenteken waar het over gaat [het hof begrijpt: [kenteken 10]].
62. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 augustus 2021, los toegevoegd aan het dossier, met documentcode VERH.VDE. [verdachte] en proces-verbaalnummer 361 (7 pagina’s), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [verdachte] :
(pagina 1)
V: Verbalisanten
A: Antwoord verdachte
R: opmerking raadsman
(pagina 6)
V: Oh, Baarle-Nassau wat wil je daar over zeggen.
A: Daar wil ik kort over zijn. Ik ben daar geweest. Toen ben ik daar ook wel even binnen geweest.
Bewijsoverwegingen
Algemene overwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Overwegingen betreffende het lab in Zevenaar (parketnummer 02-100894-19)
Ter zake van het onder parketnummer 02-100894-19, feit 1 tenlastegelegde, heeft de verdediging partiële vrijspraak bepleit van het produceren van amfetamine te Zevenaar. Daartoe is – kort weergegeven – het volgende aangevoerd.
Het lab in Zevenaar betrof slechts een omzettingslab waar APAA werd omgezet naar BMK. Dit heeft de verdachte ook verklaard bij gelegenheid van zijn verhoren op respectievelijk 9 september 2019 en 5 augustus 2021. Dat er geproduceerd is, leidt het LFO af uit onder meer amfetamineverontreiniging en aangetroffen amfetaminesporen in aanwezige IBC’s en klemdekselvaten. De aangetroffen amfetamineresten kunnen echter ook afkomstig zijn van het eerder gebruik van de aangetroffen vaten. Bovendien is het zeer onwaarschijnlijk dat eerst het eindproduct (amfetamine) wordt geproduceerd en pas daarna de grondstof (BMK) voor deze amfetamine. Ook moet ruwe amfetamine-olie nog gezuiverd worden door middel van stoomdestillatie. De daarvoor benodigde destillatieketel en eventuele sporen daarvan zijn niet op de locatie in Zevenaar aangetroffen, hetgeen moet worden beschouwd als een sterke contra-indicatie dat daar amfetamine is geproduceerd. Ten slotte zijn de vereiste grondstoffen voor de productie van amfetamine, te weten zoutzuur, mierenzuur en formamide, niet aangetroffen. Daarom kan er geen amfetamine geproduceerd zijn. Als er al geproduceerd zou zijn op de locatie in Zevenaar, zou de periode moeten worden beperkt tot de periode vanaf circa – het hof begrijpt 1 – april 2019 tot en met 26 april 2019, nu de verdachte heeft verklaard dat hij ongeveer een maand voorafgaand aan zijn aanhouding op 26 april 2019 in het lab in Zevenaar is gaan werken, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Dat de door de LFO in de IBC’s en klemdekselvaten aangetroffen amfetaminesporen slechts afkomstig zouden zijn van hergebruikte vaten die niet goed gereinigd zijn, acht het hof ongeloofwaardig. Temeer in het licht van de bevindingen van de LFO, inhoudende dat er 1760 liter amfetamineafval is aangetroffen en op basis daarvan vermoedelijk circa 220 kilogram amfetaminepasta kan zijn geproduceerd.1.Het hof oordeelt dat het dossier geen enkele aanwijzing bevat die de aanwezigheid zou kunnen verklaren van de grote hoeveelheid amfetamineafval in twee IBC’s en andere vaten en de amfetamineverontreiniging in de gierput, anders dan een productie ter plaatse van amfetamine. Dat afval van amfetamineproductie elders vervolgens naar dit laboratorium in Zevenaar is gebracht voor opslag, is uiterst onaannemelijk, temeer nu uit het dossier blijkt dat afval juist elders (op het erf van verlaten en te koop staande boerderijen) werd gedumpt. Daar komt bij dat volgens de LFO de au bain-mariebakken en de IBC’s met amfetamineafval niet later naar binnen kunnen zijn gebracht omdat deze niet door de – bij het aantreffen van het lab aanwezige – afscheiding tussen de ruimte met de hondenhokken en het lab pasten.2.Het hof acht ongeloofwaardig dat dit afval later naar binnen is gebracht. Dat afval zou dan zelfs overgeheveld moeten zijn in de IBC’s die binnen stonden: een omslachtige, riskante en derhalve zeer onaannemelijke werkwijze.
Voorts overweegt het hof dat de amfetamineverontreiniging in de gierput3.niet kan zijn ontstaan anders dan door de productie van amfetamine in Zevenaar. Dit zou slechts anders kunnen zijn wanneer
de aangetroffen amfetamineresten zijn veroorzaakt door een eerder lab op dezelfde locatie waarbij de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] geen betrokkenheid hadden, of
er drugsafval van een ander drugslab zou zijn afgevoerd naar het drugslab te Zevenaar, of
het resten zijn van het bijvoorbeeld het ter plaatse reinigen van tweedehands klemdekselvaten of IBC’s.
Het zijn scenario’s waarvoor geen enkele ondersteuning in het dossier is te vinden.
Het eerste scenario acht het hof onaannemelijk, omdat de ruimte waarin het lab in Zevenaar is aangetroffen eind januari 2019 nog niet was verhuurd, hetgeen blijkt uit het feit dat deze op dat moment nog beschikbaar was voor de twee mannen die aan de deur kwamen bij de heer [getuige 1] , de eigenaar, om de schuur te huren.4.[getuige 1] heeft verklaard dat hij hen alles van het terrein heeft laten zien.5.Het zou hem dan bij die rondleiding moeten zijn opgevallen als er op dat moment al amfetamine werd of was geproduceerd.6.Ook de grote hoeveelheden afval hadden hem moeten zijn opgevallen. Verder heeft [getuige 1] verklaard dat – gevraagd naar wat er veranderd is nadat de personen in zijn schuur zijn komen werken – het nodige aan de schuur veranderd was.7.Bovendien heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij het aangetroffen laboratorium zelf heeft opgebouwd samen met medeverdachte [medeverdachte 1] . Zowel [getuige 1] als zijn echtgenote [getuige 2] heeft enkel twee mannen, soms in gezelschap van een derde getinte man, op hun terrein gezien. Het hof ziet geen reden om aan de verklaringen van deze getuigen te twijfelen. Dus ook de geopperde mogelijkheid dat mogelijk anderen dan verdachte en zijn medeverdachte ter plaatste de BMK hebben omgezet in amfetamine, strookt niet met genoemde getuigenverklaringen en vindt ook overigens geen steun in het dossier.
Het tweede scenario acht het hof eveneens onaannemelijk, nu het dumpen van drugsafval doorgaans niet plaatsvindt op de plek van een drugslaboratorium, maar op locaties elders. Zelfs wanneer al sprake zou zijn van het dumpen van drugsafval op de plaats van een laboratorium, dan ligt het meer voor de hand om het afval te dumpen bij het laboratorium waarvan het afkomstig is, dan om het te vervoeren naar een ander laboratorium en het daar te dumpen.
Het derde scenario acht het hof tot slot evenmin aannemelijk, nu er juist (ook) in IBC’s en klemdekselvaten sporen van amfetamine zijn aangetroffen. De verdediging beroept zich op de mogelijkheid dat dit zou kunnen komen door het gebruik van tweedehands vaten. Maar dan zou dit – naar het hof begrijpt – juist níet gereinigde vaten moeten zijn geweest, hetgeen de amfetamineverontreiniging in de gierput niet kan verklaren.
Bovendien sluiten de voorgaande mogelijkheden allemaal niet uit dat er amfetamine geproduceerd is gelet op het aangetroffen aan amfetamineproductie gerelateerd afval en de overige bevindingen van de LFO.
De verdediging heeft gesteld dat het onwaarschijnlijk is dat eerst ter plaatste het eindproduct (amfetamine) wordt geproduceerd en pas daarna de grondstof voor dit eindproduct (BMK). Immers werden verdachte en zijn medeverdachten op heterdaad betrapt tijdens enkel de productie van de grondstof BMK. Wat daar ook van zij, die stelling miskent de mogelijke realistische en vaak gehanteerde werkwijze – zo is het hof ambtshalve bekend – dat geproduceerd kan zijn in zogenaamde ‘batches’. Dat wil zeggen dat er afwisselend wordt omgezet en geproduceerd in hetzelfde lab. Op deze manier zijn minder locaties nodig en wordt bovendien de kans op ontdekking van het drugslab geminimaliseerd door het beperken van reisbewegingen met grote hoeveelheden grondstoffen, tussenproducten en eindproducten tussen drugslabs onderling. Bovendien kan op die manier laboratoriumhardware hergebruikt worden in verschillende fasen van het productieproces zodat optimaal gebruik wordt gemaakt van de aanwezige middelen.
Ook het gegeven dat bepaalde grondstoffen – die noodzakelijk zijn voor de productie van amfetamine – niet zijn aangetroffen brengt niet noodzakelijkerwijs met zich dat er geen amfetamine geproduceerd is. De grondstoffen voor de tweede fase van de amfetamineproductie, waarin BMK wordt omgezet in amfetamine, zijn immers pas nodig wanneer met die tweede fase gestart wordt. Nu bij het aantreffen van het lab APAA werd omgezet naar BMK, waren de grondstoffen voor de productie van amfetamine uit BMK (nog) niet nodig. Het aanhouden van een voorraad is ook niet logisch gelet op de ruimte die een dergelijke voorraad inneemt. Bovendien brengt het aanhouden van voorraden het risico met zich dat deze verloren gaan wanneer een drugslab wordt ontdekt en ontmanteld.
Het verweer van de verdediging ten slotte dat er geen destillatieketel is aangetroffen – en evenmin sporen daarvan – hetgeen als sterke contra-indicatie zou moeten worden beschouwd voor de productie van amfetamine, slaagt evenmin. Weliswaar is het zuiveren van amfetamine-olie inderdaad mogelijk door middel van een destillatieketel, maar dergelijke destillatie-ketels zijn nogal kostbaar. Het is dan ook niet ondenkbaar dat deze op verschillende productielocaties worden ingezet. Overigens merkt het hof op dat – als er een destillatieketel gestaan heeft – niet valt te verwachten dat hiervan (duidelijke) sporen zichtbaar zijn. Bij het proces van destillatie is de achterliggende gedachte immers dat de damp die door het verhitten van het destillaat vrijkomt, wordt opgevangen, zodat – anders dan gesteld door de raadsman – geen spetters te verwachten zijn.
Bovendien overweegt het hof dat voor een bewezenverklaring van het onder parketnummer 02-100894-19 tenlastegelegde feit 1, niet noodzakelijk is dat er gezuiverde amfetamine-olie geproduceerd is. Voldoende is dat er een ‘stof bevattende amfetamine’ geproduceerd is. Daarvan is reeds sprake bij ruwe amfetamine-olie. Het door de raadsman aangehaalde zuiveren door middel van destillatie ziet immers slechts op het zuiverder maken van het amfetaminegehalte in de olie.
In het licht van al het vorengaande, in onderlinge samenhang bezien, acht het hof de verklaringen van de verdachte, voor zover inhoudende dat hij in het lab in Zevenaar alleen zou hebben omgezet, dat wil zeggen BMK heeft geproduceerd, ongeloofwaardig. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte samen met een ander of anderen, en in ieder geval met medeverdachte [medeverdachte 1] , ook amfetamine heeft geproduceerd in het lab in Zevenaar.
Het hof ziet in dat kader geen reden om de periode te beperken, nu zowel getuige [getuige 1] als getuige [getuige 2] hebben verklaard dat de twee mannen die bij hen aan de deur kwamen om een schuur te huren, eind januari verschenen. Bovendien zou volgens getuige [getuige 1] de huur ingaan per 1 februari 2019 en heeft hij verklaard dat hij al voor drie maanden huurpenningen had ontvangen.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Overwegingen betreffende het lab in Rijen (parketnummer 02-252434-19)
Ter zake van het onder parketnummer 02-252434-19 tenlastegelegde, heeft de verdediging partiële vrijspraak bepleit van de onder 1 aan de verdachte tenlastegelegde productie van amfetamine. Voorts is integrale vrijspraak bepleit van het onder 2 tenlastegelegde opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine-olie, en ten slotte is bepleit dat de verdachte van de onder 3 tenlastegelegde voorbereidingshandelingen moet worden vrijgesproken behoudens voor de maand december 2018. Daartoe is – kort weergegeven – het volgende aangevoerd.
De verklaringen van [medeverdachte 5] zijn dermate onbetrouwbaar dat ze niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden. [medeverdachte 5] heeft immers zijn eigen rol geminimaliseerd, heeft uitgebreid kennis kunnen nemen van het dossier en heeft geen plausibele uitleg gegeven voor DNA-sporen die van hem zijn aangetroffen.
De verdachte heeft in het lab in Rijen slechts omgezet en geen amfetamine geproduceerd. Dit heeft hij ook verklaard bij gelegenheid van zijn verhoor bij de politie op 5 augustus 2021. Bovendien vloeit uit het dossier voort dat [medeverdachte 5] zich bezighield met de productie van drugs en dat diverse personen bij [medeverdachte 5] langskwamen die daarmee in verband kunnen worden gebracht, zodat niet uit te sluiten valt dat anderen dan de verdachte verantwoordelijk waren voor de goederen, opstelling en inrichting van het lab en de vervaardiging van de drugs.
De verdediging heeft verwezen naar het in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] gevoerde verweer, inhoudende dat een eventuele bewezenverklaring zou moeten worden beperkt tot de maand december 2018. Medeverdachte [medeverdachte 1] is namelijk in contact gekomen met [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ) [medeverdachte 5] omdat hij de auto van zijn moeder bij [medeverdachte 5] wilde laten repareren. Pas nadat hij bij [medeverdachte 5] weleens iets had gedronken, vroeg [medeverdachte 5] hem om te helpen met het omzetten van APAA naar BMK. De moeder van medeverdachte [medeverdachte 1] – getuige B.A. Gouw – bevestigt ook dat haar auto door de verdachte naar de garage van [medeverdachte 5] was gebracht. Ten slotte komt uit de zendmastgegevens naar voren dat medeverdachte [medeverdachte 1] met zijn telefoonnummer pas vanaf 13 december 2018 tot en met 18 december 2018 een zendmast heeft aangestraald. Alle overige telefoonnummers van de verdachte en van medeverdachte [medeverdachte 1] hebben geen treffers opgeleverd met de desbetreffende zendmast zodat de verdachte niet eerder bij het drugslab betrokken is geweest.
Voor een bewezenverklaring van feit 2 onder parketnummer 02-252434-19, te weten het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 52 liter amfetamine-olie, is het enkele gegeven dat DNA-sporen van de verdachte zijn aangetroffen, onvoldoende.
Het hof overweegt als volgt.
A.
Anders dan de verdediging acht het hof – evenals de rechtbank – de verklaringen van [medeverdachte 5] betrouwbaar. [medeverdachte 5] heeft uitgebreid en gedetailleerd verklaard. Zo verklaarde hij bijvoorbeeld over het feit dat de mannen X en K, zijnde medeverdachte [medeverdachte 1] en de verdachte, hem vertelden dat zij testen zouden uitvoeren en dat deze mannen hem daarbij waarschuwden dat als dat mis zou gaan, er twee doden in de kelder zouden liggen omdat er giftige dampen zouden vrijkomen.8.Het verklaren over dergelijke details draagt naar het oordeel van het hof bij aan de geloofwaardigheid van de verklaring van [medeverdachte 5] .
Bovendien vinden de verklaringen van [medeverdachte 5] op verschillende onderdelen steun in andere bewijsmiddelen, zoals in hetgeen op de locatie te Rijen werd aangetroffen en in de verklaring van [getuige 3] , de zwager van [medeverdachte 5] . [getuige 3] heeft immers verklaard dat hij [medeverdachte 5] heeft geholpen met de verbouwing op het bedrijventerrein, het leegpompen van de kelder en het ophangen van lampen in die kelder rond januari 2018.9.Ook heeft [getuige 3] verklaard dat hij vanaf maart 2018 een vreemde geur begon te ruiken die steeds erger werd.10.Ook heeft hij verklaard dat op de locatie te Rijen ongure types kwamen die een deel van het pand wilden huren.11.
Ook belast [medeverdachte 5] zichzelf door zijn verklaringen, zodat het hof ook om die reden geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van zijn verklaringen.
Ten slotte maakt het in eerste aanleg door de verdediging ingebrachte attest van gevangenschap van de medeverdachte [medeverdachte 1] in België over de periode 12 september 2017 tot en met 13 maart 2018, dat de tenlastegelegde periode van 1 januari 2018 tot 1 maart 2018 naar het oordeel van het hof niet bewezen kan worden verklaard, zodat het hof (ook) de verdachte van die periode zal vrijspreken. Dit maakt de verklaringen van [medeverdachte 5] echter niet onbetrouwbaar, nu hij heeft verklaard dat de mannen X en K vanaf maart 2018 iedere week kwamen en dat deze mannen gingen testen.
Het feit dat [medeverdachte 5] uitgebreid kennis heeft kunnen nemen van het dossier en hij volgens de verdediging geen plausibele uitleg heeft gegeven voor DNA-sporen die van hem zijn aangetroffen, maakt dit niet anders.
B.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat de verdachte met medeverdachte [medeverdachte 1] ook amfetamine heeft geproduceerd in het lab dat in Rijen is aangetroffen. De verdachte heeft bij gelegenheid van zijn politieverhoor d.d. 5 augustus 2021 erkend betrokken te zijn geweest bij dit lab, maar heeft verklaard dat hij daar slechts heeft omgezet en geen amfetamine heeft geproduceerd. Dit acht het hof ongeloofwaardig in het licht van de bewijsmiddelen.
De LFO komt immers tot de conclusie dat er in het lab in Rijen op grote schaal BMK en amfetamine is vervaardigd.12.Daarnaast zijn DNA-sporen aangetroffen van de verdachte en van medeverdachte [medeverdachte 1] . Deze sporen zijn op verschillende locaties aangetroffen op het bedrijventerrein waar het drugslab werd aangetroffen, waaronder in het drugslab. Bovendien werd een deel van deze sporen ook aangetroffen op voorwerpen die verband houden met de tenlastegelegde feiten.
In dat verband acht het hof ook de eerder aangehaalde verklaring van [medeverdachte 5] redengevend voor het oordeel dat de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] amfetamine heeft geproduceerd en daar niet slechts heeft omgezet. [medeverdachte 5] heeft namelijk verklaard dat mannen X en K aangaven testen te zullen uitvoeren en dat wanneer dat mis zou gaan er een giftige damp zou vrijkomen en er dan twee doden beneden zouden liggen.13.Deze mannen zijn later door [medeverdachte 5] herkend toen hem de foto’s van de medeverdachte [medeverdachte 1] en de verdachte werden voorgehouden.14.Het is het hof ambtshalve bekend dat dergelijke giftige dampen vrijkomen bij de tweede fase van het productieproces van amfetamine, waarbij de precursor BMK wordt omgezet in amfetamine.
Gelet op het vorengaande is het hof van oordeel dat de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] amfetamine geproduceerd heeft in het lab in Rijen.
Dat [medeverdachte 5] zich (ook) bezighield met de productie van drugs en er – zoals de verdediging stelt – diverse personen bij [medeverdachte 5] over de vloer kwamen die gekoppeld konden worden aan de productie van drugs, maakt niet dat daarom de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] – van wie verschillende sporen in het drugslab zijn aangetroffen – geen amfetamine geproduceerd hebben.
C.
Het hof ziet voorts geen aanleiding om de bewezenverklaarde periode te beperken tot de maand december 2018 omdat de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] pas op 13 december 2018 zou hebben aangestraald op de dichtstbijzijnde zendmast. Van het telefoonnummer [telefoonnummer] (toebehorend aan medeverdachte [medeverdachte 1] ) zijn de historische verkeersgegevens gevorderd voor de periode van 15 september 2018 tot en met 15 maart 2019.15.Daaruit is gebleken dat de gebruiker van voormeld telefoonnummer vaker gebruikmaakte van deze zendmast tussen 13 november 2018 en 18 december 2018.16.Dit was dus al weken voordat medeverdachte [medeverdachte 1] de auto van zijn moeder bij zijn moeder had opgehaald om deze naar [medeverdachte 5] te brengen.17.
Bovendien heeft [medeverdachte 5] verklaard dat de mannen X en K vanaf maart 2018 iedere week langskwamen om testen uit te voeren.18.Dit wordt ook ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 3] , die heeft verklaard dat hij vanaf maart 2018 op het terrein een vreemde geur begon te ruiken die steeds erger werd.19.
Gelet op het vorengaande zal het hof – net als de rechtbank – in de bewezenverklaring de periode van 1 maart 2018 tot en met 18 december 2018 hanteren.
D.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen verwerpt het hof het verweer van de verdediging, inhoudende dat de enkele aanwezigheid van DNA-sporen van de verdachte niet voldoende is om tot een bewezenverklaring te komen van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine. Immers, naast de aangetroffen DNA-sporen worden ook andere feiten en omstandigheden redengevend geacht. De 52 liter amfetamine-olie is aangetroffen in de kelder onder de garage.20.Dit was de ruimte waar het drugslab werd aangetroffen en uit de verklaring van [medeverdachte 5] blijkt ook dat mannen X en K daarvan gebruikmaakten. Deze mannen zijn later door [medeverdachte 5] herkend toen hem de foto’s van medeverdachte [medeverdachte 1] en van de verdachte werden voorgehouden.21.
Het hof merkt in dat verband nog op dat sprake is van ‘aanwezig hebben’ als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet, als een verdachte feitelijke macht over de verdovende middelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De verdovende middelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van de verdachte te bevinden. Voor de bewezenverklaring van het ‘aanwezig hebben’ hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat de verdovende middelen aan de verdachte toebehoren of dat sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen (vgl. HR 21 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1945, ro. 3.3.2).
Nu de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de feitelijke macht over de aangetroffen amfetamine-olie konden uitoefenen in de zin dat zij daarover konden beschikken, hebben zij de aangetroffen 52 liter amfetamine-olie opzettelijk aanwezig gehad.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Overwegingen betreffende het lab in Baarle-Nassau (parketnummer 02-245430-19)
Ter zake van het onder parketnummer 02-245430-19 tenlastegelegde heeft de verdediging integrale vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 aan de verdachte tenlastegelegde. Daartoe is – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Er zijn slechts twee DNA-sporen aangetroffen, te weten op een flesje ‘Vitamin water’ en een blikje ‘Dr Pepper’. Dit zijn allebei niet delictgerelateerde voorwerpen en bovendien verplaatsbare objecten. Bovendien is nog een flesje Jupiler aangetroffen, waarvan het DNA-profiel niet met de verdachte overeenkwam, hetgeen de betrokkenheid van een – andere – persoon zou kunnen veronderstellen, zodat niet kan worden uitgesloten dat die andere persoon strafrechtelijke betrokkenheid heeft gehad bij het lab. Daarnaast is niet duidelijk of deze voorwerpen zich in de productieruimte bevonden. De door getuige [getuige 4] – eigenaar van de schuur – opgegeven signalementen passen niet bij de verdachte. Verder kenden de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] elkaar ten tijde van de tenlastegelegde feiten nog niet. Het schakelbewijs is niet specifiek genoeg om te kunnen gebruiken. Het enige bewijs betreft dus het dactyloscopisch spoor en er is geen sprake van enig steunbewijs, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
In het drugslab te Baarle-Nassau is een dactyloscopisch spoor aangetroffen op een flesje ‘Vitamin water’ dat afkomstig blijkt van medeverdachte [medeverdachte 1] .22.Het flesje is aangetroffen in de opslagruimte van het drugslab, die onderdeel uitmaakt van het drugslab. Bovendien stonden buiten bij de ingang van het laboratorium grote klemdekselvaten en IBC’s. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft in zijn verhoor d.d. 2 augustus 2021 verklaard dat het aangetroffen flesje mogelijk via een medegebruiker van de Volkswagen Passat – waarin [medeverdachte 1] heeft gereden – in het drugslab terecht is gekomen, maar dit acht het hof mede gelet op het navolgende hoogst onwaarschijnlijk.
Getuige [getuige 6] – echtgenote van getuige [getuige 4] , die eigenaar en verhuurder van de schuur was – heeft verklaard bij hun huis een Volkswagen Passat te hebben gezien met het kenteken [kenteken 10] .23.Het signalement dat zij vervolgens opgeeft van de bestuurder is weliswaar algemeen, maar komt overeen met het signalement van medeverdachte [medeverdachte 1] . Dat [getuige 4] signalementen opgeeft waar [medeverdachte 1] niet mee overeenkomt, doet daaraan niet af, nu het signalement dat getuige [getuige 6] heeft gegeven gekoppeld kan worden aan de Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 10] . Daar komt bij dat zij het kenteken naar eigen zeggen heeft genoteerd omdat zij bang was en iets in handen wilde hebben.24.Deze auto is weliswaar een week aangetroffen voor de ontdekking van het lab, maar het lab was op dat moment reeds aanwezig.
Voormelde Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 10] stond op naam van getuige [getuige 5] , die daarover verklaart dat hij deze aan verschillende metselaars heeft uitgeleend.25.Hij verklaart ook dat hij een stuk of zes à zeven personen in dienst heeft, waaronder iemand met de naam ‘ [voornaam verdachte] ’. Uit de bedrijfsadministratie van het bedrijf van deze getuige bleek dat ‘ [voornaam verdachte] ’ de medeverdachte [medeverdachte 1] is. Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaart zelf ook bij gelegenheid van zijn verhoor d.d. 2 augustus 2021 dat hij in de Volkswagen Passat met het ‘desbetreffende’ kenteken – naar het hof begrijpt het kenteken [kenteken 10] – heeft gereden.
Uit het vorengaande leidt het hof af dat het medeverdachte [medeverdachte 1] is geweest die door getuige [getuige 6] is gezien bij de woning aan het [plaats delict Baarle-Nassau] te Baarle-Nassau.
Ook van de verdachte werden sporen aangetroffen, te weten op een blikje ‘Dr Pepper’ dat stond op een houten tafel in de hoek van de linkerzij- en achtergevel. Ook werd – ter hoogte van de toegangsdeur in de rechterzijgevel van de schuur – eveneens een flesje ‘Vitamin water’ aangetroffen dat aangebroken was maar nog deels gevuld. De drinkopeningen hiervan zijn bemonsterd op de aanwezigheid van eventueel humaan biologisch celmateriaal.26.De uit deze monsters afkomstige DNA-profielen bleken overeen te komen met het DNA-profiel van de verdachte.27.
De verdachte heeft bij gelegenheid van zijn verhoor d.d. 5 augustus 2021 verklaard dat hij wel op de locatie te Baarle-Nassau is geweest omdat hij was gevraagd rond dat schuurtje op te ruimen, waarbij hij ook even binnen is geweest maar dat er op dat moment niets stond. Daarbij zou hij wat gedronken hebben samen met de daar aanwezige(n), en zodoende zou van hem daar een flesje drinken kunnen zijn gevonden.
Deze verklaring, met name het gedeelte dat er op dat moment niets stond, acht het hof ongeloofwaardig. Er is immers tevens een blikje ‘Dr Pepper’ aangetroffen, dat zich naast verschillende klemdekselvaten bevond, en op welke tafel ook twee glazen kolven – naar het hof begrijpt laboratoriumhardware – en een veiligheid bril lagen.28.Dat hieruit – zoals door de verdediging in eerste aanleg heeft betoogd – niet blijkt of dit in de productieruimte is geweest, acht het hof geen beletsel, nu op diezelfde plek de klemdekselvaten en glazen kolven zijn aangetroffen.
Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte eveneens op de locatie van het drugslab te Baarle-Nassau aanwezig is geweest. Daaraan doet niet af dat er nog andere DNA-sporen zijn aangetroffen, nu niet ondenkbaar is dat er (ook) een of meer ander(en) aanwezig kunnen zijn geweest.
Nu het hof heeft vastgesteld dat beide verdachten ter plaatse aanwezig zijn geweest bij het lab in Baarle-Nassau, ziet het hof zich voor de vraag gesteld of de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in het laboratorium in Baarle-Nassau amfetamine hebben geproduceerd, of zij daar voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet hebben gepleegd, en of zij daar – kort gezegd – drugsafval via de riolering hebben afgevoerd.
Uit het enkele gegeven dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] daar ter plaatse zijn geweest, kan dit niet worden afgeleid. Het hof heeft echter – evenals de rechtbank – vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in zowel Zevenaar als in Rijen amfetamine hebben geproduceerd en zich schuldig hebben gemaakt aan voorbereidingshandelingen. Bovendien zijn tussen die laboratoria verschillende overeenkomsten. In zowel het lab in Zevenaar als het lab in Rijen werden bijvoorbeeld niet alleen preprecursoren omgezet naar precursoren, maar werden precursoren ook gebruikt om amfetamine te vervaardigen. Daarnaast heeft zowel de verdachte als medeverdachte [medeverdachte 1] in beide laboratoria zelf omgezet en geproduceerd, en zijn zij bezig geweest met de opbouw. Verder heeft getuige [medeverdachte 5] verklaard dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] door de andere mannen – betrokken bij het lab in Rijen – bestempeld werden als het ‘gouden duo’. Uit die bewoordingen leidt het hof af dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een reputatie en relatie hadden die van duurzamer aard was dan slechts het lab in Rijen. Het hof acht het dan ook ongeloofwaardig dat de verdachte en medeverdachte [Opm. griffier: hier staat de naam van de verdachte weergegeven terwijl hier medeverdachte 1 bedoeld is] elkaar ten tijde van de tenlastegelegde feiten in Baarle-Nassau nog niet kenden.
Met betrekking tot feit 3 overweegt het hof als volgt.
Er is ter plaatse vastgesteld dat er vervuilde afvoerslangen vanuit het drugslaboratorium uitkwamen op het gemeentelijk riool. Deze werden gebruikt voor de afvoer van drugsafval, hetgeen het hof afleidt uit de vervuildheid van de afvoerslangen en het feit dat uit onderzoek van het [benadeelde] blijkt dat er vervuiling is opgetreden. Nu verdacht en medeverdachte [medeverdachte 1] op deze zelfde plek amfetamine hebben geproduceerd, kan het niet anders zijn dan dat zij ook degenen zijn geweest die zich (mede) schuldig hebben gemaakt aan het – kort gezegd – ter plekke dumpen van het afval dat bij deze productie ontstond middels het afvoeren daarvan via de riolering.
Gelet op voornoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich schuldig hebben gemaakt aan het vervaardigen van amfetamine, het verrichten van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet, en het – kort gezegd – dumpen van drugsafval.
Tot slot. Het is een feit van algemene bekendheid dat door het lozen van drugsafval nadelige gevolgen voor het milieu (kunnen) ontstaan, zoals ook door het [benadeelde] is gerelateerd.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-100894-19 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 02-100894-19 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het in de zaak met parketnummer 02-252434-19 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 02-252434-19 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 02-252434-19 onder 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het in de zaak met parketnummer 02-245430-19 onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 02-245430-19 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Het in de zaak met parketnummer 02-245430-19 onder 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De verdediging heeft verzocht – zo begrijpt het hof – een lagere straf op te leggen dan de rechtbank heeft opgelegd en dat rekening wordt gehouden met de buitenlandse veroordeling van de verdachte. Daartoe is – kort weergegeven – aangevoerd dat in vergelijkbare zaken lagere straffen worden opgelegd dan de gevangenisstraf voor de duur van tien jaren die aan de verdachte is opgelegd bij vonnis waarvan beroep. De door de rechtbank opgelegde straf valt de verdachte zwaar en hij heeft inclusief verdachtes voorarrest, al twee jaar vastgezeten, zodat vanuit het oogpunt van vergelding daarvan al het nodige effect kan worden verwacht. Sinds de veroordeling in eerste aanleg is de verdachte bovendien veroordeeld in België tot (onder meer) een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren ter zake van zijn betrokkenheid bij drugslabaratoria in Hoogstraten en Ranst in de periode 31 mei 2015 tot 12 september 2017. Sinds het vonnis waarvan beroep is de Wet straffen en beschermen in werking getreden, waardoor de verdachte niet langer twee derde van zijn straf heeft uit te zitten, maar zijn totale straf minus twee jaar. De verdachte is dus slechter af, aldus de verdediging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen medeplegen van het produceren van amfetamine, het meermalen medeplegen van het verrichten van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, en het medeplegen van het – kort gezegd – dumpen van drugsafval. Synthetische harddrugs leveren grote gevaren op voor de gezondheid van de gebruikers ervan. De productie ervan leidt door het dumpen van drugsafval vaak tot ernstige milieuschade. Bovendien gaat de productie van en de handel in harddrugs gepaard met diverse vormen van criminaliteit die zorgen voor schade en overlast voor de maatschappij. De productie van, en de handel in harddrugs en precursoren daarvoor, dienen dan ook krachtig te worden bestreden, zodat daarop zware straffen zijn gesteld.
De verdachte heeft door de bewezenverklaarde feiten aan vrijwel alle voormelde nadelige gevolgen een bijdrage geleverd door over meerdere jaren in verschillende drugslabs op grote schaal synthetische harddrugs te produceren. Hoewel het hof niet de indruk krijgt dat de verdachte de persoon is die ‘aan de touwtjes trekt’, is hij (telkens) een onmisbare schakel geweest. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Overwegingen betreffende de eendaadse samenloop
De verdachte heeft zich onder parketnummer 02-100894-19 schuldig gemaakt aan het medeplegen van het produceren van amfetamine en het medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.
De verdachte heeft zich onder parketnummer 02-252434-19 schuldig gemaakt aan het medeplegen van het produceren van amfetamine, het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en het medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.
De verdachte heeft zich onder parketnummer 02-245430-19 onder meer schuldig gemaakt aan het medeplegen van het produceren van amfetamine en het medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.
Het hof is van oordeel dat bovengenoemde feiten die onder elk van de voormelde parketnummers bewezenverklaard zijn, steeds in eendaadse samenloop zijn begaan, nu de bewezenverklaarde gedragingen (telkens) in zodanige mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren, dat de verdachte daarvan telkens (in wezen) één verwijt kan worden gemaakt.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 december 2021, betreffende het justitieel verleden van de verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uit het onderzoek ter terechtzitting is hieromtrent gebleken dat de aan hem opgelegde straf hem zwaar valt, hij getrouwd is en kinderen heeft.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, een passende en geboden straf is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
In de Wet straffen en beschermen van 24 juni 2020, welke wet in werking is getreden per 1 juli 2021 en waarvan de verdediging heeft gesteld dat deze ten nadele van de verdachte is, hetgeen in de op te leggen straf dient te worden verdisconteerd, ziet het hof geen aanleiding om tot matiging over te gaan. Overigens heeft de wetgever – anders dan de verdediging heeft aangevoerd – in dat verband wel degelijk in een overgangsregeling voorzien (hoe summier ook).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 17.415,89 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voorts is verzocht de verdachte te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, begroot op € 13.392,06.
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank deze vordering integraal toegewezen tot een totaalbedrag van € 17.415,89, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij. Bij de begroting daarvan heeft de rechtbank aansluiting gezocht het ‘liquidatietarief kantonzaken’.
De benadeelde partij heeft te kennen gegeven de gehele vordering in hoger beroep te handhaven zodat deze reeds daarom in volle omvang aan het oordeel van het hof onderworpen is. Voorts heeft de benadeelde partij in hoger beroep de gevorderde proceskosten verhoogd, en het hof verzocht de verdachte te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, te weten een bedrag van € 20.669,13.
De verdediging heeft de vordering tot vergoeding van de materiële schade ter terechtzitting in hoger beroep niet inhoudelijk betwist. De verdediging heeft wel de (hoogte van) de gevorderde proceskosten betwist.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] als gevolg van het onder 3 (parketnummer 02-245430-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 17.415,89. De door de benadeelde partij gevorderde schade is immers voldoende onderbouwd, niet inhoudelijk betwist en komt volledig voor vergoeding in aanmerking. De verdachte is derhalve hoofdelijk tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Wettelijke rente
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2017, zijnde de einddatum van de bewezenverklaarde periode, tot aan de dag der algehele voldoening.
Proceskosten
Ingevolge artikel 532 van het Wetboek van Strafvordering (voorheen artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering) dient de rechter in zijn uitspraak te beslissen over de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Een redelijke uitleg van artikel 532 van het Wetboek van Strafvordering brengt met zich dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. In civiele procedures wordt doorgaans bij de begroting van de proceskosten een zogenoemd liquidatietarief gehanteerd, zoals neergelegd in het ‘liquidatietarief kanton’ of het ‘liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven’. Deze tarieven zijn geen recht in de zin van artikel 79 van de Wet op de rechtelijke organisatie, maar slechts een de rechter niet bindende richtlijn. Een dergelijke richtlijn leent zich bovendien niet steeds voor directe toepassing op door de gemachtigde verrichte werkzaamheden ten behoeve van de benadeelde partij die zich in het strafproces heeft gevoegd (vgl. HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793).
Indien de proceskosten zouden worden begroot op het door de advocaat van de benadeelde partij gevorderde bedrag (€ 20.669,13), dan zou dit naar het oordeel van het hof leiden tot een onredelijk hoge veroordeling in de proceskosten voor de verdachte. Ook anderszins ziet het hof geen aanleiding om van de door de benadeelde partij gevorderde proceskosten uit te gaan.
Het hof zal daarom de proceskosten begroten volgens het liquidatietarief. Het hof is van oordeel dat gelet op de hoogte van de vordering (die onder de competentiegrens van de kantonrechter ligt), voor de rechtsgang in eerste aanleg aansluiting moet worden gezocht bij het ‘liquidatietarief kantonzaken’. Bij een vordering met een hoofdsom tot en met een bedrag van € 20.000,00 wordt (per 1 februari 2021) € 373,00 per punt als salaris toegekend. De benadeelde partij komt in dit verband twee punten toe: één punt voor het door zijn advocaat indienen van de vordering en één punt voor de aanwezigheid van zijn advocaat ter terechtzitting in eerste aanleg, hetgeen neerkomt op een bedrag van (2 punten x € 373,00 =) € 746,00.
Voor de rechtsgang in hoger beroep is het ‘liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven’ van toepassing. Daarbij geldt tarief II van (per 1 februari 2021) € 1.114,00 per punt in zaken met een geldswaarde van de hoofdsom van € 10.000,00 tot € 20.000,00. De benadeelde partij komt in dat kader één punt toe, te weten voor de aanwezigheid van zijn advocaat ter terechtzitting in hoger beroep, hetgeen neerkomt op een bedrag van (1 punt x € 1.114,00 =) € 1.114,00.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, derhalve veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, begroot op een totaalbedrag van (€ 746,00 + € 1.114,00 =) € 1.860,00.
Ten slotte zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partijen nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat als gevolg van het onder 3 (parketnummer 02-245430-19) bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde] is toegebracht tot een bedrag van € 17.415,89. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding hoofdelijk op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 47, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 10.2 van de Wet milieubeheer, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de partiële vrijspraken van het onder 02-252434-19, feit 2 tenlastegelegde;
vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-100894-19 onder 1 en 2, het in de zaak met parketnummer 02-252434-19 onder 1, 2 en 3, en het in de zaak met parketnummer 02-245430-19 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 02-100894-19 onder 1 en 2, het in de zaak met parketnummer 02-252434-19 onder 1, 2 en 3, en het in de zaak met parketnummer 02-245430-19 onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-245430-19 onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 17.415,89 (zeventienduizend vierhonderdvijftien euro en negenentachtig eurocent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en bepaalt dat de verdachte met zijn mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 1.860,00 (duizend achthonderdzestig euro);
legt aan de verdachte de hoofdelijke verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-245430-19 onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.415,89 (zeventienduizend vierhonderdvijftien euro en negenentachtig eurocent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 122 (honderdtweeëntwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door:
mr. G.J. Schiffers, voorzitter,
mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen en mr. S.V. Pelsser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.K. Klompe en mr. J.A.A. Vulto, griffiers,
en op 28 februari 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Griffier mr. Klompe en mr. Vulto zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 28‑02‑2022
1e Aanvullend proces-verbaal LFO d.d. 23 januari 2020, pagina 1.
1e Aanvullend proces-verbaal LFO d.d. 23 januari 2020, pagina 2.
Demeter 2, dossierpagina 172.
Demeter 2, dossierpagina 173.
Demeter 2, dossierpagina 173.
Demeter 2, dossierpagina 177.
Demeter 1, dossierpagina 134.
Demeter 1, dossierpagina 402.
Demeter 1, dossierpagina 404.
Demeter 1, dossierpagina 403.
Demeter 1, dossierpagina 627
Demeter 1, dossierpagina 134.
Demeter 1, dossierpagina 149.
Demeter 1, dossierpagina 859.
Demeter 1, dossierpagina 860.
Demeter 1, dossierpagina 393.
Demeter 1, dossierpagina 134.
Demeter 1, dossierpagina 404.
Demeter 1, dossierpagina’s 597 en 599
Demeter 1, dossierpagina 149.
[medeverdachte 1] , dossierpagina 60 en 79.
Aoede, dossierpagina 251-252.
Aoede, dossierpagina 252.
Aoude, dossierpagina 261.
[verdachte] , dossierpagina 53.
[verdachte] , dossierpagina 68 en 73-75.
[verdachte] , dossierpagina 6-7.