Rb. Oost-Brabant, 15-02-2022, nr. 9549009
ECLI:NL:RBOBR:2022:577
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
15-02-2022
- Zaaknummer
9549009
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2022:577, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 15‑02‑2022; (Beschikking)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2022-0293
VAAN-AR-Updates.nl 2022-0293
Uitspraak 15‑02‑2022
Inhoudsindicatie
ontslag op staand voet niet rechtsgeldig gegeven - samengestelde dringende reden
Partij(en)
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 9549009 / EJ VERZ 21-659
Beschikking van 15 februari 2022
in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoekende partij in de zaak van het verzoek,
verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek,
verder te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. E.W. Heespelink,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wingssprayer B.V.,
gevestigd te Cranendonck,
verwerende partij in de zaak van het verzoek,
verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek,
verder te noemen: Wingssprayer,
gemachtigde: mr. E.D. Korver.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van [verzoeker] , met producties 1 t/m 9, ontvangen op
19 november 2021;
- -
het verweerschrift van Wingssprayer, tevens houdende een tegenverzoek, met producties 1 t/m 15, ontvangen op 27 december 2021;
- -
de mail met producties 8 t/m 25 van [verzoeker] .
1.2.
Op 11 januari 2022 is de zaak op zitting mondeling behandeld. Op die zitting heeft de gemachtigde van [verzoeker] spreekaantekeningen overgelegd en voorgelezen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de door partijen gegeven toelichting op hun standpunten.
1.3.
Tegelijk met dit verzoek is op de zitting een verzoek van mevrouw [A] tegen Wingssprayer behandeld (zaaknummer 9548717 / EJ VERZ 21-658). In beide zaken wordt op dezelfde datum uitspraak gedaan.
2. Inleiding en feiten
2.1.
In deze zaak gaat het met name over de vraag of [verzoeker] rechtsgeldig op staande voet is ontslagen. Hoewel [verzoeker] meent dat dit niet het geval is, berust hij in het ontslag. Wel verzoekt hij financieel gecompenseerd te worden voor het ontslag. Ook verzoekt hij, kort gezegd, betaling van achterstallig loon en Wingssprayer te verbieden gebruik te maken van zijn contacten. Wingssprayer voert verweer en heeft een aantal tegenverzoeken ingediend.
2.2.
Bij de beoordeling van het geschil wordt van de volgende feiten uitgegaan.
2.3.
Wingssprayer is een bedrijf dat zich voornamelijk bezighoudt met gewas-bescherming en gewasbestrijding. Zij ontwikkelt en verkoopt een spuit(hulp)techniek, genaamd ‘de Wingssprayer’, die kan worden ingezet bij het spuiten van land- en tuinbouwgewassen.
2.4.
Wingssprayer is een familiebedrijf. Oprichter en enig bestuurder is [B] .
2.5.
[verzoeker] is de zoon van [B] . Hij is samen met zijn vader en broer certificaathouder in de Stichting Administratiekantoor Wingssprayer.
2.6.
[verzoeker] is op 1 maart 2019 bij Wingssprayer in dienst getreden. Met ingang van 1 mei 2020 voor onbepaalde tijd. Of hij vanaf dat moment de functie van bedrijfsleider of technisch directeur heeft, en tegen welk loon, houdt partijen verdeeld.
2.7.
[B] is in de periode van 2019-2021 grotendeels uitgevallen als bestuurder en feitelijk leidinggevende van Wingssprayer.
2.8.
In maart 2021 heeft [verzoeker] een vennootschap met de naam Helveg B.V. opgericht. Die vennootschap houdt zich bezig met algemene metaalbewerking.
2.9.
[verzoeker] is de levenspartner van mevrouw [A] . Laatstgenoemde werkt vanaf 1 maart 2021 voor gemiddeld 8 uur per week bij Wingssprayer als administratief medewerkster.
2.10.
Op 1 oktober 2021 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld.
2.11.
Bij brief van 4 oktober 2021 is [verzoeker] , evenals [A] , op non-actief gesteld.
2.12.
[verzoeker] en [A] zijn bij e-mail van 1 november 2021 op staande voet ontslagen. [verzoeker] wordt, onder andere, verweten dat hij zijn arbeidsovereenkomst heeft vervalst, dat hij onder werktijd voor zijn eigen bedrijf werkzaam was en zich daarbij schuldig heeft gemaakt aan verduistering, dat hij handelingen heeft verricht die zijn bevoegdheden te boven gaan en dat hij nalatig was in de uitvoering van zijn werkzaamheden.
3. Het verzoek van [verzoeker]
3.1.
verzoekt Wingssprayer:
te veroordelen tot:
het betalen van het salaris van oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
het betalen van het vakantiegeld over de periode van 1 juni 2021 tot en met
1 november 2021, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
het betalen van een vergoeding van € 11.281,68 vanwege de onregelmatige opzegging;
het betalen van de transitievergoeding van € 5.327,46 bruto;
het betalen van een billijke vergoeding van € 11.281,68 bruto;
het betalen van € 29.251,37 aan niet betaalde overuren;
het betalen van € 11.355,27 aan vakantieuren, adv- en tvt-uren;
het op straffe van een dwangsom verstrekken van deugdelijke loonspecificaties, waarin de hiervoor genoemde bedragen zijn verwerkt en
te verbieden om:
i. gebruik te maken van zijn contacten/relaties opgenomen in de mobiele telefoon, dit op straffe van een dwangsom.
Dit alles bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van Wingssprayer in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan dit verzoek heeft [verzoeker] , kort weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1.
Hij is ten onrechte op staande voet ontslagen. Een dringende reden ontbreekt. Hij heeft zich niet schuldig gemaakt aan de hem gemaakte verwijten. Daarbij komt dat het ontslag niet onverwijld is gegeven en dat geen hoor en wederhoor is toegepast. Omdat niet is voldaan aan de formele vereisten voor opzegging, bestaat recht op de schadevergoeding van artikel 7:672 lid 11 BW. Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van Wingssprayer heeft hij recht op de transitievergoeding en een billijke vergoeding. Ook moet Wingssprayer het salaris over oktober 2021 nog betalen. Tot slot wordt aanspraak gemaakt op vergoeding van de gemaakte overuren, de niet genoten vakantiedagen, adv- en tvt-uren.
3.2.2.
Zijn mobiele telefoon, die hij zakelijk en privé gebruikt, is door [B] geblokkeerd en ge(re)activeerd. [B] heeft diverse contacten en relaties uit het adressenbestand benaderd en hem bewust in een kwaad daglicht gesteld. Hij leidt hierdoor schade. [B] moet worden veroordeeld om deze gedragingen te staken en gestaakt te houden.
4. Het verweer en het tegenverzoek van Wingssprayer
4.1.
Wingssprayer voert verweer. Zij meent dat de verzoeken van [verzoeker] moeten worden afgewezen of gematigd.
4.2.
Bij wijze van tegenverzoek verzoekt zij, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, haar de vergoeding van artikel 7:677 lid 2 en lid 3 BW toe te kennen en [verzoeker] op straffe van een dwangsom te verplichten de bedrijfsauto, de laptop en de sleutels van het pand in te leveren en te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.3.
Aan het tegenverzoek heeft zij ten grondslag gelegd dat [verzoeker] haar in een positie heeft gebracht waarin zij niet anders kon dan de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. [verzoeker] moet daarom de gevraagde schadevergoeding aan haar betalen. De in te leveren bedrijfseigendommen zijn nog steeds bij [verzoeker] in bezit en gebruik.
5. De beoordeling van het verzoek van [verzoeker]
Ontslag op staande voet
5.1.
Hoewel [verzoeker] berust in het ontslag op staande voet, moet gelet op de verzoeken worden beoordeeld of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven.
Dit moet worden getoetst aan de criteria van artikel 7:677 lid 1 BW: de opzegging moet onverwijld zijn gegeven, met gelijktijdige mededeling van de dringende reden voor dat ontslag. Voor de werkgever worden als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:678 lid 1 BW). Daarvan is bijvoorbeeld sprake wanneer een werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever niet langer waard is (artikel 7:678 lid 2 sub d BW). Ook het op ernstige wijze bedreigen van de werkgever of het grovelijk veronachtzamen van de plichten die uit de arbeidsovereen-komst voortvloeien kan een dringende reden voor ontslag op staande voet zijn (artikel 7:678 lid 2 sub e en sub k BW). De aanwezigheid van een dringende reden moet met zeer grote terughoudendheid worden aangenomen en gebaseerd zijn op bewijsbare feiten. De stelplicht en bewijslast van de gestelde dringende reden rust op de werkgever.
5.2.
In de e-mail van 1 november 2021 heeft Wingssprayer uiteengezet welke omstandigheden reden zijn voor het ontslag op staande voet (productie 4 bij het verzoekschrift). Hoewel die e-mail niet op alle punten even duidelijk is, wordt [verzoeker] niet gevolgd in zijn stelling dat hij niet weet tegen welke handelingen en gedragingen hij zich moet verweren. Uit het verzoekschrift en de spreekaantekeningen blijkt dat hij wel degelijk weet wat in de kern aan het ontslag ten grondslag is gelegd.
5.3.
In de e-mail van 1 november 2021 wordt [verzoeker] concreet verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
verduistering, oneigenlijk gebruik van bedrijfsmiddelen ten behoeve van de eigen onderneming en andere dubieuze praktijken;
het vervalsen van het arbeidscontract om zichzelf een enorme loonsverhoging toe te kennen;
het onder werktijd urenlang bellen met zijn partner en de voormalig financieel adviseur van Wingssprayer;
werkweigering en het handelen buiten zijn bevoegdheden en
bedreiging.
5.4.
Uit die e-mail volgt dat alle omstandigheden tezamen hebben geleid tot het ontslag op staande voet. Er is sprake van een samengestelde dringende reden. In het verweerschrift wordt dit bevestigd. Wingssprayer schrijft daarin dat de in oktober 2021 aan het licht gekomen handelingen de druppel waren die de emmer deden overlopen. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een dringende reden, moeten dus alle [verzoeker] verweten gedragingen worden betrokken. Dit betekent ook dat als een gedeelte van de feiten die aan het ontslag ten grondslag zijn gelegd niet komt vast te staan, het ontslag op staande voet geen standhoudt.
5.5.
Overwogen wordt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Daarbij is het volgende in aanmerking genomen.
5.5.1.
Wingssprayer heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aan de [verzoeker] verweten handelingen en gedragingen ten grondslag gelegd. Zo is niet duidelijk wat exact is voorgevallen en wanneer dit is geweest. De gestelde bedreiging bijvoorbeeld wordt enkel genoemd en op geen enkele manier uitgewerkt. Wel volgt uit het verweerschrift dat Wingssprayer op 1 oktober 2021 telefonisch aangifte bij de politie heeft gedaan van bedreiging, laster, smaad, afpersing, werkweigering en diefstal en dat daaropvolgend op
4 november 2021 een afspraak op het politiebureau heeft plaatsgehad. Volgens Wingssprayer lopen er ook nu nog gesprekken met de politie en/of worden er stukken verzameld voor verder onderzoek. Wingssprayer heeft echter niet geconcretiseerd welke handelingen en gedragingen van [verzoeker] zij bij die aangifte voor ogen heeft gehad. In het verweerschrift wordt daarop niet of nauwelijks ingegaan en ook zijn er geen stukken overgelegd die hierover meer duidelijkheid geven. Een kopie van het proces-verbaal van aangifte is bijvoorbeeld niet in de procedure gebracht. Hoewel kan worden aangenomen dat de aangifte betrekking heeft op de hiervoor genoemde handelingen en gedragingen onder a, d en e, wordt daarmee nog geen licht geworpen op het feitencomplex dat hieraan ten grondslag ligt. Omdat niet duidelijk is wat [verzoeker] exact wordt verweten, kan ook niet worden vastgesteld of dit als dringende reden kan worden aangemerkt en een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Omdat het ontslag voor de onder a, d en e genoemde redenen al geen stand houdt, moet worden geconcludeerd dat het ontslag niet rechtsgeldig is gegeven.
5.6.
Gelet op wat hiervoor staat, hoeft niet te worden beoordeeld of wel onverwijld is opgezegd en wat het betekent dat Wingssprayer [verzoeker] niet in de gelegenheid heeft gesteld te reageren op de hem gemaakte verwijten. De kwestie van de al dan niet geoorloofde salarisverhoging wordt behandeld bij de bespreking van het verzoek tot het betalen van het achterstallige salaris. Op de overige nog in het verweerschrift aangehaalde redenen voor het ontslag wordt niet ingegaan. Als hoofdregel geldt immers dat de in de e-mail van
1 november 2021 meegedeelde dringende reden de ontslaggrond fixeert, zodat buiten dat kader aangevoerde redenen niet tot de conclusie kunnen leiden dat het ontslag op staande voet wel rechtsgeldig was.
5.7.
[verzoeker] heeft in het ontslag berust, zodat de arbeidsovereenkomst door opzegging is geëindigd per 1 november 2021.
Hoogte salaris
5.8.
De door [verzoeker] verzochte vergoedingen zijn gebaseerd op een actueel salaris van € 5.223,00 bruto per maand (exclusief vakantietoeslag). Wingssprayer betwist dat dit salaris is overeengekomen. Volgens haar bedroeg het salaris € 3.500,00 bruto per maand.
5.9.
Niet is komen vast te staan dat een salaris van € 5.223,00 is overeengekomen. Het zou daarbij gaan om een salarisverhoging per 1 mei 2020. Tegenover de andersluidende stellingen van [verzoeker] in zijn spreekaantekeningen, heeft Wingssprayer op zitting volhard in haar standpunt dat dit niet is overeengekomen. Stukken waaruit blijkt dat tot een salarisverhoging zou zijn besloten en dat iedere ‘stakeholder’ het daarmee eens was, zoals wordt gesteld, zijn niet overgelegd. Ook kan niet van de inhoud van de door [verzoeker] als productie 2 overgelegde arbeidsovereenkomst worden uitgegaan. Wingssprayer heeft de juistheid daarvan gemotiveerd betwist. Hoewel de stelling van [verzoeker] dat zijn salaris na de functieverzwaring per 1 mei 2020 tot bedrijfsleider (dan wel technisch directeur) niet meer marktconform was op zichzelf niet onredelijk voorkomt, brengt die enkele omstandig-heid nog niet mee dat hij en/of voormalig financieel adviseur [C] bevoegd was zijn salaris (eenzijdig) te verhogen. Dat die bevoegdheid wel bestond, blijkt nergens uit.
5.10.
Omdat de grondslag voor de gestelde salarisverhoging niet is komen vast te staan, wordt voor de financiële afwikkeling van de arbeidsovereenkomst en de verzochte vergoedingen een salaris van € 3.500,00 bruto per maand, nog te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, tot uitgangspunt genomen.
Salaris oktober 2021
5.11.
Als door Wingssprayer niet weersproken staat vast dat [verzoeker] nog recht heeft op het salaris voor oktober 2021. Wingssprayer wordt veroordeeld om € 3.500,00 bruto aan [verzoeker] te betalen. Als niet weersproken en op de wet gegrond wordt ook de hierover gevraagde wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van het salaris toegewezen.
5.12.
Ook de wettelijke verhoging wordt toegewezen. Voor de toekenning daarvan is niet relevant dat niet eerder om uitbetaling van het loon over oktober 2021 is verzocht. Dit is evenmin een omstandigheid die billijkheidshalve tot matiging daarvan kan leiden. De werkgever is immers verplicht het salaris tijdig te voldoen. De wettelijke rente over de wettelijke verhoging wordt toegewezen vanaf de dag van het verzoekschrift. Niet gebleken is dat Wingssprayer op een eerder moment hiervoor in verzuim is geraakt na daartoe in gebreke te zijn gesteld.
Vakantiegeld/toeslag
5.13.
Uit een door Wingssprayer als productie 15 overgelegde salarisstrook blijkt dat het vakantiegeld tot en met juni 2021 is betaald. Wingssprayer wordt daarom veroordeeld tot het
betalen van 8% vakantietoeslag over € 3.500,00 bruto per maand in de periode van 1 juli 2021 tot en met 1 november 2021. Het gaat dan om € 1.120,00 bruto (4 maanden x
€ 280,00). Het meer gevraagde wordt afgewezen. Als niet weersproken en op de wet gegrond wordt de hierover gevraagde wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid toegewezen.
5.14.
Ook de wettelijke verhoging over de vakantietoeslag wordt toegewezen. De wettelijke rente hierover is toewijsbaar vanaf de dag van het verzoekschrift. Niet gebleken is dat Wingssprayer op dit punt eerder in verzuim is geraakt.
Overuren
5.15.
[verzoeker] maakt aanspraak op vergoeding van € 29.251,37 bruto aan overuren. Volgens hem correspondeert dit bedrag, dat door de boekhouder is begroot, met de overuren die hij heeft gemaakt bij de professionalisering van het bedrijf, door bijvoorbeeld de invoer van het ERP systeem.
5.16.
Wingssprayer betwist dat [verzoeker] recht heeft op uitbetaling van overuren. Tussen partijen is nooit overeengekomen dat hij recht heeft op betaling daarvan. Ook is nooit een verzoek voor overuren gedaan en is daarvan ook nooit een document ter ondertekening voorgelegd. Er is nooit overwerk opgedragen en hiermee is ook niet impliciet ingestemd. Ook wordt betwist dat de gestelde overuren zijn gemaakt.
5.17.
De verzochte vergoeding voor overuren wordt afgewezen. Gelet op het verweer van Wingssprayer had [verzoeker] nader moeten onderbouwen dat dit overwerk hem was opgedragen of dat Wingssprayer hiermee had ingestemd. Dit is nagelaten, zodat niet is komen vast te staan dat [verzoeker] aanspraak kan maken op vergoeding van overuren.
Niet genoten vakantieverlof, adv- en tvt-uren
5.18.
Vanwege niet genoten vakantieverlof, adv- en tvt-uren maakt [verzoeker] aanspraak op een bedrag van € 11.355,27 bruto. Ter onderbouwing daarvan verwijst hij naar een als productie 8 bij het verzoekschrift overgelegd overzicht. Wingssprayer voert verweer.
5.19.
Vooropgesteld wordt dat de werkgever een administratie moet bijhouden van de door de werknemer genoten en openstaande vakantieuren. Door geen gegevens uit haar administratie te overleggen en slechts in algemene zin verweer te voeren, heeft Wingssprayer onvoldoende gemotiveerd betwist dat [verzoeker] nog recht heeft op vergoeding van 140 uur aan niet genoten wettelijke verlof en 80 uur aan niet genoten bovenwettelijke verlof. Daarmee staat vast dat [verzoeker] nog recht heeft op vergoeding voor in totaal 220 uur aan niet genoten vakantieverlof. Uitgaande van een 38-urige werkweek en een salaris van
€ 3.500,00 per maand, bestaat recht op vergoeding van € 21,25 per uur. Wingssprayer wordt veroordeeld om € 4.678,00 bruto (220 x € 21,25) aan [verzoeker] te betalen.
5.20.
De verzochte vergoeding voor in totaal 902,74 (bijna 24 weken) niet genoten uren arbeidsduurverkorting (adv) en tijd voor tijd uren (tvt) wordt afgewezen. Gelet op het verweer van Wingssprayer had van [verzoeker] ten minste mogen worden verwacht dat hij een verklaring had gegeven voor het aantal adv- en tvt-uren in relatie tot arbeidsomvang van 38 uur per week en de duur van zijn dienstverband van 2 jaar en 8 maanden. Dit is nagelaten, zodat niet is komen vast te staan dat er een grond is voor vergoeding van de gestelde adv- en tvt-uren.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
5.21.
Wingssprayer was niet bevoegd om tot onmiddellijke opzegging van de arbeidsovereenkomst over te gaan en moet daarom de vergoeding van artikel 7:672 lid 11 BW betalen. Als door Wingssprayer niet weersproken staat vast dat de arbeidsovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden voor het eerst op 1 januari 2022 had kunnen eindigen. De gevraagde vergoeding van twee maandsalarissen, nog te vermeerderen met vakantietoeslag, wordt toegewezen voor zover dit is gebaseerd op een salaris van € 3.500,00 bruto per maand (€ 3.780,00 bruto inclusief vakantietoeslag). Wingssprayer wordt veroordeeld om € 7.560,00 bruto aan [verzoeker] te betalen. Het meer gevraagde wordt afgewezen.
Transitievergoeding
5.22.
[verzoeker] verzoekt Wingssprayer te veroordelen een transitievergoeding van
€ 5.327,46 bruto te betalen. Volgens Wingssprayer is het eindigen van de arbeidsovereen-komst het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] , zodat geen transitievergoeding is verschuldigd.
5.23.
Geoordeeld wordt dat Wingssprayer de transitievergoeding is verschuldigd. Bij dit oordeel is het volgende in overweging genomen.
5.23.1.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer gaat om bijvoorbeeld de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39 en 40).
5.23.2.
Hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet terecht is gegeven, omdat de daarvoor gestelde dringende reden niet is komen vast te staan. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werknemer, valt bij gebrek aan een dringende reden of andere voldoende concrete feiten of omstandigheden niet in te zien dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] .
5.23.3.
Wingssprayer uit weliswaar het vermoeden dat [verzoeker] samen met voormalig financieel adviseur [C] en [A] het afgelopen jaar alles in het werk heeft gesteld om het bedrijf failliet te laten gaan, maar heeft dit niet of onvoldoende feitelijk en met stukken onderbouwd. Dat geldt ook voor de gestelde bedreiging, diefstal, werkweigering en het ondeugdelijk verrichte werk. De stellingen van Wingssprayer zijn vooral gebaseerd op aannames en bij de wel overgelegde stukken ontbreekt de context om een en ander in het juiste perspectief te kunnen plaatsen. Dat [verzoeker] op de hem verweten punten ernstig verwijtbaar heeft gehandeld is niet komen vast te staan.
5.23.4.
Duidelijk is wel dat de relatie tussen (zoon) [verzoeker] en (vader) [B] ernstig is verstoord en dat het vertrouwen tussen hen volledig weg is. Naar het oordeel van de kantonrechter, dat is althans de indruk die uit het dossier en het verhandelde ter zitting achterblijft, hebben beide partijen hieraan schuld. [verzoeker] heeft op bepaalde punten, eigenhandig en/of in samenspraak met voormalig financieel adviseur [C] , gehandeld op een manier die zijn bevoegdheden te buiten ging. Daarbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan de salarisverhoging die hij zichzelf zonder gebleken toestemming heeft toegekend en de poging om bij de Kamer van Koophandel zijn bevoegdheden uit te breiden (productie 13 bij het verweerschrift). Anderzijds staat ook vast dat [B] zich langere tijd weinig tot niets aan de bedrijfsvoering gelegen heeft laten liggen en zijn taken als directeur zo goed als volledig heeft verzuimd. Dat door hem geen richting werd gegeven en geen controle werd uitgeoefend, terwijl de bedrijfsvoering wel gewoon door moest gaan, rechtvaardigt uiteraard niet dat daarvan mogelijk door [verzoeker] gebruik is gemaakt, maar nuanceert wel de mate van verwijtbaarheid. Anders gezegd, voor zover is komen vast te staan dat [verzoeker] zijn bevoegdheden te buiten is gegaan heeft hij verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar gehandeld.
5.24.
Aan [verzoeker] wordt, uitgaande van een bruto maandsalaris van € 3.500,00
(€ 3.780,00 inclusief vakantietoeslag) een transitievergoeding van € 3.570,00 bruto toegekend. Het meer gevraagde wordt afgewezen.
Billijke vergoeding
5.25.
[verzoeker] verzoekt Wingssprayer te veroordelen tot het betalen van een billijke vergoeding van twee maandsalarissen.
5.26.
Vanwege het niet rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet, is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Daarmee staat vast dat Wingssprayer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en komt [verzoeker] een billijke vergoeding toe.
5.27.
De hoogte van die vergoeding moet naar haar aard in relatie staan tot het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever en niet tot de gevolgen van het ontslag van de werknemer. De hoogte moet worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. [verzoeker] rekent Wingssprayer met name aan dat hij ten onrechte is beschuldigd van strafbare feiten, waarmee afbreuk is gedaan aan zijn eer en goede naam, en dat hij op basis van ongefundeerde verwijten is ontslagen. Daarbij komt, aldus [verzoeker] , dat hij voor zijn eigen vennootschap een kapitaalinjectie nodig heeft. Die laatste stelling wordt verworpen. Zonder toelichting valt niet in te zien hoe de kapitaalbehoefte van zijn eigen vennootschap verband houdt met het niet rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. De gevraagde vergoeding van twee maandsalarissen komt niet onredelijk voor. Rekening houdende met de toegekende transitievergoeding wordt Wingssprayer veroordeeld tot het betalen van een billijke vergoeding van € 4.000,00 bruto.
Loonspecificaties
5.28.
Wingssprayer moet van haar betalingen een loonspecificatie verstrekken (artikel 7:626 BW) en wordt daartoe veroordeeld.
5.29.
De gevraagde dwangsom wordt toegewezen voor zover Wingssprayer binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking in gebreke blijft met het verstrekken van die loonspecificatie. De dwangsom wordt gematigd tot een bedrag van € 50,00 per dag, met een maximum van € 500,00.
Gebruik van in mobiele telefoon opgenomen contacten/relaties van [verzoeker]
5.30.
Als door Wingssprayer gesteld en door [verzoeker] niet weersproken staat vast dat Wingssprayer/ [B] geen gebruik meer maakt van het mobiele telefoonnummer waarop het verzoek van [verzoeker] betrekking had.
5.31.
Daarmee is echter nog niet uitgesloten dat Wingssprayer/ [B] privérelaties van [verzoeker] kan benaderen die in die mobiele telefoon stonden opgeslagen. Volgens Wingssprayer is daarvan geen sprake en gaat het alleen om zakelijke relaties van haar. [verzoeker] heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die daaraan doen twijfelen. Er is geen grond om Wingssprayer/ [B] te verbieden contact met haar eigen relaties te onderhouden. Het gevraagde verbod wordt afgewezen.
Proceskosten
5.32.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt Wingssprayer veroordeeld in de kosten van deze procedure.
6. De beoordeling van het tegenverzoek van Wingssprayer
6.1.
Omdat niet is komen vast te staan dat [verzoeker] door opzet of schuld een dringende reden heeft veroorzaakt, is er geen grond om de door Wingssprayer verzochte vergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW, gelijk aan het loon over de opzegtermijn, toe te kennen. Het verzoek wordt afgewezen.
6.2.
[verzoeker] heeft zich niet verweerd tegen het verzoek van Wingssprayer strekkende tot het inleveren van een aantal bedrijfseigendommen. Hij wordt daarom verplicht de bedrijfsauto, de laptop en de sleutels van het pand in te leveren op de wijze zoals is verzocht. De hieraan te verbinden dwangsom wordt steeds toegewezen voor zover [verzoeker] nalaat om binnen twee dagen na betekening van deze beschikking aan zijn verplichting te voldoen.
6.3.
Vanwege de nauwe samenhang van het tegenverzoek van Wingssprayer met het verzoek van [verzoeker] is er reden om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
7. De beslissing
De kantonrechter:
in de zaak van het verzoek van [verzoeker]:
veroordeelt Wingssprayer tot betaling aan [verzoeker] van:
- -
€ 3.500,00 bruto aan achterstallig salaris over oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit salaris vanaf de datum van opeisbaarheid en te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente over die verhoging vanaf de datum van het verzoekschrift;
- -
€ 1.120,00 bruto aan vakantiegeld vanaf 1 juli 2021 tot 1 november 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit vakantiegeld vanaf de datum van opeisbaarheid en te vermeerderen met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente over die verhoging vanaf de datum van het verzoekschrift;
- -
€ 4.678,00 bruto als vergoeding voor niet genoten wettelijk en bovenwettelijke vakantieuren;
- -
€ 7.560,00 bruto als vergoeding wegens onregelmatige opzegging;
- -
€ 3.570,00 bruto als wettelijke transitievergoeding;
- -
€ 4.000,00 bruto als billijke vergoeding;
veroordeelt Wingssprayer om, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking, aan [verzoeker] een loonspecificatie van de hierboven vermelde betalingen te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag dat Wingssprayer hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 500,00;
veroordeelt Wingssprayer in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 507,00 aan griffierecht en € 747,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart de beslissingen in deze zaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af;
in de zaak van het tegenverzoek van Wingssprayer:
verplicht [verzoeker] om, binnen twee dagen na betekening van deze beschikking, de bedrijfsauto in goede staat bij Wingssprayer in te leveren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat hij hiermee in gebreke blijft, met een maximum van
€ 20.000,00;
verplicht [verzoeker] om, binnen wee dagen na betekening van deze beschikking, de laptop van Wingssprayer en de sleutels van het pand bij Wingssprayer in te leveren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat hij hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 15.000,00;
verklaart de beslissingen in deze zaak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. G.J. Roeterdink, kantonrechter te Eindhoven, en op 15 februari 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.