Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 51
Geldend
Geldend vanaf 12-04-2011
- Bronpublicatie:
15-03-2011, PbEU 2011, L 77 (uitgifte: 23-03-2011, regelingnummer: 282/2011)
- Inwerkingtreding
12-04-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2011, PbEU 2011, L 77 (uitgifte: 23-03-2011, regelingnummer: 282/2011)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Omzetbelasting / Vrijstelling
1.
Wanneer de afnemer van goederen of diensten in de Gemeenschap is gevestigd maar niet in de lidstaat waar de levering of de dienst wordt verricht, geldt het in bijlage II bij deze verordening opgenomen certificaat van vrijstelling van btw en/of van accijnzen, onverminderd de toelichtingen in de bijlage bij dat certificaat, als bevestiging dat de handeling mogelijk in aanmerking komt voor die vrijstelling krachtens artikel 151 van Richtlijn 2006/112/EG.
Bij gebruikmaking van dat certificaat kan de lidstaat van vestiging van de afnemer van de goederen of de diensten besluiten of hij van een gemeenschappelijk certificaat van vrijstelling van btw en accijnzen dan wel van twee onderscheiden certificaten gebruik maakt.
2.
Het in lid 1 bedoelde certificaat wordt afgestempeld door de bevoegde autoriteiten van de gastlidstaat. Wanneer de goederen of diensten evenwel bestemd zijn voor officieel gebruik, kunnen de lidstaten de afnemer onder door hen vast te stellen voorwaarden ontheffen van de verplichting het certificaat te laten afstempelen. Die ontheffing kan in geval van misbruik worden ingetrokken.
De lidstaten delen de Commissie mee welk contactpunt is aangewezen ter aanduiding van de diensten die het certificaat kunnen afstempelen, alsook in welke mate zij ontheffing verlenen van de verplichting tot afstempeling van het certificaat. De Commissie brengt de van de lidstaten ontvangen gegevens ter kennis van de andere lidstaten.
3.
Wanneer de vrijstelling direct wordt verleend in de lidstaat waar de levering of de dienst wordt verricht, verlangt de leverancier of dienstverrichter dat zijn afnemer hem het in lid 1 van dit artikel bedoelde certificaat bezorgt en houdt hij dit bij in zijn administratie. Wanneer de vrijstelling wordt verleend in de vorm van teruggaaf van de btw overeenkomstig artikel 151, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG, wordt het certificaat gehecht aan het verzoek om teruggaaf dat bij de betrokken lidstaat wordt ingediend.