NJB 2013/2197
Onrechtmatige perspublicatie. Immateriële schadevergoeding. Het Parool plaatst in haar krant en op haar website een herkenbare foto van een verdachte van een steekpartij, die eerder heeft meegewerkt aan een tv-documentaire en een op YouTube gepubliceerde rapclip. Het hof wijst € 1 500 toe als immateriële schadevergoeding wegens onrechtmatige publicatie van het portret. Hoge Raad: 1. Onrechtmatigheid. Maatstaf. De vraag of het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder dient te wegen dan het recht op vrijheid van meningsuiting, moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval, en met inachtneming van de noodzakelijkheids- en proportionaliteitstoets van art. 10 lid 2 EVRM, dan wel art. 8 lid 2 EVRM. 2. Immateriële schadevergoeding. In een geval als het onderhavige – een onrechtmatige perspublicatie – is de aanspraak op schadevergoeding wegens aantasting in de persoon in de zin van art. 6:106 lid 1 onder b BW gegeven.
HR 04-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:851
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
12/03185
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:851, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:37, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑06‑2012
- Wetingang
(EVRM art. 8, 10; BW art. 6:106 lid 1 onder b, 1:162)
Essentie
Onrechtmatige perspublicatie. Immateriële schadevergoeding. Het Parool plaatst in haar krant en op haar website een herkenbare foto van een verdachte van een steekpartij, die eerder heeft meegewerkt aan een tv-documentaire en een op YouTube gepubliceerde rapclip. Het hof wijst € 1 500 toe als immateriële schadevergoeding wegens onrechtmatige publicatie van het portret. Hoge Raad: 1. Onrechtmatigheid. Maatstaf. De vraag of het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder dient te wegen dan het recht op vrijheid van meningsuiting, moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval, en met inachtneming van de noodzakelijkheids- en proportionaliteitstoets van art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.