Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2008/72/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 21-08-2008
- Bronpublicatie:
15-07-2008, PbEU 2008, L 205 (uitgifte: 01-08-2008, regelingnummer: 2008/72/EG)
- Inwerkingtreding
21-08-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2008, PbEU 2008, L 205 (uitgifte: 01-08-2008, regelingnummer: 2008/72/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
De lidstaten zien erop toe dat de leveranciers alle noodzakelijke maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat in alle fasen van de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen aan de voorschriften van deze richtlijn wordt voldaan.
2.
Voor de toepassing van lid 1 moeten de leveranciers controles op de volgende grondslagen uitvoeren dan wel laten uitvoeren door een erkende leverancier of de verantwoordelijke officiële instantie:
- —
identificatie van de kritische punten in hun productieproces op basis van de toegepaste productiemethoden;
- —
uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de in het eerste streepje bedoelde kritische punten;
- —
nemen van monsters voor analyse in een door de verantwoordelijke officiële instantie erkend laboratorium om te controleren of aan de normen van deze richtlijn is voldaan;
- —
registratie, hetzij schriftelijk hetzij op een andere op bestendiging gerichte wijze, van de in het eerste, tweede en derde streepje bedoelde gegevens, alsmede bijhouden van een register betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed, welke registers ter beschikking moeten worden gehouden van de verantwoordelijke officiële instantie. Deze documenten en registers dienen ten minste één jaar te worden bewaard.
Leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot enkel distributie van teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen die niet op hun eigen bedrijf zijn geproduceerd en verpakt, hoeven echter alleen een register of een onuitwisbaar bewijs bij te houden van de aan- en verkoop en/of levering van deze producten.
De bepalingen van dit lid zijn niet van toepassing op leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot het leveren van kleine hoeveelheden teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen aan niet-professionele eindverbruikers.
3.
Indien uit hun eigen controles of uit de informatie waarover de in lid 1 bedoelde leveranciers beschikken blijkt dat één of meer van de in Richtlijn 2000/29/EG bedoelde schadelijke organismen of — in een grotere hoeveelheid dan gewoonlijk is toegestaan om aan de normen te voldoen — van de in de overeenkomstig artikel 4 van deze richtlijn opgestelde schema's genoemde schadelijke organismen voorkomen, dienen de leveranciers dit onmiddellijk aan de verantwoordelijke officiële instantie te melden en dienen zij de door deze instantie opgelegde maatregelen uit te voeren. Leveranciers dienen een register bij te houden van alle gevallen waarin schadelijke organismen op hun bedrijf zijn voorgekomen en van alle maatregelen die in verband met die gevallen zijn genomen.
4.
De uitvoeringsbepalingen van lid 2, tweede alinea, worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.