Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2008/72/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 21-08-2008
- Bronpublicatie:
15-07-2008, PbEU 2008, L 205 (uitgifte: 01-08-2008, regelingnummer: 2008/72/EG)
- Inwerkingtreding
21-08-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2008, PbEU 2008, L 205 (uitgifte: 01-08-2008, regelingnummer: 2008/72/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
(Voor de EER relevante tekst) (Gecodificeerde versie)
Richtlijn van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Richtlijn 92/33/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd(3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.
- (2)
In de agrarische productie van de Gemeenschap neemt de teelt van groentegewassen een belangrijke plaats in.
- (3)
Bevredigende resultaten bij de teelt van groentegewassen hangen in ruime mate af van de kwaliteit en de fytosanitaire staat, niet alleen van het zaad dat reeds valt onder Richtlijn 2002/55/EG van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (4), maar ook van het plantgoed en het teeltmateriaal van groentegewassen dat voor de vermeerdering ervan wordt gebruikt.
- (4)
Het uiteenlopende beleid van de lidstaten ten aanzien van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen kan handelsbelemmeringen veroorzaken en kan zo voor het vrije verkeer van deze goederen binnen de Gemeenschap een hinderpaal zijn.
- (5)
Door middel van geharmoniseerde voorschriften op communautair niveau moet worden gegarandeerd dat de kopers in de gehele Gemeenschap teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen ontvangen die fytosanitair in orde en van goede kwaliteit zijn.
- (6)
Wat het fytosanitaire aspect betreft, moeten de geharmoniseerde voorschriften coherent zijn met het bepaalde in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten of voor plantaardige producten schadelijke organismen (5).
- (7)
Onverminderd de fytosanitaire voorschriften van Richtlijn 2000/29/EG, is het niet dienstig de communautaire voorschriften voor het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen toe te passen wanneer wordt aangetoond dat deze producten voor uitvoer naar derde landen bestemd zijn, aangezien de in die landen geldende voorschriften kunnen afwijken van de voorschriften van de onderhavige richtlijn.
- (8)
Voor de vaststelling van fytosanitaire eisen en kwaliteitsnormen is voor elk geslacht en elke soort groente uitvoerig en gedetailleerd technisch en wetenschappelijk onderzoek vereist. Daartoe moet derhalve worden voorzien in een procedure.
- (9)
Het is in de eerste plaats de taak van de leveranciers van teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen om ervoor te zorgen dat hun producten aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen.
- (10)
De bevoegde instanties van de lidstaten moeten er via controles en keuringen op toezien dat deze leveranciers deze voorschriften naleven.
- (11)
Communautaire controlemaatregelen moeten worden vastgesteld om te garanderen dat de normen van deze richtlijn in alle lidstaten op gelijke wijze worden toegepast.
- (12)
Het is in het belang van de koper van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen dat de benaming van het ras bekend is en dat de identiteit wordt gevrijwaard.
- (13)
Daartoe moet, voor zover mogelijk, worden bepaald dat de voorschriften inzake het rasaspect, zoals die ten aanzien van het in de handel brengen van groentezaad zijn vastgesteld, van toepassing zijn.
- (14)
Met het oog op een correcte identificatie en een geordende afzet van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen moeten communautaire voorschriften worden vastgesteld met regels betreffende het apart houden van de partijen en de waarmerking. Op de gebruikte etiketten moeten alle gegevens worden vermeld die voor de officiële controle en de informatie van de gebruiker nodig zijn.
- (15)
Er moeten regels worden vastgesteld op grond waarvan bij tijdelijke moeilijkheden op het gebied van de voorziening, teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen in de handel mogen worden gebracht die aan minder strenge eisen voldoen dan die welke bij deze richtlijn zijn vastgesteld.
- (16)
De lidstaten moet een verbod worden opgelegd om voor de in bijlage II bedoelde geslachten en soorten waarvoor een schema zal worden opgesteld nog andere eisen of beperkingen voor het in de handel brengen vast te stellen dan die welke bij deze richtlijn zijn vastgesteld.
- (17)
Er moet worden bepaald dat in derde landen geproduceerd teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen in de Gemeenschap in de handel mogen worden gebracht, op voorwaarde dat voor deze producten in alle gevallen dezelfde garanties worden gegeven als voor het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen die in de Gemeenschap worden geproduceerd en die aan de communautaire voorschriften voldoen.
- (18)
Om de verschillende, in de lidstaten toegepaste technische controlemethoden te harmoniseren en het in de Gemeenschap geproduceerde teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen te kunnen vergelijken met de producten uit derde landen, moeten vergelijkingsproeven worden uitgevoerd om na te gaan of deze producten aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen.
- (19)
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (6).
- (20)
Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage III, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies uitgebracht op 11 maart 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
PB L 157 van 10.6.1992, blz.1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/699/EG van de Commissie (PB L 284 van 30.10.2007, blz. 33).
Zie bijlage III, deel A.
PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/124/EG van de Commissie (PB L 339 van 6.12.2006, blz. 12).
PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/64/EG van de Commissie (PB L 168 van 28.6.2008, blz. 31).
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).