Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 30 Toezichthoudende autoriteiten en reikwijdte van het toezicht
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2010
- Bronpublicatie:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Inwerkingtreding
06-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het financiële toezicht op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, met inbegrip van het toezicht op het bedrijf dat zij door middel van bijkantoren en in het kader van vrije dienstverrichting uitoefenen, behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de lidstaat van herkomst.
2.
Het financiële toezicht overeenkomstig lid 1 omvat het controleren, met betrekking tot het geheel van de werkzaamheden van de verzekerings- en herverzekeringsonderneming, van de solvabiliteit van de onderneming, de vorming van technische voorzieningen, de activa en het in aanmerking komend eigen vermogen, zulks overeenkomstig de in de lidstaat van herkomst geldende voorschriften of gebruiken, op grond van de communautaire bepalingen ter zake.
Wanneer aan de betrokken verzekeringsonderneming vergunning is verleend voor het dekken van de risico's behorende tot de in bijlage I, deel A, punt 18, vermelde branche omvat het toezicht tevens het uitoefenen van controle op de technische middelen waarover de verzekeringsonderneming beschikt om de bijstand te kunnen verlenen waartoe zij zich heeft verbonden, voor zover de wetgeving van de lidstaat van herkomst voorziet in toezicht op deze middelen.
3.
Indien de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van het risico of van de verbintenis of, in het geval van een herverzekeringsonderneming, van de lidstaat van ontvangst, redenen hebben om aan te nemen dat de werkzaamheden van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming haar financiële soliditeit kunnen aantasten, stellen zij de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst van deze onderneming daarvan in kennis.
De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst gaan na of de onderneming de in deze richtlijn neergelegde prudentiële beginselen in acht neemt.