NJB 2013/2197:Onrechtmatige perspublicatie. Immateriële schadevergoeding. Het Parool plaatst in haar krant en op haar website een herkenbare foto van een verdachte van een steekpartij, die eerder heeft meegewerkt aan een tv-documentaire en een op YouTube gepubliceerde rapclip. Het hof wijst € 1 500 toe als immateriële schadevergoeding wegens onrechtmatige publicatie van het portret. Hoge Raad: 1. Onrechtmatigheid. Maatstaf. De vraag of het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder dient te wegen dan het recht op vrijheid van meningsuiting, moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval, en met inachtneming van de noodzakelijkheids- en proportionaliteitstoets van art. 10 lid 2 EVRM, dan wel art. 8 lid 2 EVRM. 2. Immateriële schadevergoeding. In een geval als het onderhavige – een onrechtmatige perspublicatie – is de aanspraak op schadevergoeding wegens aantasting in de persoon in de zin van art. 6:106 lid 1 onder b BW gegeven.